Categoriearchief: Algemeen

Nachtactiviteit!

Vrijdag 5 juni was een redelijk goede avond om eens iets dieper in te gaan op de manier van fotograferen zonder licht. Zonder was een groot woord, want bijna volle maan.

Na wat wachten op Lambert (had alles opgesteld in de Joy, in de veronderstelling dat het een studiebijeenkomst was ipv en kijkavond) kon men (5 deelnemers) tegen de klok van 20.30u van start gaan. Even de menu’s van de aanwezige camera’s doorgenomen en toen recht de kroeg in, in afwachting van de duisternis. We hadden een pasgehuwde in ons gezelschap en we hebben maar één excuus nodig om aan de borrel te gaan. Het werd een gezellig onderonsje met veeljeugdherinneringen. Tegen de tijd dat het donker werd stonden we paraat met de camera’s in de aanslag.

 In het begin was het even zoeken…..zoals gewoonlijk bij iedereen, stonden alle camera’s in de automatische stand. Dit is zeker niet de juiste stand om nachtfotografie te bedrijven. We zochten de instelfuncties voor de ISO-waarde (liefst zo hoog mogelijk) en de functie sluitertijd. Het viel op dat er zo goed als geen camera’s bij waren waar gekozen kon worden voor een langere belichtingstijd. We onthouden dat we met een standaardlens van 50 mm eeen kleine 21 seconden mogen belichten, alvorens spoorvorming te krijgen. Een we willen puntvormige sterren op de foto, vandaar. Naarmate de avond vorderde kwamen de eerste resultaten binnen en  naarmate de tijd vorderde werd het beter en beter. De eerste sterren in beeld krijgen viel niet mee. We zaten met een bijna volle maan en dan is het nooit donker genoeg. Er was te weinig contrast. Toch lukte het ons om verschillende goede en bruikbare opnames te maken. We zullen alle beelden tijdens de volgende bijeenkomst bekijken en vergelijken. We stopten rond middernacht, de eerste stappen naar digitale nachtfotografie, een geslaagd initiatief.

DSCF5350

 

DSCF5326

DSCF5347

DSCF5354

DSCF5353

DSCF5363

DSCF5365

DSCF5367

Wooow, wat een nacht!!!!!!!!!

Verslag kijkavond Gastelse Heide op 22 mei 2009.

 

Het was een schot in de roos…..een nacht die je maar eens tegenkomt in de zoveel jaren!! Het hing al even in de lucht…overdag stapelwolken en ‘s nachts na de afkoeling klaarde het meestal op. Al onze hoop stond op vrijdag, 22 mei. Lambert zou de Cassegrain opstellen op de parking van de Gastelse heide en Jan zou de leden opvangen aan de Joy om dan samen naar de heide te rijden. Zou, want Jan werd onverwacht voor de tweede keer opa!!! Zijn laatstgeboren kleinkind kwam zes weken voor haar tijd  ter wereld en zette Jan zijn wereld even op z’n kop. Vanwege Noorderkroon nogmaals een dikke proficiat aan de ouders en grootouders.

 

Voordat de kijker gekalibreerd was kregen we ISS al in het vizier. Het ruimtestation kwam hoog en helder over. Lambert speelde het klaar om de ISS tot vijf maal toe in het beeldveld van zijn kijker te krijgen. Heel duidelijk waren de drie grote zonnepanelen herkenbaar. Jammer dat de kijker nog niet afgesteld was, dan had iedereen kunnen kijken. Misschien een volgende keer?

 

Ondertussen werd het donkerder en donkerder. Vele M’s en NGC’s werden bekeken en van commentaar voorzien. We herinneren ons vooral een schitterend mooie M13, M92 en M5. Een massa spiraalstelsels, een schitterend mooie Ringnevel, Draaikolknevel., open sterrenhopen die het beeldveld vulden. Om nog maar te zwijgen van een overweldigend mooie Saturnus met een viertal manen, heel kort bij de planeet. We sloten af met specials zoals Cugnus x-1 (jawel, we hebben een zwart gat gezien….of juist niet gezien?) en een blik op Ceres, onze grootste planetoïde.

 

Een speciaal woordje van dank is te richten aan Fons voor de logistieke ondersteuning in de vorm van “een Fonske”. Voor diegene die niet aanwezig waren, een “Fonske” is een lekkere jenever die de eerste koude even wegdrukt. Een heldere nacht, een goed gezelschap, een ganse fles “Fonske” en het antimuggenspul dat Jan bij zijn tweede aankomst meebracht maakte van het geheel een topnacht, een nacht met een hoog “wooow-gevoel”

 

Enkele tips voor een volgende kijkavond op de heide zijn:

  • Zorg er voor dat iemand aan jenever denkt
  • Zorg dat er iemand tegen de muggen is, want ze vreten u bijna op!
  • Zorg dat er geen onvoorziene geboortes voorvallen.
  • Wees een deel van het goede gezelschap
  • De rest gaat vanzelf.

 

Bedankt aan alle deelnemers voor het welslagen van een niet te vergeten kijkavond!!!

lier en kijker

Halternevel

melkwegstelsel

ring of halter

ringnevel M57

borrel kijkavond

gastelse heide 1

 

 

gastelse heide 4

gastelse heide 5

4e verbroedering Aquila-Noorderkroon

Net zoals de voorgaande jaren hebben de beide besturen van Noorderkroon-Achel en Aquila-Lommel de handen in elkaar geslagen voor alweer de vierde jaarlijkse verbroedering. Voor deze gelegenheid werd ook de voorzitter VVS, Stijn De Jonge uitgenodigd. Op de valreep liet hij echter weten niet aanwezig te kunnen zijn, maar voor een volgende editie zeker aanwezig te zullen zijn.

 Nadat iedereen plaats genomen had en een drankje besteld, kon het formele gedeelte van de avond van start gaan. We hadden twee sprekers, met twee uiteenlopende gespreksonderwerpen; Jan Hermans voor Noorderkroon beet de spits af. Zijn onderwerp: “Komt er nog een ijstijd?” We hadden voorzien dat na het eerste thema een korte drankpauze ingelast werd, om vervolgens de avond kompleet te maken met de gastspreker van Aquila, Josiane Claesen met het onderwerp ” Titan & Cassini”

Komt er nog een ijstijd?

Jan begon zijn relaas met de opmerking een gewaagd onderwerp aan te snijden in het bijzijn van zo veel experts op dit gebied. Hij opende met een omgevingsbeschrijving van een stukje Europees grondgebied; het noorden van Nederland tijdens de laatste ijstijd. Even hilariteit toen iemand vroeg wie die foto gemaakt had…

Jan gaf een overzicht van gekende ijstijden, netjes in een  temperatuurgrafiek en besprak enkele ijstijden. We zagen op beelden hoever de ijskap, toentertijd, onze richting in kwam. We zagen sterk verlaagde kustlijnen, het zeespiegelpeil daalde tot -120 meter, waardoor er veel ondiepe zeeën droog kwamen te liggen. Door dit gegeven kregen de kustlijnen een heel ander uitzicht.

We zagen beelden van open gebarsten bodems, ijswiggen en hoe de vorming van een stuwwal in zijn werk ging. Onderzoeken aan stuwwallen in Nederland toonden één en ander aan. In Lutterzand, Twente, onderzocht men een zandafzetting van een stuwwal van ca. 18000-21000 jaar geleden  De studies van de zandafzetting resulteerde in een grafiek die het zand verdeelde volgens dikte, zodanig dat men het percentage “Loess”zand kon achterhalen. Uiteraard was de volgende vraag die men zich ging stellen: “Wat is hier de oorzaak van?”. Er zijn een 9-tal theorieën:

 

••Zondvloedtheorie                                                     Zwerfstenen

••theorie van Venetz, Charpentier en Agassiz            Gletchers tot in dal

••Ijstijdtheorie van Simpson(1926)                             Minder zonlicht

••Milankovitch-kurves (1936)                                     Astronomische invloed

••Ijstijdtheorie van Plass(1956)                                   Invloed CO2

••theorie van Ewin & Donn(1958)                              Verdamping / neerslag

••Theorie van Wilson(1964)                                        Landindrukking tot onder zeeniveau

••Theorie van Tanner (1965)                                        Aanvoer neerslag aan rand van ijskap

••Theorie van Oerlemans (1980)                                 Indrukking en opvering van landmassa’s

 

Jan concentreerde zich op de Melankovich theorie en de daarbij horende Melankovic-curve. Enkele beelden lieten zien wat er aan de hand is. De ene figuur toont de afwijkingen die van astronomische aard zijn en die in een samenspel ernstige verstoringen in ons aards klimaat teweeg kunnen brengen. De factoren die hier voor verantwoordelijk kunnen zijn: de kanteling van de aardas en de daarbij horende precessie, de variatie in de elipsbaan van de aarde om de zon, ….

Sporen  van snelle opwarming tijdens het interglaciaal werden zichtbaar door dooimeren en ijswiggen. Een volgende stap was het bekijken van de warmtepomp van de aarde: de Golfstroom. Jan toonde enkele beelden van een ingetekende golfstroom en liet toen de verschillende continentvormen zien in lang vervlogen tijden. Je kan je voorstellen dat de golfstroom ten tijde van  Pangea en Gondwana er heel ander uitgezien moeten hebben. CO2, nog een  ander verhaal ! Jan bekeek met ons de concentraties CO2  van 450.000 jaren geleden tot op hedendaags. De ijstijden zitten gemarkeerd in deze grafiek, je kan ze er duidelijk uithalen. Het gehalte CO2 is dus wel degelijk een referentie naar een ijstijd, maar…. Daar waar vroeger het CO2 op 300 PPM (parts per million – deeltjes per miljoen), zitten we nu al op een slordige 370 PPM en zal tegen 2100 op 725 PPM zitten. Dit brengt ons ( via Al Gore) naar Venus waar, zoals we weten, er een enorm broeikaseffect aan gang is. Maar, niet getreurd……..de mens heeft al bewezen dat hij zich redelijk snel aanpast (zie afbeelding hiernaast).

 De uiteenzetting van Jan werd met applaus afgesloten. Er kwamen nog enkele vragen, maar de conclusie is dat we geen antwoord kunnen geven op de oorspronkelijke vraag”Komt er nog een ijstijd?”. Wachten is de boodschap!     Bedankt jan, voor deze boeiende uiteenzetting!

 Na een korte pauze en de bijhorende “Donkere van Achel” (bedankt, Nico, voor de goede service!) en een klein debat over het al dan niet kunnen bestaan van zwarte gaten, kon het woord gegeven worden aan Josiane Claesen die het agendapunt van Aquila voor haar rekening nam. Josiane zou ons inwijden in:

 

Titan & Cassini.

Josiane liet weten dat het alweer vier jaren geleden is dar Cassini toekwam bij Saturnus en dat het stilaan de hoogste tijd werd om eens te kijken tot welke bevindingen de sonde is gekomen.

Titan zal het voornaamste item worden, maar Josiane begon met de moederplaneet Saturnus.  Op Saturnus waait altijd een oostenwind. Windsnelheden gaan  tot 500 km per seconde , Er zijn 61 manen, de  atmosfeer bestaat uit 93 % waterstof, 5%  helium en nog wat andere gassen. Saturnus blijft drijven op water, zo licht is deze planeet! Met zijn 120.000 km diameter  en een  rotatie van slechts 10u worden de banden die we op de planeet zien uiteengetrokken (minder dan Jupiter) Het ringenstelsel van Saturnus is  enorm uitgebreid. Ze bestaan uit stof en  ijsdeeltjes    Cassini – detailfoto’s van duizenden ringen  – B-ring toont spaken De ringen hebben een diameter van 250.000 km en zijn slechts 200 m dik.

