Categoriearchief: Algemeen

zomeragenda 2010…

 

! ! ! Uitnodiging !!!

 

 Beste vrienden,

              Net als alle voorgaande jaren maken we ons klaar om ten volle te genieten van  (voor de meeste onder ons…) een welverdiende (en broodnodige…) rust. Aangezien we momenteel met wel heel korte nachten zitten heeft het weinig of geen zin om een kijkavond te organiseren. Onze eerstvolgende activiteit zal doorgaan op de sterrenwacht, onder de noemer “Perseiden 2010”. Dit jaar moeten we er een feest van maken. Er zal helemaal geen maan zijn….dus de ook de zwakkere meteoren zullen zichtbaar zijn. Noteer alvast  12 augustus  in je agenda! We beginnen de actie op 12 augustus om 22.00u. Kwestie van nog een beetje daglicht te hebben als we de stellingen innemen! Tot dan…

             Het bestuur

Vakantie!! 

Enjoy!!!!

Verslag van de bijeenkomst van 25 juni 2010.

Administrativa

 •·       In  oktober 2010 zal de nacht van de duisternis doorgaan. De eerste werkvergadering is al achter de rug en het programma begint vorm te krijgen. Noorderkroon zoekt voor die activiteit een stuk of 5 leden die zich willen inzetten om er voor te zorgen dat ons gedeelte van het programma feilloos zal verlopen. We denken aan mensen op de sterrenwacht en enkele mensen die de gidsen van de wandelingen kunnen aanvullen betreffende het gedeelte van het planetenpad.

 Verslag van de zonneprojectie 12 juni 2010.

Wat eerst zware bewolking was, werd gelukkig tegen 16u een open hemel met daarin een stralende zon.  Later op de namiddag zou die stralende zon af en toe dichtgedekt worden, maar kom…..we hebben ons ding kunnen doen! Na het installeren, afstellen en bijstellen van de kijker kregen we al snel een mooi duidelijk beeld van de zonneschijf. Op het eerste zicht was het maar rustig gesteld op de zon, maar na enig “op en neer” geschuif van het beeld zagen we een groep heel fijne zonnevlekken. We projecteerden deze op het diascherm en ze werden meteen een stuk groter. Niet zo groot als vorig jaar, maar duidelijk een mooie groep! Nu de zonneschijf ongeveer een meter (we gingen tot 1.5m) groot was werd er nog een groep zichtbaar, helemaal onderaan. Boven in beeld zagen we een groep witte vlekken……later zagen we met behulp van de Mylarfilters dat hieruit twee heel kleine zonnevlekjes ontstonden. Deze waarneming bracht het totaal op  drie groepen van zonnevlekken. We hebben de rest van de zonneschijf heel intensief afgespeurd naar andere vlekken, maar niets gevonden.  Tijdens onze waarnemingen hebben we redelijk wat bezoekers (en jeugd!) over de vloer gehad. Zij genoten mee van beelden en uitleg. Tegen 19u sloten we de activiteit af en keerden huiswaarts.   (LBe)

 Verslag van de bijeenkomst van 25 juni 2010.

 Op de agenda stond een groepsbespreking over “sterrenprojecties”. We hebben deze bijeenkomst moeten aflasten vanwege het ontbreken van de groep. Van alle genodigden waren enkel Job, Jan en Lambert aanwezig. Franky kwam na negen uur, toen hadden we al besloten de bijeenkomst af te lasten.  Om de verplaatsing en het gesjouw met apparatuur toch niet helemaal voor niets gedaan te hebben besloten we er een terrasavond van te maken.  Jammer….