De stand van het ringvlak: op 4 september gaan we door het ringvlak (geen ring zichtbaar). De ringen worden in stand gehouden door maantjes zoals de Siamese tweeling: Ianus en Epimeteus. Twee brokstukken die in een wisselende baan zitten en die beide
een ring in stand houden. Pandora en Prometeus houden de F- ring in stand. Het ene maantje heeft bergen en heuvels en geen kraters, het andere maantje net andersom. Op bewegende beelden zagen we welke impact de beide maantjes hebben op de F-ring. We zagen de spaken, waarvan eerder sprake. We zagen duidelijk dat de beide manen de ring beïnvloeden (verstoren) en uiteindelijk toch in stand houden. Andere voorbeelden waren: Atlas (zorgt voor de  A-ring), Encke houdt Pan open, enz. In elke opening in de ringen zit een maantje ( of meerdere).

Een grotere maan,  Dione (1000 km diameter) heeft haar kraters aan de verkeerde kant. We reflecteerde even over dit gegeven. Dione, zelf een maan, heeft twee manen in de Lagrangepunten L4-L5. Breuken in een relatief jonge krater (op Dione) tonen aan dat er recente geologische activiteit is.

 Helene en Polydeus zijn de maantjes die zich in de stabiele Lagrangepunten bevinden. We noemen dergelijke objecten Trojanen. Thetis, even groot als Dione met uitgesproken kraters (ééntje van 400 km) en Itaca shasma, een enorme vallei. Net als Dione zijn hier ook twee maantje is de Lagrangepunten. Josiane vergeleek Itaca Shasma met de Grand Canyon en Vallis Marineris Op Mars. Itaca shasma zit net tussen beiden in. Mimas, een kleine maan met een enorme krater (Herschell), Enceladus, een gegroefde maan met weinig kraters en tiger-stripes, geisers die de E-ring in stand houden. De geisers voeden de E-ring en deeltjes van de E-ring bombarderen op hun beurt weer Thetis. Iaputus met thermische segregatie (scheiding der stoffen door warmte) heeft een zeer langzame rotatie. Opwarming zorgt voor scheiding van de stoffen. Er is een enorme bergrug (lijkt op een noot!), die misshien een ophoging van materiaal zou kunnen zijn. Phoebe, eerste maan gefotografeerd door Cassini, zeer duidelijke beelden.

 Titan: We begonnen met een overzicht van beelden van Pioneer 11, Voyager zag slechts een oranje bolletje, Cassini met een IR-camera zag veel meer.  Titan toont oranje door afbraak van organische stoffen door het zonlicht. Titaan is de tweede grootste maan v h zonnestelsel met een diameter van   5000 km.  De atmosfeer is 600 km dik  (aarde 6 km), de  temperatuur is er  -180 C. Wolken van methaan zijn zo goed als nooit te zien op de evenaar, altijd bij de polen. Stikstof en methaan zijn de voornaamste atmosfeerbestanddelen. De 50ste fly-by bij Titan is pas geleden. Middels een hoop beeldwerk kregen we een duidelijke beeld van het oppervlak van Titan. Aan de hand van kaarten en beelden van de maan verkenden de enkele gebieden. We kregen zelfs melding van regen (methaanregen in Xanadu).

 Belet (een zandzee),  Dilmann, Shangri-la (meerdere zeeën), Xanadu: allemaal gebieden die we terugvinden op Titan. We hebben ze één voor één bekeken. Er zijn bergketens die klimaatinvloeden uitoefenen. Er zijn stromingspatronen die uitmonden in meren. Er is zelfs weet van een rimpelloos meer gevuld met ethaan (Ontariomeer). Duinenvelden die een uitzicht hebben zoals we duinen kennen, hier op aarde. Aan de hand van stereobeelden poogt men reliëfkaarten te maken van de omgeving. Het spijtige van het hele verhaal is te schrijven op het conto van de Huygens-sonde. Huygens had twee kanalen voor de communicatie. Een programmeur maakte de kapitale fout te vergeten dit kanaal beschikbaar te maken. Zodoende kon Huygens slechts de helft van de foto’s (350 stuks) doorzenden. De meeste meetgegevens en de andere reeks van 350 foto’s moesten door het tweede kanaal: allemaal verloren gegaan. We zagen de beelden genomen tijdens de decent en na de landing. We zagen groeven, netjes uitgelijnd t.o.v elkaar, duinen (16.000 beelden van stukjes duin), meren, stromen, vulkanen van methaanijs, bergketens, winden van west naar oost (studie van de duinen). Koolwaterstofverbindingen zijn de korreltjes die de duinen vormen. We bekeken de diameters van verschillende kraters waarbij opviel dat er één bijzat die geen centrale berg heeft….heel vreemd.

Josiane keek even met ons mee naar de volgende plannen met betrekking tot Titan en nam ook even tijd om terug te kijken naar de echte pioniers die dit gebied al aandeden. De Voyagers met hun universele boodschap aan boord (Even een kleine discussie of de LP al uitgestorven is of niet….volgens onze voorzitter nog niet…), de Pioneer 11 ( had ook een plaquette mee). Pioneer 11 is momenteel op weg naar Lamda Aquila:  aankomst over 4.000.000 jaren!!!!.

 

Met dit gegeven sloot Josiane haar uiteenzetting (ook onder luid applaus) af en kreeg van Noorderkroon een fles wijn overhandigd voor haar verdienste. De voorzitter van Aquila na als laatste het woord en nodigde ons nu al uit voor de 5e verbroedering, volgend jaar. We hebben deze uitnodiging uiteraard met beide handen aangegrepen.  Dank zij beide sprekers en uiteraard ook dank zij de aanwezigen kunnen we besluiten door de stellen dat ook deze bijeenkomst zal mogen schitteren in de analen van beide verenigingen.  Beide sprekers, nogmaals bedankt en heel graag tot volgend jaar!!!

                                                                                                                                    LBe

Planeet kwijt?????

24042009185

 

We worden verwend, dit jaar: weer een uiterst heldere en stabiele hemel tijdens onze kijkavond van April. Aangezien we Mercurius op het programma hadden staan, was het kwestie van te starten bij daglicht. Maar goed…..de koepel bleef ons parten spelen. Eerst muurvast gelopen, toen volledig uit zijn loopvlak! Na veel schorren viel de koepel terug op z’n plaats en kwam er een beetje schot in de zaak. Niet veel, gelukkig maar dat we verleden zomer een lier geïnstalleerd hadden. We hebben er gebruik van moeten maken. Na een hele poos boven op het dak van de sterrenwacht de hemel afgespeurd te hebben (Mercurius was onvindbaar….) zijn we overgeschakeld naar de sterrenhemel. De allereerste sterren dienden zich aan en de kijker werd omgezet, op zoek naar andere planeten. Het viel op dat we een magistraal beeld van Saturnus konden aanbieden aan de deelnemers. Zelfs de schaduwband van de ringen was te zien. Na een poosje de planeet bekeken te hebben zijn we allemaal op de balustrade van de sterrenwacht gaan staan en hebben de gehele zichtbare sterrenhemel eens onder de loep genomen. Van het ene sterrenbeeld naar het andere. We hebben gebruik gemaakt van referentielijnen om uit te komen op minder groten en heldere sterrenbeelden. Gezien het enthousiasme, geen overbodige oefening. We hebben meteen gebruik gemaakt van de situatie om de deelnemers warm te maken voor de kijkavond op de Gastelse heide ( voorzien eind mei). We mogen concluderen dat, ondanks de koepeltoestanden, het een heel geslaagde avond was!

 24042009184

2404200918624042009188

 

24042009189

24042009187

 

Bloesemtocht en nog veel meer!!!!!!!

Zaterdag, 18 april 2009. Jan Hermans had voor onze kring een goed gevulde agenda klaar liggen. Het weer was een beetje aan de twijfelende kant, maar dat kon ons niet remmen. Om kwart na acht vertrok onze bus richting Alden Biezen.

 DSCF4701

Toen we aankwamen was het nog grauw en grijs, de weergoden leken de traditie van zon tijdens de Noorderkroon-uitstap te willen doorbreken. We waren goed op tijd…..de allereerste gasten van Alden Biezen waren in stijl gearriveerd. Langs de “Maastrichterallee” maakten we in stijl (te voet…) onze opwachting. Aangekomen bij de toeristische informatiedienst pikten we onze gids op en het kon beginnen.

 

Aan de maquette kregen we uitvoerig de uitleg over de brand die het kasteel teisterde in 1971.

 DSCF4699

“Eigenaar jonkheer Armand Roelants du Vivier leidde er een teruggetrokken en sober bestaan. Door verwaarlozing en onmacht takelde het eens zo trotse bouwwerk snel verder af. Toen gebeurde het drama! Op maandag 8 maart 1971 werden bezoekers verwacht. Er zou gepraat worden over een eventuele aankoop van het goed door de Belgische Staat. De eigenaar wilde op die koude winterdag zijn gasten “warm onthalen”. Hij liet vuren aansteken in de open haarden van het kasteel, vergetend dat sommige in geen jaren meer waren gebruikt. Een schouwbrand bereikte het dakgebinte en het vuur verspreidde zich over daken en zolders in het ganse gebouw.
De brandweer kampte met watergebrek. De dorpsbewoners redden uit de brand wat ze konden, zoals een aantal waardevolle portretten en schilderijen. Tegen de avond restten er van de waterburcht slechts zwartgeblakerde muren en rokend puin. Alden Biesen had in de zeven en een halve eeuw van haar bestaan nooit zo’n troosteloos dieptepunt gekend.”


Na dit betoog kregen we een rondleiding doorheen het gerestaureerde kasteel en de omliggende gronden. Meermaals kregen we van onze gids te horen (met de nodige dankwoorden!) dat we allemaal mede-eigenaars zijn  van dit schitterende complex. Het hele patrimonium is eigendom van de  Europese Unie. Dat het een lieve duit gekost heeft om de sporen van de brand uit te wissen, weten we nu ook: niet minder dan één miljard (oude Belgische franken, weliswaar) waren nodig om het één en ander terug in oorspronkelijke staat te brengen. Niet alles is gerestaureerd, dat zou onbetaalbaar zijn. Eén heel speciaal vertrek werd toegelicht (met prijskaartje). Het was een relatief klein vertrek, onder een hoektoren. Hier werd alles terug in oorspronkelijke staat terug gebracht. Damasten wandbekleding, een vergulde luster, parketvloer en een heel uitgewerkte plafond. Kostprijs voor dat ene vertrek: 900.000€ (en dat is geen typefout!!!!)

 DSCF4720
DSCF4719

Op de binnenkoer was men alles in gereedheid aan het brengen voor een opera. Om de zon en eventueel regen tegen te gaan heeft men iets unieks in Europa geïnstalleerd: een viertal reusachtige omgekeerde paraplu’s die de  neerslag afvoeren door de centrale mast.

 De rondleiding werd afgesloten met een bezoek aan de Engelse en de Franse tuin. Aansluitend genoten we op het domein van een lichte lunch, om dan onze dagtrip verder te zetten doorheen het Haspengouwse landschap, onder de noemer “bloesemtocht”. DSCF4746

De vele fruitbomen die de streek rijk is stonden bijna allemaal in de bloei. Een schitterend zicht, af en toe afgewisseld met bomen die vol zaten met maretakken. Nog een streekeigen product! Niet dat we moeten denken “dat hebben wij niet”, want Jean-Pierre Sleurs liet weten ook de trotse eigenaar te zijn van enkele bomen waarin hij de maretak heeft (met een beetje hulp van hemzelf).

DSCF4763
De volgende stop was voorzien in Sint Truiden. Als eerste bezochten we de kerk van het Begijnhof. Ook hier weer een gids die ons van alles wist te vertellen over het kerkje. Een heel huiverig verhaal over “Agatha”, het paradijspoortje, een kerk waar CD-opnames gemaakt worden, enzovoort. Een boeiende en leerrijke stop. Van het kerkje wandelde we enkele meters verder naar de volgende halt
e op onze reis: het Festraetsuurwerk, een wonder van techniek! Het astronomisch compensatie-uurwerk in St Truiden is het grootste en het volmaaktste astronomisch compensatie-uurwerk dat tot nu toe vervaardigd werd. Het is 6m16 hoog, 4m lang en 2,50m breed. Het weegt 4000kg en bevat meer dan 20.000 onderdelen. De beeldjes aan de voet van het uurwerk stellen de jaargetijden voor. Ze luiden de klokken ieder kwartier. Op het uur slaat de grote klok. Rechts boven bevindt zich de mechaniek van het beiaardslagwerk, links die van het slagwerk. In het midden boven de grote klok, zit het kwikcontact. Op de 19de minuut na ieder uur komt dit in beweging. De motor zorgt nu voor de elektrische opwinding van de 3 gewichten (85 kg) aan de zijkant. 5m hoog prijkt het schild met het uur met een fabel van La Fontaine : de Haas en de Schildpad. In de hoeken ziet u de eerste vier Belgische vorsten. Daarboven zit een mechanische zonnewijzer.

 DSCF4766

Elektrisch licht vervangt zonlicht. Het is de schaduw van de stand die wijst naar het uur van Greenwich. Op 6m hoogte lezen we “tempus fugit” , “de tijd vliegt heen”. Op het uur verschijnt Pietje de Dood die met zijn zeis zwaait en komt de stoet der middeleeuwse ambachten te voorschijn. Voorop de magistraat die met zijn degen salueert, gevolgd door de twaalf ambachten: de beenhouwer, brouwer, bakker, lintverkoper, kleermaker, pelzenmaker, schoenmaker, smid, timmerman, vetter, verver en wever.

Aan de linkse kant van het grote uurwerk staat een opstelling met een schip. Het schip is 7m lang met in de romp 24 ramen. De bovenste ramen omlijsten 12 wereldhavens. Golfjes bewegen (hoog en laag water). In het raam vlak eronder zit een wijzerplaat die het uur van eb en vloed aangeeft. Dit wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van zon en maan. Bij nieuwe en volle maan (springtij) werken zon en maan beide in dezelfde richting. In de kwartierstanden van de maan werkt de zon tegen en ontstaat doodtij. Het panorama schuift weg. Het schip reist naar een andere wereldhaven: golven gaan op en neer en ’s nachts, in het midden van de oceaan, breekt een onweer los: een bliksemschicht doorklieft de lucht .
In Saigon doet het verschijnsel van eb en vloed zich eenmaal daags voor. De andere havens hebben dubbele of halfdaagse getijden. Er zijn ook gemengde getijden, waarbij het getij nu eens enkel, dan weer dubbel daags is. In de Middellandse Zee, zoals in Marseille of Napels, zijn de getijden gewoonlijk niet of nauwelijks waarneembaar. Is het in Oostende hoog water om 0 uur, dan is het in Londen hoog water om 1.52 uur, in Antwerpen om 3.20 uur, in Shanghai om 17.20 uur. De cijfers zijn aangebracht op al de wijzerplaten. Is het in Oostende laag water om 6.50 uur, dan is het in Londen laag water om 7.6 uur, in Antwerpen om 7 uur, in Shanghai om 7.40 uur. De wijzers op de uurplaten draaien in de richting van de wijzers van de klok. Bevindt de wijzer zich in de rode sector, dan loopt het water op; staat de wijzer in de witte sector, dan loopt het water af. Meestal heeft het water meer tijd nodig om af te lopen, dan om op te komen.  In het bovenraam ziet u golfjes op hetzelfde uur als je die in werkelijkheid in Londen kunt waarnemen.

De slinger van Foucault is weer een andere opstelling. Om u een idee te geven wat de slingerproef van Foucault inhoudt, bevindt er zich aan de linkerkant een minislingertje. Rechts van dit slingertje staat een jongetje tegen een lantaarnpaal geleund, terwijl hij naar het slingertje kijkt. Een slinger in beweging blijft altijd in dezelfde richting schommelen, zelfs wanneer het ophangingpunt in beweging wordt gebracht. Het punt waaraan het minislingertje ophangt, draait rond: u ziet het aan de vlaggetjes. Maar de slinger zelf blijft in dezelfde richting schommelen. Dit is de merkwaardige eigenschap van de slinger, nl. dat hij niet van zijn richting afwijkt. Het jongetje denkt dat het de richting van de slinger is die afwijkt. Aan de Noord- en Zuidpool blijft het slingervlak onveranderlijk. De aarde draait onder het slinger- vlak door in 23.56’4″ uur. Aan de evenaar zelf treedt het effect niet op. De grote slinger in het midden toont hoeveel graden per uur de aarde in Parijs ronddraait onder het vlak van de slinger van Foucault, met name 11°25’.

De jaarlijkse beweging van de aarde om de zon .De aardbaan is elliptisch en in één der brandpunten staat de zon, hier een witte bol. Moest de aarde zo blijven stilstaan, dan zou de ene kant van de aarde eeuwig dag hebben en de andere eeuwig nacht. De denkbeeldige as, waarrond de aarde draait, heeft een helling van 23°27′. Wij zijn in de zomer 5 miljoen km verder van de zon verwijderd dan in de winter, maar in de zomer schijnen de stralen van de zon rechtstreeks op de aarde. De belichting toont dat gans de noordpoolcirkel ononderbroken dag heeft en de zuidpoolcirkel ononderbroken nacht. 10° verder op de 2de juli zijn wij in het aphelium. Dan zijn wij het verste van de zon verwijderd, 152 miljoen km. De 23ste september begint de herfst. Wij komen nu in het sterrenbeeld van het zuidelijk halfrond. De snelheid van de aarde bedraagt 30,270 m/sec. In de winter zijn wij dichter bij de zon dan in de zomer, maar dan schijnen de zonnestralen schuin op de aarde. De belichting is nu het omgekeerde van in de zomer. Nu is het ononderbroken dag aan de zuidpoolcirkel en ononderbroken nacht aan de noordpoolcirkel. 10° verder, op 2 januari bevinden wij ons in het perihelium, het dichtst bij de zon, 147 miljoen km. Ieder jaar legt de aarde in haar omwenteling om de zon 940 miljoen km af.

DSCF4782
Na de voorstelling van het astronomisch uurwerk was het tijd om naar het Stedelijk Museum te wandelen voor een bezoek aan de tentoonstelling “ appelen met  zwembandjes”. Het was een verzameling van oude fruitsorteermachines, verdelgingstoestellen, snoeischa-ren, enzovoorts. Hier was geen gids: de tentoonstelling is zodanig opgesteld dat je vrij je eigen weg kan kiezen.
In een apart, aanpalend vertrek waren streekproducten te koop.  Streekproducten die allemaal met fruit te maken hadden.

 

 Na dit korte bezoek waren het maar enkele tientallen meters naar de volgende stop. Jawel….nog een bezoek aan een museum. Jan had gezien dat op de hoek van de straat een militair museum haar deuren open had voor het publiek, dus…..

 DSCF4787

Eenmaal binnen viel meteen op dat het een luchtvaartmuseum was. We kregen spontaan een hele uitleg van een oudgediende die de oorlog meegemaakt had als kadet.  We kregen een volledig verhaal, van in “den oorlog” tot aan prins Filip, Frank Dewinne en een hele hoop hooggeplaatste die allemaal opleiding hadden gekregen van onze gids (Luc Vanhove). Hij eindigde zijn betoog met moraal en waarden en betreurde de afschaf van de dienstplicht. Het was een mooie surplus. Je vraagt je af hoe Jan dit allemaal bijeengeraapt heeft gekregen. Na het bezoek aan dit museum werd de finale etappe ingezet. We gingen eten in de afspanning “Het Speelhof”. Na deze smakelijke pauze waren onze laatste voetstappen richting bus een beetje vochtig; het was gaan regenen. Niet getreurd…..we hadden een schitterend mooie dag achter de rug. Tijdens de terugrit werd Jan bedankt voor zijn inzet voor het welslagen van onze zoveelste jaarlijkse uitstap.

DSCF4761

DSCF4708DSCF4697

 

DSCF4721

Een mega-explosie!!!!!

Verslag van de bijeenkomst van 13 maart 2009

Open agenda

  • 1. Hoe kan een ster met meer dan 10 x de zonnemassa ontstaan?
  • 2. Waarom lijkt de opkomende zon of maan groter dan wanneer ze op grotere hoogte staat?
  • 3. Hoofdthema van de avond; “toengoeska, 100 jaar geleden” door Jan Hermans.

Op de vraag “Hoe kan een ster met meer dan 10 x de zonnemassa ontstaan?” waren de meningen een beetje verdeeld en dienen we enig opzoekwerk te verrichten. Jan redeneerde dar wanneer een samentrekkende massa haar kritisch punt bereikt heeft en effectief kernreacties opwekt (we hebben op dat moment een ster) er eigenlijk geen verdere toename in massa kan zijn. Lambert vermoedt dar we het moeten zoeken in het spectraaltype van de betreffende ster (samenstelling en energiehuishouding). We komen hier een volgende keer even op terug.

 Vraag twee “Waarom lijkt de opkomende zon of maan groter dan wanneer ze op grotere hoogte staat?” bracht bij sommige aanwezigen een verbaasde blik. Bij rondvraag kwamen de meeste aanwezigen uit bij de stelling dat de atmosfeer ons parten speelt.  We weten daarentegen dat het niet de atmosfeer, maar onze eigen hersenen zijn die ons parten spelen. Het is gewoon een kwestie van referentiepunten zien, herkennen en vervolgens gewoon gegevens complementeren. Wat “zien” onze hersenen?  Een voorbeeld: de maan komt op en lijkt wel driemaal groter dan afgelopen nacht toen ze hoog aan de hemel stond. We gaan de omgekeerde lichtweg eens volgen: je kijkt naar een opkomende maan en je ziet op een twintig meter afstand het huis van je buurman. Een beetje verder zie je het tuinhuisje van de buurman. Nog verder weg zie je enkele bomen, nog verder weg een kerktoren en heel ver weg een bosrand met daar net boven onze opkomende maan. Terwijl je dit alles in één oogopslag ziet zijn je hersenen al op volle toeren aan het rekenen. Ze schatten de afstanden van alle objecten tussen je oog en de opkomende maan en maken daar bij wijze van spreken een “kaart” van. En dan opeens die maan. Geen gegevens over de afstand van die maan, dus worden ze ingevuld ( natuurlijk veel te kortbij) en je hersenen vertellen je dat de maan groter is dan ze in werkelijkheid is. Wil je dit even testen? Geen probleem! Neem een digitaal fototoestel en fotografeer de opkomende maan en doe hetzelfde als de maan rond middernacht een heel pak hoger aan de hemel staat. Bekijk deze opnames en meet desnoods met een schuifmaat ( ga maar gerust naar tienden van een millimeter) en je zal zien dat beide afbeeldingen exact even groot zijn. Nog een test? Geen probleem! Bekijk dezelfde scene maar ga dan op je rug op een tafel of iets dergelijks liggen en bekijk het hele gebeuren ondersteboven. Je hersenen herkennen ineens het huis van de buurman (en alle andere objecten daarna) niet meer en gaat ook niet rekenen, maar geeft je een realistisch beeld: een kleine maan! Een leuk experiment dat je zelf kan uitvoeren. Je zal tot de conclusie komen dat niet alles wat je ziet ook werkelijk dat is wat je ziet.

Jan Hermans kreeg het woord. Zijn relaas over:

Toengoeska 100 jaar geleden.

  Vroege ochtend van 30 juni 1908: Bewoners van Noordwest-China en Mongolië worden opgeschrikt door een zeer fel blauwwit licht met een rookpluim erachter dat met bulderend geraas en grote snelheid langs de hemel schiet. Het is cilinderachtig ovaal van vorm. Boven Rusland is het erg laag (5°) Als het dan even later achter de horizon is verdwenen, stijgt een zwarte rookwolk op waaruit een enorme steekvlam komt, gepaard met een hevige hittestraling. Dan volgen een aantal zware explosies, waarvan de tweede  de krachtigste is. Een enorme zuil van vuur en stof steeg kilometers hoog op. De klap was tot honderden kilometers ver te horen.

De verwoestende kracht was zo enorm dat ze over de hele wereld werd gemerkt.  Seismografen pikken de trillingen op. Het aardmagnetisch veld wordt verstoord. De zons-op en ondergangen zijn dagenlang opvallend fel gekleurd. De lucht vertoont lichtgroene, gele en roze tinten. Uit Europa komen berichten over “witte, lichte” nachten.  In Nederland wordt op 30 juni melding gemaakt van “een golvende massa” boven de horizon. In Londen denken sommigen dat er een grote brand in het noorden van de stad woedt. In Antwerpen lijkt na zonsondergang de hemel in brand te staan. Inwoners van Londen en Parijs konden de dag na de explosie s’nachts hun krant lezen, en drie nachten achtereen werd het in Europa niet helemaal donker.

De drukgolf ging vermoedelijk twee tot driemaal de aarde rond en de uitdeinende hittestraling, als gevolg van de explosie, werd honderden kilometers verder gevoeld. 

Wat was het en waar gebeurde dit?

Toengoeska in Siberië.

In het westen werden allereerst de seismische trillingen toegeschreven aan een mogelijke aardbeving. Er was geen directe andere verklaring want…

Een geluk bij een ongeluk was dat dit voorviel in een nagenoeg onbewoond gebied. (Afgezien van een oude rendierherder op ca. 30 km van de inslagplaats die door de kracht van de ontploffing 12 meter hoog in een boom werd geslingerd en hieraan overleed, is er niets bekend over menselijke slachtoffers). Meer gegevens zijn slechts op 2 manieren te verkrijgen, door getuigenverklaringen en aan de hand van  plaatselijk onderzoek. 

1: Getuigenverklaringen van nomaden die toen in het gebied bivakkeerden:  opeens werd het boven de heuvel, waar het bos al omgevallen was, heel erg licht, alsof er een tweede zon was verschenen – het deed pijn aan mijn ogen en moest ze zelfs bedekken. En opeens weer een zware donder. Dat was de tweede slag. Het was een zonnige ochtend, zonder wolken, onze zon scheen helder en opeens was daar een tweede zon. In het noorden spleet de lucht in tweeën en hoog boven het bos leek de hele noordelijke hemel met vuur bedekt te zijn. Op dat moment voelde ik een grote hitte, alsof mijn hemd in brand gevlogen was, deze hitte kwam uit het noorden. Ik wilde mijn hemd uittrekken en weggooien, maar op dat moment was er een knal in de lucht, en een enorme klap was te horen. Ik werd ongeveer zeven meter weggeslingerd en verloor het bewustzijn. De klap werd gevolgd door het geluid dat leek op stenen die uit de lucht vallen, of kanongebulder. De aarde beefde en ik bedekte, liggend op de grond, mijn hoofd omdat ik bang was dat er stenen op zouden vallen.”

Andere nomadengetuigenis: ” ik zat net buiten toen ik een geweldige lichtflits zag, die seconden lang duurde. Deze was boven de noordwestelijke horizon te zien. Kort daarna voelde ik en mijn buurman een gigantische hitte en verscheen er een paddenstoelachtige vuurbol boven de bomen. Ik voelde vreemde tintelingen en verloor kortstondig het bewustzijn. Toen ik weer bijkwam en opkeek, zag ik een gigantische wolk in de lucht en hoorde ik een daverend gerommel. Mijn rug was verbrand. De hele aarde beefde en in de grond kwamen scheuren.” en  “opeens klonk korte tijd een zeer luid gekraak… het was de eerste donderslag die we hoorden. De aarde begon te trillen en te schokken, een geweldige rukwind smeet onze tsjoem  (kegelvormige nomadentent) om. Toen zag ik iets vreselijks: de bomen sloegen om, de takken brandden. Het was heet, zo heet dat je bang was te verbranden. Opeens werd het op de plaats waar de bomen omgeslagen waren licht, alsof een tweede zon aan de hemel was verschenen.

 De bewoners van de Vanavara nederzetting getuigden: “het gehele noordelijke deel van de hemel werd verlicht door een vuurbal waarvan het licht sneller was dan de zon. De hittestraling was zo hevig dat we vreesden dat onze kleding vlam zou vatten. Tegelijkertijd v
oelden we de grond onder onze voeten trillen en schokken en hoorden we donderende geluiden als van een zeer zwaar onweer.”

Een trein van de Trans-Siberische spoorweg moest stoppen omdat de spoorbaan zo hevig trilt. De explosie had het equivalent van een kernbom van 10 megaton d.w.z. 500 keer de energie die vrijkwam bij de atoombom op Hiroshima. Sommige bronnen vermelden dat latere onderzoeken en berekeningen aan het licht brachten dat deze explosie een kracht van wel 40 megaton zou heben gehad, d.w.z. 2000 keer de Hiroshima bom. Zoals gewoonlijk zijn hierover de meningen verdeeld.

Ter vergelijking: een meteoriet die zo’n 50.000 jaar geleden in de Amerikaanse staat Arizona neerkwam, had een kracht van “slechts” 3,5 megoton met een doorsnede van 1,6 km.

Bewoners rond het Baikalmeer, (een enorm uitgestrekt zoetwatermeer in het zuiden van Siberië ongev. zo groot als België)

Weinig dagen na de gebeurtenis waren de rivieren in de omgeving gezwollen alsof er ergens een immense dooi was ingetreden. Volgens een lokale boer hadden rendieren, na de catastrofe, een rare ziekte opgelopen. Ze hadden gekke zweren en gezwellen gekregen en planten en gewassen waren er reusachtig gegroeid. De vuurbal werd ook gezien door een nomadische Mongoolse stam de Tungas geheten die toen dit gebied bevolkten. Deze stam werd het zwaarst getroffen door de explosie. Zij hadden te kampen met bosbranden die weken aanhielden en ongev. 1600 km² verwoestten. Ze verloren heel wat rendieren en tenten.

 2: Plaatselijk onderzoek

 Verder onderzoek blijft uit omdat het tsaristische Rusland van toen wel wat anders om het hoofd had dan een expeditie organiseren naar een ver en onherbergzaam gebied. Er heerste politieke onrust, een wereldoorlog dreigde en de Russische revolutie was niet ver af (1917).

Een reis naar dit desolate gebied was begin de 20e eeuw geen sinecure. De technische middelen waren beperkt en de logistiek nauwelijks of niet voorhanden.

Pas in 1921, na de eerste wereldoorlog en de Russische revolutie, wordt de draad weer opgepikt en kreeg de mineraloog en meteorietenexpert Leonid Kulik (zie afbeelding) de toelating van het Sovjet regime om een expeditie naar dit gebied op te zetten. Aan de hand van oude krantenberichten vermoedde Kulik dat er in 1908 in Siberië een bijzonder grote meteoor moest zijn neergekomen. Dit was ook de meest aanvaardbare hypothese en met de hulp van wetenschappers, ooggetuigenverslagen en de expertise van een astronoom, wordt het vermoedelijke epicentrum of inslagpunt bepaald. Na 6 jaar voorbereiding kan de expeditie echt van start.

Het is een zware reis. Maart is speciaal uitgekozen. Ervoor is er te veel sneeuw, later is het vergeven van de muggen.

Te Kansk (met Trans Siberische Spoorlijn) vertellen ooggetuigen dat hij nog 600 km Noorderlijk moet. Daar ligt de handelspost Vanavara. Deze tocht moet met de paardenslee en een gids.

Vanuit Vanavara is het nog eens 7 km. noordelijker en dan komt hij aan de rivier en ziet voor het eerst het getroffen gebied, na 19 jaar. Het valt hem op dat, zover het oog reikt, alle bomen er plat liggen en dat alles er verschroeid is.

 Het blijkt een gebied van 2200km2 . Als de expeditieleden vragen stellen aan de lokale bevolking weigeren sommigen zelfs te praten over het gebeurde en enkelen ontkennen het geheel. Er blijkt een behoorlijk taboe op te rusten en veel “Evenken” zagen deze gebeurtenis als een straf van OGDY, hun vuurgod, die weer zal toeslaan als men het gebied binnendringt. De gids wil niet verder naar de vermoedelijke inslagplaats.

Kulik zet door en met een andere gids bereikt hij uiteindelijk in mei ground zero (bodempunt nul). Het epicentrum gaf een desolate aanblik, volledig ontvolkt van mensen, dieren, planten en vogels. Tot zijn grote verbazing staan er alleen op “ground zero” nog geblakerde stammen rechtop, allen ontdaan van bladeren en takken, maar van een inslagkrater of meteorietresten is in heel de omgeving geen spoor te bekennen. Verder onderzoek naar meteorietresten is dan onmogelijk. Het is er enorm moerassig en hij heeft hiervoor geen uitrusting. De tocht duurt langer dan gepland en er gaat natuurlijk geen informatie naar Moskou. De academie wordt ongerust en denkt dat de expeditie volledig mislukt is.

In juni 1927 komt hij terug in Vanavara. Hun bevoorrading was door de extra tijd intussen opgeraakt en ze hadden zich moeten levend houden door het eten van poetsk,(een taigaplant) eenden en vis die ze ter plaatse vingen, maar….De expeditie was niet mislukt. Er was genoeg reden voor een vervolg. In 1928 gaat hij terug naar ground zero met een zoöloog en een filmer. Nu werden er veel foto’s gemaakt.  In 1929 opnieuw en nog beter uitgerust werd er heel veel wetenschappelijk werk gedaan. Er werd gegraven, geboord, water gefilterd, hars geplukt, bomen gezaagd enz. maar geen sporen van een meteoriet of resten ervan.

Terug in Moskou zonder meteoriet valt het onderzoek stil. De academie voor wetenschappen heeft geen interesse meer.  Kulik gaat later nog wel eens opnieuw naar Toengoeska. vooral om luchtfoto’s te maken. Tijdens de 2de WO sterft hij in 1942 in een Duits krijgsgevangenkamp.

Verder onderzoek

De grondmonsters die Kulik nam in 1928 zijn pas na 1957 in het laboratorium onderzocht en er werden kleine bolletjes (paar mm) silicaat en magnetiet in gevonden. Hierop doet tussen 1958-1962 (geochemicus) Florensky systematisch bodemonderzoek in Toengoeska op zoek naar die kleine bolletjes, maar vindt niets van wat in het lab werd gevonden. Conclusie: Monsters van Kulik zijn naar alle waarschijnlijkheid verwisseld me meteorietmonsters van Sikhot-Alinbergen die in 1947 is gevallen. Vanaf de 1ste expeditie in 1927 is er veel grond afgegraven, bomen gekapt, veen onderzocht, valrichting nagegaan, boomhars bekeken, boomringen beoordeeld, energieschattingen en berekeningen gemaakt, maar dit alles heeft geen exacte verklaring opgeleverd.

 DE POST-KULIK PERIODE.

 Er werden nog enkele expedities naar het Toengoeska-gebied uitgezonden maar er kon geen overtuigend bewijsmateriaal gevonden, zeker niet wat de meteorietinslaghypothese betreft. 

Na de beëindiging van de koude oorlog kwamen ook geleerden uit het Westen er hun licht opsteken. De cruciale vragen die de vele wetenschappers bezighielden en nog steeds bezighouden zijn:

  • ~ Wat veroorzaakte deze gigantische explosie ?
  • ~ Wat voor soort energie richtte deze verwoestingen aan ?
  • ~ Was het kinetische, chemische of misschien zelfs kernenergie ?

Bij velen ontstond het vermoeden, ook Kulik speelde al met deze idee, dat het object wat het ook mag geweest zijn, boven het aardoppervlak moest zijn geëxplodeerd. Latere onderzoeken en ook simulaties in laboratoria, bevestigen deze stelling.

Men schat dat de explosie moet hebben plaatsgevonden op circa 8 kilometer boven het aardoppervlak.

 Hypotheses

De hypothesen omtrent de oorzaak van deze catastrofe zijn legio, maar we gaan nu proberen de meest voor de hand liggende en ook een paar onwaarschijnlijke oorzaken, nader toe te lichten.

 Was het methaangas?

Methaan of moerasgas heeft een geologische oorsprong en is ontstaan uit vergane resten van organisch materiaal. Vooral in sedimenten op de oceaanbodems en in permafrostgebieden zoals bij Toengoeska, bestaan hele grote methaanvoorraden. De Duitse astrofysicus Dr. Wolfgang Kundt is er van overtuigd dat deze ramp werd veroorzaakt door de ontsnapping van 10 miljoen ton methaangas. Naar zijn mening is deze enorme hoeveelheid gas snel vrijgekomen en ontploft. Dit methaangas dat onder het permafrost zit staat vaak onder hoge druk door de dikke ijslaag, zoals methaan op de zeebodem onder enorme waterdruk staat. In aanraking met water kan er dan met
haanhydraat ontstaan. Door een kleine verstoring v.b. beweging in de grondlagen, kunnen deze gashydraten uiteenvallen in water en methaangas dat ontsnapt en makkelijk ontvlambaar is. Een lokale ontploffing van dit gas zou dan een kettingreactie hebben teweeggebracht. Iets dergelijks heeft zich ook al eens in Noorwegen voorgedaan. Zo’n 7 à 8000 jaar geleden veroorzaakte  een zeer krachtige explosie van methaangas voor de Noorse kust een. Dit kan gebeuren als de druk van het methaangas groter wordt dan de druk van enorme aardverschuiving het zeewater erboven. Dan ontstaat een explosie waarbij methaangasbellen naar het wateroppervlak stijgen. Deze hypothese zou een redelijke verklaring kunnen zijn voor het aantal explosies, de drukgolf en de daaropvolgende hittestraling, maar verklaart niet alle fenomenen die vóór de explosie en achteraf werden waargenomen

 Was het een exploderende meteoriet?

Aanvankelijk was de meteoriet of asteroïde hypothese de meest voor de hand liggende. Volgens wetenschappers komt onze planeet éénmaal om de 200 tot 1000 jaar in aanraking met een rotsblok uit de ruimte. Het raadselachtige was, dat gezien de enorme omvang van de explosie, deze meteoriet een brok steen of ijzer moest geweest zijn van minstens 30 meter doorsnede. Sommige bronnen vermelden zelfs 60 en 70 meter, maar hierover zijn de meningen ook weer verdeeld. Deze stelling kwam op losse schroeven te staan omdat er nooit een impactkrater of meteorietfragmenten werden teruggevonden. Zoals reeds aangehaald hebben zowel Kulik als andere onderzoekers ooit iets op het terrein kunnen terugvinden. De idee, als zou een meteoriet in de dampkring uit elkaar zijn gespat door verhitting met atmosferische moleculen, is beslist haalbaar als er tenminste voldoende kinetische energie werd opgewekt d.w.z. een snelheid tussen de 35000 en 250000 km per uur bij het binnenkomen van de atmosfeer. En dan nog zou deze substantie niet helemaal verdampen en moet er nog een restant overblijven. Uit ooggetuigenverslagen valt echter op te maken dat het object zich iets sneller dan het geluid had voortbewogen, dus veel geringer dan bij een meteoriet. In dit geval verdampt het object niet en slaat het op de aarde te pletter, met als gevolg een enorme krater. Tot besluit kunnen we zeggen dat een meteoriet of asteroïde inslag als oorzaak van het hele gebeuren niet voor 100 % verdedigbaar is

  • ~ Er zijn steenmeteorieten en metaalmeteorieten.
  • ~ Als er magnetiet werd gevonden duidt dit op aanwezigheid van metaal.

 Was het een ingeslagen komeet?

Kometen, in tegenstelling tot meteorieten en asteroïden, bestaan uit gruis en stof bijeengehouden door ijs van water, methaan en ammoniak. Als een komeet of een fragment ervan in de aardatmosfeer terecht komt worden de meeste bestanddelen verdampt. Dit zou verklaren waarom er op het terrein niets werd teruggevonden. Ook de staart van de komeet die bestaat uit kosmische stofdeeltjes, zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de vreemde lichtverschijnselen in de nachten na de explosie. De Russische geoloog E. Kolesnikov heeft in turflagen die dateren uit de tijd van de explosie een grote hoeveelheid iridium gevonden, een zeldzaam metaal dat op aarde nauwelijks voorkomt, maar naar schatting in overvloed aanwezig is in de ruimte. Een computersimulatie uitgevoerd door het Sandia National Laboratory in de V.S. heeft aangetoond dat, v.b. een komeetfragment of kleine asteroïde dat in de atmosfeer ontploft, verwoestender kan zijn dan een daadwerkelijke inslag. Al deze elementen ondersteunen de komeet hypothese, die bij de meeste wetenschappers ook de beste papieren heeft, maar doorslaggevend bewijsmateriaal is dit nog altijd niet. Hier een foto van de Hale-Bopp komeet die in het jaar 1997 makkelijk zichtbaar was met het blote oog.

 Was het een kernexplosie?

Paddenstoelachtig; hitte, schokgolf, (Einstein1905 Alg relat theorie) enorme energie

 Was het een fotonenbundel?

Deze hypothese gaat als volgt: Een buitenaardse civilisatie, op hetzelfde technologische niveau als het onze of verder gevorderd, zou bezig zijn de omliggende zonnestelsels te verkennen door middel van gebundelde lichtstralen met behulp van lasertechnologie. Dr. Marina Popovitsj ook bijgenaamd “Lady Mig” piloot en kolonel in de toenmalige Sovjetrussische luchtmacht, en auteur van het boek “Het Sovjet Dossier UFO”, haalt deze stelling aan in een hoofdstuk over het Toengoeska fenomeen. Als de straal zeer gebundeld en energierijk zou zijn, zou in de atmosfeer voldoende energie kunnen vrijkomen om het Toengoeska effect te veroorzaken. Bij botsing tussen de fotonenstraal en de atmosfeer zou heet plasma ontstaan met als gevolg de vorming van een enorme bolbliksem (200 à 300 meter). Bij de explosie ervan zou dan energie vrijkomen die overeenkomt met de gigantische explosieve kracht van het Toengoeska gebeuren. Dit scenario lijkt misschien iets te ver gegrepen maar is toch niet geheel onmogelijk. Men veronderstelt dat van de 100 vaste sterren die zich het dichts bij onze zon bevinden er 43 over planeten beschikken, waarop vormen van leven zouden kunnen bestaan vergelijkbaar met dat op onze planeet.

 Was het innihilatie van antimaterie?

Deze stelling komt op het volgende neer : Die bewuste morgen bij Toengoeska is een brok antimaterie de atmosfeer binnengedrongen en dit had als gevolg, innihilatie, een enorme dreun en het vrijkomen van stralingsenergie. Om dit goed te begrijpen doen we een beroep op een beetje natuurkunde. Bij het ontstaan van ruimte en tijd met de “big bang” zou er evenveel materie als antimaterie geproduceerd zijn, en deze twee zouden elkaar hebben moeten vernietigen door innihilatie. De materie heeft het dan gehaald van de antimaterie en er is voldoende materie overgebleven zodat het ons bekende heelal is kunnen ontstaan. Antimaterie heeft een elektrische lading die tegengesteld is aan die van materie. Elk elementair deeltje bezit een uit antimaterie bestaande partner. Wanneer materie en antimaterie met elkaar in aanraking komen, treedt er een innihilatieproces op d.w.z. dat materie en antimaterie elkaar beide vernietigen. Bij dit proces komt energie vrij dat wordt uitgestraald in de vorm van licht.

Men schat dat een gram materie met een gram antimaterie, bij volledige innihilatie, een verbrandingsenergie zou opleveren van ongeveer 30.000 vaten ruwe olie. Volgens sommige natuurkundigen is antimaterie erg zeldzaam, maar volgens anderen toch niet zo uitzonderlijk en is het mogelijk dat er in ons heelal sterrenstelsels voorkomen die volledig zijn opgebouwd uit antimaterie. Deze hypothese bevat veel elementen die de Toengoeska catastrofe zouden kunnen verklaren, maar de meeste wetenschappers zijn van oordeel dat antimaterie in het ons bekende deel van het universum helemaal niet voorkomt. Ook hier bestaan dus twijfels omtrent de haalbaarheid van deze stelling

 BESLUIT.

Deze catastrofe toont duidelijk aan dat onze planeet niet zo veilig is als we op het eerste zicht denken, en we moeten ervan uitgaan dat een gelijkaardig fenomeen zich in de toekomst opnieuw kan voordoen. De Toengoeska Event vond plaats in een zeer uitgestrekt en afgelegen gebied van onze planeet, maar als dit elders zou gebeuren v.b. in een dichtbevolkt gebied, zijn de gevolgen niet te overzien en kunnen er duizenden tot een paar miljoen slachtoffers vallen. Hoopgevend is echter dat de technologie niet stilstaat en dat het mogelijk moet zijn dat we in de toekomst dergelijke fenomenen, althans van astrofysische en geofysische origine, tijdig zullen kunnen detecteren.

We kunnen stellen dat ruim een eeuw na deze gebeurtenis er nog steeds geen helder omlijnde oplossing is gevonden voor dit mysterie. Verder onderzoek zal ofwel de definitieve oplossing brengen of mogelijk nog meer vragen opro
epen.                                                  

          Jan Hermans

Verslag van de Nacht van de Duisternis, 28 maart 2009.

 Na een drietal voorbereidende vergaderingen was het zover…op zaterdag 28 maart ging de zoveelste versie van de Nacht van de Duisternis door met, jawel……..slechte weersomstandigheden. We lieten ons echter niet uit ons lood slaan en kozen voor het scenario “half bewolkt”, wat wou zeggen dat we onder de koepel de kijker opgesteld hadden staan en dat we onder dezelfde koepel een doorlopende presentatie over sterrenkunde en lichthinder gaven. De kijker zou niet ingezet worden, vanwege de onvoorspelbaarheid van de bewolking. Nadien bleek dit een juiste beslissing. Omstreeks 19.15u kon het programma van start gaan. Terwijl een ploeg van TVNoord opnames maakten van de geplande activiteiten vertrok de nachtwandeling onder begeleiding van enkele gidsen.

 Langs de vijver werd een echte heks geïnstalleerd, was er een post die uitleg gaf over de paddentrek en een andere post die een woordje over vleermuizen en hoe ze te detecteren (batdetector) bracht en natuurlijk onze presentatie en gelegenheid tot vragen beantwoorden. Terwijl dit alles op gang kwam hebben we enkele uilen horen roepen.  Onder de koepel verliep alles op vlotjes. Dirk, Tony en Lambert hadden zich aangediend als Noorderkroonbemanning, terwijl Jan en Berke gevraagd waren als ondersteuning in Bocholt,. We kunnen hieruit concluderen dat de Noorderkroon-ondersteuning van vorig jaar in de smaak gevallen is.

Opvallend was dat er telkens, bij elke groep die de sterrenwacht bezocht, enkele mensen bij waren die dieper in de materie wilden gaan en vragen stelden. Alle vragen werden zonder problemen beantwoord en menig deelnemer ging, na hun bezoek bij ons, een ietsje slimmer terug de duistere nacht in. Onder de bezoekers viel de directeur van het Salvatorcollege (Hamont) op. Deze persoon regelde in het verleden ons jaarlijks initiatiebezoek aan de basisschool “de Robbert. De directeur vroeg of de mogelijkheid bestond om ook zijn school op te nemen in ons programma. We hebben al laten weten er helemaal voor open te staan.

 Ondanks het “slechte” weer en de drassige paden konden we toch rekenen op een 70-tal bezoekers, die in een eerste reactie allemaal tevreden huiswaarts keerden na de slotact: een klank-, bewegings- en lichtact van de Starlights. Na even nagekaart te hebben in de taverne keerden we huiswaarts tegen de klok van 23.30u (wintertijd!).

                                                                                                                                             LBe

 Noorderkroon naar Bocholt voor de ” Nacht van de Duisternis”

 Gewapend met de Newtonkijker, documentatie en wat software, werden Bèrke en Jan omstreeks 19h45 verwelkomd bij het Smeetshof te Bocholt. Ondanks het regenweer hadden er zich toch ruim dertig geïnteresseerden verzameld, maar de kijker opstellen had geen zin. Er werd ad hoc besloten om maar eerst een presentatie te geven in de hoop dat het weer mogelijk iets beter zou worden zodat we nog een wandeling door de nachtelijke duisternis van het immense natuurgebied konden doen. Er was voor een beamer gezorgd en we projecteerden de sterrenhemel met het programma “starry night”. Hiermee konden we mooi het verschil tonen tussen het aantal sterren dat te zien is bij veel en bij geen lichtvervuiling. Iedereen stond versteld van de grote invloed van strooilicht bij het waarnemen. Na de sterrenhemel, iets over het planetenstelsel en wat hemelmechanica kwam de smalle maansikkel heel even tussen de wolken door en werd besloten op wandel te gaan.

Het Smeetshof is een enorm groot natuurgebied dat uitgeroepen is tot een van de zeldzaamste stiltegebieden van Vlaanderen. We stonden onderweg even stil en luisterden naar geluiden die anders helemaal wegvallen in het tumult van andere dingen. De beheerder van het Smeetshof riep met een cassetterecorder uilen op die hierop op hun beurt duidelijk en frequent reageerden. Na de wandeling gaf een erkend natuurgids nog een mooie presentatie met deskundige beschrijving over dag en nachtroofvogels. We kregen van de gids ook de vraag of het mogelijk is om een presentatie van de sterrenhemel in “De Wulp” te verzorgen, waartoe we uiteraard altijd bereid zijn. We wachten af wanneer dit in hun programma past.

 Met het uitdelen van ons promotiemateriaal (flyers) en wat formulieren waarmee mensen een beetje hun weg aan de hemel kunnen terugvinden, sloten we de avond af. Even na 11h00 arriveerden we terug op de sterrenwacht om de kijker terug te plaatsen. We ontvingen hierbij nog enkele late bezoekers die door Bèrke van de nodige uitleg werden voorzien. Ondanks het erg slechte weer was de verplaatsing naar Bocholt zeker een succes en hebben we een goede indruk van onze kring kunnen achterlaten.

                                                                                                                                 Jan Hermans

 

Kwartaalagenda:

 

Mei 2009

Studiebijeenkomst: Noorderkroon & Aquila  op 1 mei :   Agenda zal nog bekend gemaakt worden.                                                                     Aanvang 20.15u Joy Achel

 

Kijkavond:     22-23 (gn maan) op de Gastelse heide met de Cassegrain. Verzamelen aan de Joy: vertrek naar de heide om 21.15u.                

Juni 2009.

Bijeenkomst:              19e juni   Sterren kijken, een handleiding  door LBe&nbsp
;  vanaf 20.15u in de Joy.

          Kijkavond:      astrofotografie voor IEDEREEN  aanvang  20.00u

          Wanneer:        5 of 6 juni: we verzamelen om 20u aan de Bever en wandelen naar de locatie.

          Kijker te gebruiken: eigen camera’s met statief….

 

Zomerstop vanaf 19 juni  tot 11 augustus: Starten met Perseiden

Actie in het veld!!!!

Beste Noorderkroners

tijdens het tweede kwartaal van 2009 hebben we een paar speciale activiteiten voorzien. In April gaan we met de lenzenkijker van de voorzitter eens uitvoerig naar Mercurius en Saturnus kijken. Kom op tijd, want zoals je weet gaat Mercurius heel snel na de zon onder. Op tijd op de sterrenwacht zijn is de boodschap!!

In mei gaan we naar de Gastelse heide om de 250 mm Cassegrain eens flink zijn ding te laten doen. We kozen voor deze locatie omdat we daar een ongeremde horizon hebben. We kijken helemaal tot op de horizon in alle richtingen. Geen excuus meer om bepaalde objecten niet te kunnen zien. Mensen die niet weten waar we die super waarnemingsplaats gevonden hebben en die toch graag met ons door de kijker willen kijken naar ongeziene objecten verzamelen uiterlijk om 21.15u aan de Joy. Van daaruit rijden we in kolonne naar de waarnemingsplaats. Het is een maanloze nacht….dus we kunnen gas geven!!

In de maand juni voorzien we iets heel anders….we gaan astrofoto’s maken!!! Ieder heeft tegenwoordig wel een digitale camera. Of dat nu een bakbeest is of een huis-, tuin- en keukencamera……je kan er schitterende astro-opnames mee maken. We gaan jullie begeleiden in het maken van je eigen opnames. Breng je eigen camera mee en als het kan ook een statief. (let wel: het gaat ook zonder statief!!!!)  We verzamelen op 5 juni om 20u aan de sterrenwacht en van daar uit wandelen we naar een geschikte locatie. en aanrader…..

Je merkt het al……we proberen een zo breed mogelijk spectrum aan “veldwerk” te realiseren. Alles wat we nodig hebben is helder weer en jullie aanwezigheid.

 

Tot dan!

          Het bestuur.

Nacht van de Duisternis 2009

Nieuwe afbeelding

Op 28 maart ( een zaterdag) zal de sterrenkundig vereniging Noorderkroon zoals voorgaande jaren samen met het Ven, Natuurpunt en het Stadsbestuur Hamont-Achel de lokale Nacht van de Duisternis verzorgen. De eerste werkvergadering is achter de rug en het avondvullende programma is al zover samengesteld dat we nu al een tipje van de sluier kunnen lichten:

Zoals elk jaar zal de sterrenwacht van de Noorderkroon doorlopend geopend zijn. Deskundige mensen geven de bezoekers de kans om door verschillende sterrenkijkers te kijken en verschaffen intussen uitleg en beantwoorden uw vragen.

ook de geleide natuurwandelingen zullen niet ontbreken, we zorgen voor een legertje gidsen en de bezoekers kunnen kiezen uit een korte en een langere wandeling. Gedurende de ganse avond zullen er aan de voet van de sterrenwacht diversen andere activiteiten te bezoeken zijn. We denken dan aan vleermuizenwaarneming met een batdetector, er zullen mensen zijn die met behulp van audio uilen zullen proberen te lokken, er is uitleg over padden, voorts nog een insectenval, kortom….voor ieder wat wils!

Hou deze site in de gaten en we houden u op de hoogte van de stand van zaken. Het zal, gezien het succes van de afgelopen jaren, zeker weer de moeite zijn.

kijken door de kijker

Nieuwe afbeelding

uil

Januari 2009

Verslag van de bijeenkomst van 12-12-2008

 

•1.           Algemeen

Zoals gebruikelijk sloten we het werkjaar 2008 een beetje op een feestelijke wijze af.

De secretaris verwelkomde de vrij talrijke groep aanwezigen en projecteerde de geplande agenda voor die avond.

 

•2.           Administrativa

•2.1.                            Het verslag van de vorige bijeenkomst werd zonder opmerkingen goedgekeurd.

•2.2.                            Agenda NVWS Eindhoven: Voor deze maand werden we uitgenodigd op 18-12 om 19h30 in de T.U. maar het gespreksonderwerp was niet gekend.

•2.3.                            Abonnementen “Science Connection”. Diverse leden hebben nog geen abonnement op dit blad.(gratis 5 X/jaar) Jan noteerde nog enkele coördinaten en zal deze opgeven bij het ministerie van wetenschapsbeleid.

 

•3.           Agenda van 12-12-08

 

  • a. Kerstboodschap door de voorzitter Lambert Breemans
  • b. Jaarverslag door de secretaris Lambert Beliën
  • c. Kasverslag door de kassier Jan Hermans
  • ~ Pauze met drank en vlaai, mogelijkheid tot betaling lidgeld 2009 en kijken naar astronomische gebeurtenissen in het jaar 2 voor Christus.
  • d. Voordracht “De zon” door J. Beeren.
  • e. Afsluiting

•a.    Kerstbooodschap van de voorzitter (tekst integraal afgedrukt)

Beste Noorderkroners,

 

Het jaar 2008 is weer voorbij en het is voor mij, als voorzitter, weer eens tijd om terug te kijken op het voorbije jaar.

We vierden dit jaar het 30-jarig bestaan van onze vereniging met een kleine tentoonstelling met telescopen van onze leden en ook de kijker die we van pater Mauritius als erfenis hebben gekregen en nu dus tot onze kring behoort. Het is met deze kijker dat ik 50 jaar geleden voor de eerste keer naar de maan heb gekeken en ik was er zo van gegrepen dat ik een amateur in de sterrenkunde gebleven ben. We hebben toen met deze tentoonstelling ook een fietstocht gehouden langs bekende Achelse bezienswaardigheden.

Er zijn ook weer enige nieuwe leden bij gekomen die ik bij deze gelegenheid nogmaals van harte welkom heet in onze kring. Jammer genoeg hebben we dit jaar ook afscheid moeten nemen van Albert Molhan. Hij was een trouwe bezoeker van onze maandelijkse vergaderingen en kijkavonden.

Een paar maanden geleden hebben we op de sterrenwacht de koepel een grote beurt gegeven en het is ons gelukt deze beter te doen draaien; een grote verbetering.

Wel moesten we eerst twee wespennesten opruimen, maar dank zij de vlammenwerper van Lambert waren die spoedig opgeruimd. Deze vlammenwerper bestond uit een spuitbus waarvan het drijfgas in brand werd gestoken.

Veel kijkavonden zijn zoals gewoonlijk weer niet doorgegaan wegens slecht weer, maar belet niet dat we optimistisch moeten blijven. Ik zou van deze gelegenheid willen gebruik maken om u uit te nodigen zo talrijk mogelijk naar de kijkavonden te komen. Hoe meer belangstelling er is des te mooier kunnen we de kijkavonden organiseren.

Nu Kerstmis en nieuwjaar weer nabij zijn wens ik u allen, met heel uw familie, een prettig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar en voor onze kring een goede nieuwe start in het jaar 2009

 

Uw voorzitter:                       

Lambert Breemans

 

 

•b.    Jaaroverzicht van de activiteiten in 2008

 

Van Lambert kregen we een prachtige, uitgebreide presentatie over de activiteiten van 2008.

Hij bracht ons eerst even terug naar de sfeervolle feestvergadering van 2007 en schakelde hierna over op zeer mooie zelfgemaakte foto’s van sterrenkundige objecten die we, tijdens de helaas schaarse kijkavonden, toch nog hebben waargenomen.

 

De maandelijkse studievergaderingen, met hun grote diversiteit aan onderwerpen, afgewisseld met de open agendapunten die we gezamenlijk behandelden, werden kleurrijk in beeld gebracht en uitvoerig toegelicht.

 

Aan de jaarlijkse uitstap naar het natuurhistorisch museum te Brussel werden we herinnerd met beelden van de immense, prachtig gerestaureerde iguanodons van Bernissart en de gigantische dinosauriërs die we van dichtbij konden bewonderen, maar eveneens de enorme variatie insecten, de prachtige mineralen en nog zoveel andere schatten van onze aardbodem die allemaal in het museum te bewonderen zijn.

We zagen ons ook opnieuw naast de heliostaat staan op het dak van de volkssterrenwacht Mira te Grimbergen. De heliostaat waarmee het beeld van de zon op een muur van ruim 2 X 4 m wordt geprojecteerd en waarmee ons zelfs het spectrum van de zon werd getoond.

 

Ook de herstelling van de sterrenwacht, die al eerder door de voorzitter werd aangehaald, werd met het nodige beeldmateriaal verduidelijkt. De werkzaamheden (en blunder) werden opnieuw uitvoerig toegelicht en met mooie foto’s aanschouwelijk gemaakt.

 

Aan het 6de lustrum gingen meerdere werkgroepvergaderingen vooraf. Overeenkomstig het basisidee van Job werden routes uitgedacht en vragenlijsten opgesteld. Na diverse discussies en correcties kwam een fietstocht tot stand die door de voltallige werkgroep werd getest en hierbij werd tevens de sportiviteit van de werkgroepleden getest en soms zelfs op de proef gesteld. Het resultaat was een mooie en gevarieerde fietszoektocht, geschikt voor elk kennisniveau, zodat we ook het grote publiek bij onze viering konden betrekken. Jammer genoeg was de opkomst erg zwak, maar het lustrum was daarom zeker niet minder geslaagd.

 

Met alle mogelijke fraaie beelden van vergaderingen en van de soms enigszins gelukte kijkavonden werd het jaar 2008 gaandeweg verleden tijd.

Het overzicht van de laatste vergadering van 2008 (deze was nog bezig) krijgen we vermoedelijk te zien op de laatste vergadering van het volgend jaar.

 

Het was een goed samengesteld, mooi ontvouwen en tot in detail toegelicht resumé van 2008.

We bedankten onze secretaris hiervoor met een welgemeend applaus.

 

jh

•c.     Kasverslag

 

Jan gaf het financiële overzicht m.b.v. een korte presentatie waarna we op verzoek, omwille van het behaalde resultaat, groen licht kregen van de voorzitter voor een lekkere consumptie.

Na het kasverslag werd even gepauzeerd voor een drankje en een stukje vla.

 

 

 

Het jaar 2 voor Christus.

Al in de 18de eeuw was bekend dat onze tijdrekening niet helemaal klopte en dat de verklaring voor de “ster van Bethlehem” niet moest gezocht in het jaar 0, maar eerder in het 2 of 3 voor Christus.

Astronomisch gezien was het jaar 2 v.C. een uitzonderlijk jaar. Vanaf maart, lang voor een onverklaarbare gebeurtenis plaatsvond, stonden de planeten Saturnus, Mercurius, Mars en Venus iedere avond in het westen, heel mooi op een rechte rij achter elkaar, verticaal naar beneden wijzend. Op 9 april was er een conjunctie (samenstand) van Venus en Mars. Op 1 mei ging Saturnus onder en werd de rij terug van boven aangevuld met de heldere planeet Jupiter. Deze nieuwe identieke combinatie hield zich opnieuw lange tijd in stand, steeds op een rechte rij achter elkaar naar beneden wijzend, en na een 6-tal weken, op 17 juni, zagen de “wijzen uit het oosten” in die rij een formidabel helder en zeer indrukwekkend fenomeen. Recent onderzoek[1] heeft nu uitgewezen dat dit gebeuren geen komeet en ook geen supernova was, maar dat er op 17 juni van het jaar 2 v.C. een ongelooflijk dichte conjunctie heeft plaatsgevonden tussen de 2 helderste planeten van ons zonnestelsel:Venus en Jupiter. Een gebeuren dat volgens overlevering heel wat teweeg bracht. Overtuigd dat dit het teken was van de geboorte van een uitzonderlijk iemand, ging men de plaats opzoeken waar de langdurige verticale stand naar toe wees. Een plaats in het westen (ze kwamen uit het oosten) waarboven de ster bleef stil staan…

jh

 

•d.    Voordracht “Onze zon” door Job Beeren

 

Deze voordracht startte met de waarschuwing: Kijk nooit door een telescoop rechtstreeks naar de zon! Dit levert onherstelbaar oogletsel op.

 

Wat is de zon dan eigenlijk?

Job begon zijn verhaal met te vertellen dat de zon niet meer is dan een ster zoals er zoveel miljarden aan het firmament staan. Omdat de aarde deel uitmaakt van het zonnestelsel, staat ze relatief dicht bij de zon en daardoor ervaren we de zon niet meteen als een ster. Lange tijd werd de zon door oude beschavingen vereerd als een godheid; de bron van alle leven, leverancier van warmte en licht…

Pythagoras (ca 600 VC) dacht dat de aarde rond een hels vuur draaide. 200 Jaar later weerlegde Aristoteles die theorie en plaatste de aarde te­rug in het centrum van het zonnestelsel. Het duurde tot in de 17de eeuw vooraleer Copernicus het bewijs leverde dat de aarde wel degelijk rond de zon draait.

De zon wordt tegenwoordig intensief bestudeerd. Het is intussen bekend dat ze zo’n 4,5 miljard jaar geleden ontstaan is uit een interstellaire wolk van stof en gas. Er is nog voldoende brandstof om het nog ongeveer 4 a’ 5 miljard jaar vol te houden. Dan zal ze overgaan in een rode reus en nadien lang­zaam uitdoven als een witte dwerg.

 

De zon bestaat grotendeels uit 3 schillen. Op het mo­ment dat we de zon bekijken, zien we alleen de “foto­sfeer”; de bovenlaag van ca 300 km dik met een temp. van ca 5000-10000°C. Met moderne middelen zijn we tegenwoordig in staat om veel dieper in het oppervlak van de zon door te dringen. Hierdoor weten we dat zich onder die bovenlaag de “chromosfeer” bevindt. Dit is een roosrode laag (die wordt overstraald door de foto­sfeer) met een vrij korrelig oppervlak waarop zich lichtvlekken bevinden; plages genoemd. Die vlekken bevinden zich altijd vlak boven actieve gebieden.Het meest inwendige van de zon bestaat uit de kern, waar waterstof wordt omgevormd tot helium. Hiervoor is er een druk van miljoenen tonnen en een temperatuur van ca 15 miljoen graden nodig. Bij het samendrukken van waterstof tot helium komen enorme hoeveelheden energie vrij. Deze be­reiken de convectiezone via een stralingszone. In die convectiezone stijgt het kolkend heet gas naar boven en geeft er warmte af. De afgekoelde gassen zinken dan weer terug en stijgen na opwarming opnieuw op. Als gevolg van de turbulentie in de convectiezone ontstaan er golfbewegingen die de hele zon doorlopen en een trilling of oscillatie veroorzaken.

 

Buiten de fotosfeer bevindt zich de corona.(Kroon). De co­rona is een zeer ijl en enorm heet gas (miljoenen graden) dat zich als een kroon rond de zon bevindt. Ondanks de veel hogere temperatuur dan het oppervlak kunnen we ze toch niet zien. Ze is veel te ijl en wordt overstraald door de fotosfeer. Alleen bij een zonsverduistering of met speciale apparatuur waarmee het oppervlak wordt afgedekt, wordt ze zichtbaar.

 

De zon kent een elfjarige cyclus waarbij de magnetische veldlijnen eerst mooi verdeeld zijn, maar na verloop van tijd, door de variabele draaisnelheden op de zon, steeds verder in el­kaar verstrengeld raken. Hierdoor verandert ook de activiteit op het oppervlak van redelijk passief naar erg actief en ontstaan er steeds meer zonnevlekken. Dat zijn grote donkere vlekken, soms groter dan de aarde, waar de oppervlaktetemperatuur ‘iets’ lager is dan die in de directe omgeving.

Tijdens grote zonneactiviteit ontstaan er ook vaak protuberansen. Dit zijn zonnevlammen of uitbar­stingen die soms een hoogte van 150.000 km kunnen bereiken en waarbij massa’s energie en materie in de ruimte vliegen. Als zo een lading in de richting van de aarde wordt weggeslingerd, dan kan dit leiden tot allerlei verstoringen van communicatieapparatuur en navigatiemiddelen en kunnen satellieten uitvallen.

Na 11 jaar verandert de zon van polariteit; noord wordt zuid en omgekeerd en de magnetische veld­lijnen zijn dan opnieuw geordend. Na zo een “ompoling” is de zon weer redelijk rustig en is het aantal zonnevlekken minimaal.

Job toonde ons ook enkele foto’s van speciale observatoria voor de zon. We zagen beelden van Kitt Peak, Pic du Midi, Sacramento peak… Deze speciale waarnemingsplaatsen zijn uitgerust met exclusieve meetinstrumenten om de zon intensief te bestuderen. Er worden opnames gemaakt in verschillende golflengten en sterk uitgerekte spectra geven de wetenschapper steeds meer inzicht in de samenstelling en in het erg complexe proces dat zich in en op de zon afspeelt. Ook met satellieten wordt de zon geobserveerd.

Behalve met indrukwekkende instrumenten in specifiek aangepaste gebouwen, bestaan er ook voor de amateur speciale kijkers om de zon te observeren, maar nog veel eenvoudiger en zonder risico kunnen we de zon met een gewone verrekijker of een telescoop op een scherm projecteren. We kunnen dan heel mooi het oppervlak inspecteren, zonnevlekken waarnemen en er zelfs duidelijk de kern en de rand (umbra en penumbra) van onderscheiden. Zeker interessant om eens als zomeractiviteit, als het nauwelijks donker wordt, op de agenda te plaatsen.

Het was een zeer leerrijk verhaal dat bovendien heel toepasselijk werd aangevuld met verduidelijkend beeldmateriaal.

We dankten Job met een warm applaus voor die boeiende uiteenzetting en voor het vele voorbereidend werk.

 

 

 

 

•4.  Afsluiting

Na deze gezellige en goed gevulde avond dankte Lambert allen voor hun aanwezigheid, wenste iedereen nog prettige feestdagen en sloot de vergadering omstreeks 23h30.

 

•5.  Vers van de pers

 

Korte tijd geleden verloor een astronaute van het ruimteveer Endeavour een tas met gereedschap tijdens een ruimtewandeling. Wil u de tas met eigen ogen zien? Dat kan, maar het vergt wel wat moeite.Omdat wetenschappers weten hoe groot de tas is en waar ze verloren ging, is het mogelijk om via computermodellen de positie van de tas in de ruimte te bepalen.

Om de gereedschapstas waar te nemen, surft u naar de website www.heavens-abo
ve.com
. Daar klikt u in de derde paragraaf, onder ‘Configuration’, op ‘select from map’. Op de kaart die u te zien krijgt, zet u het rode pijltje op de plaats vanwaar u de gereedschapstas wil waarnemen. (Inzoomen kan via de pijltjes aan de linkerkant.) Vervolgens drukt u beneden op de knop ‘Submit’. U komt opnieuw op de startpagina terecht en kiest nu onder ‘ISS Tool Bag‘ op ‘here’. In de tabel die u vervolgens ziet, kan u een bepaalde dag kiezen, waarbij u ook info krijgt over de helderheid, het tijdstip, de windrichting, de hoek enzovoorts. U vindt er ook kaartjes waarop het traject van de gereedschapstas staat afgebeeld ten opzichte van de sterren.

•~        Helderheid:  Let wel: het traject verschilt van dag tot dag, en het gaat om een niet-helder bewegend object, dat u zonder verrekijker of telescoop niet zal kunnen spotten. Als de magnitude (helderheid) 6 of meer is, is het object wellicht niet zichtbaar. Bij magnitude 5 zou dit wel mogelijk moeten zijn.

•~        Geen haast: U hoeft zich overigens niet te haasten: volgens experts zal het nog jaren duren eer de tas haar baan om de aarde verlaat en opbrandt in de dampkring van de aarde.

 

 

 

•6.  Wetenswaardigheid

 

Waarom kan je van lezen in de auto wagenziek worden?

Ons lichaam heeft een paar systemen om onze stand in de ruimte te bepalen. Dat is nodig om recht overeind te blijven. Met onze ogen zien we meteen wanneer wij scheef staan t.o.v. de lantaarnpaal of het schilderij aan de muur. Sensoren in onze spieren vertellen bovendien hoe ons hoofd staat t.o.v. de rest van ons lichaam en welke houding dat lijf aanneemt. Samen geeft dat onze stand t.o.v. de omgeving. Maar ogen kunnen bedrogen worden, dus hebben we nog een extra systeem nodig dat onze stand tegenover de zwaartekracht bepaalt: het slakkenhuis.

In ons binnenoor hebben we een paar kanaaltjes, gevuld met vloeistof en een paar “steentjes”. De zwaartekracht trekt die steentjes naar beneden waardoor ze tegen voelhartjes duwen. Als we ons hoofd kantelen veranderen de steentjes van plaats. Uit de positie van die steentjes verzamelen onze hersenen informatie over de oriëntatie van ons hoofd en over de bochten en versnellingen die we maken.Ook onze tastzin speelt informatie door zoals: waar we de grond raken of tegen onze autostoel worden gedrukt en hoe hard en snel dit gebeurt.

Normaal kloppen al deze gegevens met elkaar, maar als je in de trein zit en de trein die naast je stilstaat vertrekt, of als je in de file staat en de auto’s naast je vertrekken, dan melden je ogen beweging maar detecteert je slakkenhuis niets. Dat geeft even een raar gevoel tot je hersenen de logische verklaring hiervoor gevonden hebben.

Zeeziek

Op zee voelen je enkels dat je een voortdurend veranderende hoek maakt met de vloer, zegt je slakkenhuis dat je op- en neer beweegt, wat wordt bevestigd door je voetzolen, maar zien je ogen geen beweging t.o.v. de kajuit. De verwarring blijft duren omdat de gegevens elke seconde veranderen. Als je aan dek gaat zie je de horizon nog bewegen waardoor je ogen het alvast eens worden met je slakkenhuis, maar het dek blijft vals spelen door bij de voorsteven omhoog te gaan op het moment dat jij jezelf omlaag voelt gaan, terwijl de golven rondom jou nog anders en veel onregelmatiger bewegen. Die aanhoudende tegenstrijdige informatie maakt je misselijk.

Eenmaal als je “zeebenen” hebt; wanneer je lichaam de bewegingen begint te kunnen voorspellen, verdwijnt de zeeziekte. Dit verandert weer als je terug aan wal gaat en de omgeving opnieuw niet meer doet wat je lichaam verwacht. Dan wordt je aan wal soms even “zeeziek”.

Als je in de auto leest geven je ogen een stabiel beeld door, terwijl de rest van je lichaam bewegingen meldt die onvoorspelbaar zijn. Dit effect wordt nog versterkt als je over een slechte weg rijdt. De chauffeur heeft er geen last van omdat de schokken en bochten voor hem beter voorspelbaar zijn.

Hij neemt de omgeving buiten de auto waar en de informatie van zijn ogen klopt met wat hij voelt.

Kleine kinderen kunnen de horizon vanuit de wagen niet zien en worden daarom veel gemakkelijker ziek in de auto…


[1] Onderzoek in 2008 door team Australische astronomen

verslag van de Algemene Ledenvergadering 2008

Verslag van de bijeenkomst van 7-11-2008

  • 1. Administrativa
  • Na rechtzetting van 2 opmerkingen werd het verslag goedgekeurd.
  • 1. Op pagina 7 staat: “Gemini Noord op Mauna Kea zag “first light” in 1999 en Gemini Noord een jaar later”. Hier moet staan: “Gemini Zuid een jaar later”
  • 2. Op pagina 10 in rubriek “wetenswaardigheden” moet het woord “steiging” uiteraard vervangen door “stijging”.
  • VVS meldt dat op 30-1-2009 en 31 -1-2009 de nationale sterrenkijkdagen doorgaan. Aan die jaarlijkse nationale activiteit nemen wij ook deel. We gebruiken die data als plaatselijke activiteit en nodigen hierbij het publiek uit. De uitnodiging hiervoor volgt binnenkort.
  • Agenda NVWS Eindhoven: Voor deze maand werden we uitgenodigd op 20 november ’08 in de technische universiteit van Eindhoven.De volledige winteragenda werd ons nog niet bezorgd.
  • Bezoek Lommel (gids Berke): Dit bezoek moet nog doorgaan. We krijgen van Bèrke verslag zodra dit heeft plaatsgevonden.
  • Abonnementen “Science connection”: Diverse leden hebben nog geen (gratis) abonnement op dit blad. Jan noteerde 4 coördinaten en zal deze opgeven bij het ministerie van wetenschapsbeleid.

 

  • 2. Open agenda

Nieuwe onderwerpen

  • ~ Magneetveld v/d aarde: een sluis?

De vraag was of iemand meer informatie kom verstrekken over de tekst uit de krant:

“Het magneetveld van de aarde beschermt het leven op onze planeet tegen de schadelijke stroom van geladen deeltjes die de zon uitstraalt. Toch dringen deze deeltjes soms door het beschermende veld heen. Me behulp van de Europese clustersatellieten en de Amerikaanse Themis satelliet blijkt nu dat er om de 8 minuten een soort van magnetische sluis in het aardse magneetveld opengaat, zodat geladen deeltjes van de zon kunnen binnendringen. Over de oorzaak van het bestaan van deze “sluis” tast men nog in het duister”.

Deze tekst verbaasde iedere aanwezige. Niemand kon ons hierover van aanvullende informatie voorzien. Zodra hierover meer bekend wordt zal dit opnieuw op de agenda worden gebracht

  • 3. De slingerende en kantelende ecliptica

Om niet meteen met onduidelijke en moeilijke bewegingen aan te vangen, begon Jan ietwat voorzichtig met de aardse coördinaten en verplaatste onze waarneming via horizon en andere coördinaten verder naar de ruimte.

We kennen de evenaar, keerkringen en meridianen. Als we de evenaar in gedachten doortrekken in de ruimte dan ontstaat de hemelevenaar; ook wel hemelequator genoemd. Deze is goed terug te vinden want hij beweegt van de oostelijke horizon naar de westelijke en bereikt zijn hoogste punt in het zuiden. Bij ons (52°NB) bereikt hij het hoogste punt op: (90° – 52°) = 38°

Het eclipticavlak, het vlak van de jaarlijkse aardbaan ofwel de dierenriem, waardoor de zon zich schijnbaar beweegt, maakt een hoek van 23,5° met het evenaarsvlak. Het eclipticavlak draait schijnbaar van Oost naar West en staat altijd 50% boven en 50% onder de horizon. Ten opzichte van de sterren ligt de ecliptica vast want hij loopt door 12 sterrenbeelden. Ten opzichte van de horizon van de aardse waarnemer varieert de positie voortdurend. De exacte plaats is zowel van het tijdstip als van het seizoen afhankelijk. In fig 2 is de situatie getekend voor een positie van 52° NB. Het hoogste punt bereikt dus een hoogte van 23,5° + 38° = 61,5°. Dit punt bevindt zich in het sterrenbeeld “kreeft”. Hierbij is te zien dat 50% van de ecliptica boven – en 50% onder de horizon bevindt.

Dit is altijd en overal op aarde het geval. Ook is te zien dat de hoogte aan de ene zijde (zuid) even groot is als de diepte aan de ander kant.(noord). Dit zijn we van de zonsbaan niet gewend. Als de zon in de zomer hoog aan de hemel staat duikt ze ‘s nachts nauwelijks onder de horizon. Kijken we even naar de beweging van de ecliptica vanaf diverse plaatsen op aarde, dan zien we dat deze op iedere plaats anders beweegt.

  • ~ Op de noordpool:

De ecliptica staat altijd met haar hoogste punt 23,5° boven de horizon en dit punt verplaatst zich regelmatig naar rechts.

  • ~ .Op de evenaar:

De ecliptica slingert regelmatig 23,5° heen en weer naar weerszijden van het evenaarsvlak.

  • ~ .In België, op 52°NB,

Hier staat de ecliptica vreemd te wankelen.

Kijken we in figuur 5 naar de horizonlijn dan zien we op boog 1 de Kreeft in de top in het zuiden staan (61,5°). 90° ervoor bevindt zich de Weegschaal op de oostelijke horizon en de Ram staat in het westen op de horizon. Op cirkel 2 staat intussen de Weegschaal op haar hoogste punt en dat punt is naar het ZW verschoven en staat lager op de horizon. Het hoogste punt van boog 3 staat nog lager en staat terug in het zuiden en op boog 4 is het hoogste punt terug geklommen en verder naar het ZO verschoven. De hoogte varieert van 61,5° tot 14,6°.  Bekijken we die merkwaardig ingedeukte cirkel even van dichterbij dan wordt het nog vreemder als we ook het tijdsverloop bekijken. De verplaatsing van de top van ZO naar ZW duurt 16,5 uur en de terugloop van ZW naar ZO duurt 7,5uur.

De tijd van opkomst en ondergang van de sterrenbeelden gebeurt duidelijk niet met een constante regelmaat. Bij ons, op 52° NB, varieert de opkomsthoek. De snelle of trage opkomst van een sterrenbeeld is afhankelijk van de hoek die de ecliptica maakt met de horizon, tijdens de opkomstperiode van een sterrenbeeld. Deze hoek verandert constant en is hierdoor van invloed op de opkomst- en ondergangstijd.

Omdat de ecliptica eenmaal per dag zijn hoogste en zijn laagste punt bereikt, levert een snelle opkomst van een sterrenbeeld een trage ondergang op en omgekeerd.

 

Is de ecliptica eenvoudig te vinden?

 

Bij aanvang werd gemeld dat de hemelevenaar eenvoudig te vinden is. De ecliptica blijft moeilijk. We weten dat de zon, de planeten, de maan en de sterrenbeelden van de dierenriem zich op de ecliptica bevinden, en dat ook de verlichte kant van de maan de richting van de ecliptica aangeeft, maar door afwezigheid van planeten en het niet herkennen van sterrenbeelden mislukt die plaatsbepaling vaak. De draak lost dit probleem op!

De centrale as van ons zonnestelsel staat loodrecht op het eclipticavlak en de ecliptica noordpool ligt in het sterrenbeeld “Draak”, tussen de gekromde hals, op 23,5° van de poolster. Wanneer de eclipticapool tussen de poolster en de horizon staat, (draak onder de poolster, zie fig.11) dan staat de ecliptica hoog boven de horizon in het zuiden. Als de eclipticapool tussen de poolster en het zenit staat, (draak boven de poolster, zie fig.10) dan staat de top van de ecliptica erg laag in het zuiden. De plaats van de eclipticapool aan de noordelijk sterrenhemel (in het sterrenbeeld draak) geeft een duidelijke indicatie voor de positie van de ecliptica aan de zuidelijke hemel. Kijk dus naar de draak en u krijgt meer zicht op de ecliptica!

 Deze uiteenzetting maakte duidelijk dat het voor de aardse waarnemer vroeger heel normaal was om aan te nemen dat de aarde centraal stond en alles er omheen bewoog. Des te groter is dan ook de bewondering voor de wetenschappers die, uitsluitend uit de waarnemingen vanaf de aarde en tegen alle bestaande theorieën in, verklaarden en bewezen dat de zon centraal staat en dat wijzelf met onze aarde die vreemde dagelijkse en jaarlijkse bewegingen maken.

 

Wist je…

 Dat we een reactie op onze Website kregen van een man uit Nantes in Fran
krijk ?

De man was echter niet op zoek naar sterrenkunde, maar is intensief bezig met het verzamelen van gegevens over de Achelse Kluis. Hij heeft hiervan reeds een behoorlijke hoeveelheid verzameld.

Voor de geïnteresseerden: zijn website is te vinden onder:

http://pagesperso-orange.fr/gerarddesaintmars/pereangelus/pagepereangelus.html

 

 

Lidgelden 2009

 Het  lidgeld voor 2009 blijft hetzelfde als in 2008.

 

  • Volwassenen:             €  15,00- / persoon*jaar
  • Jeugd (t/m 18jr)          € 7,5,00-/ persoon*jaar

 

Betalen van het lidgeld kan rechtstreeks aan de kassier of gestort op de rekening van de vereniging.

 

Rek. nr. : 035-3329049-50

De Noorderkroon

p.a.  Azalealaan 10

3930 Hamont-Achel

 

Gelieve bij storting te vermelden: Lidgeld 2009

Bij voorbaat dank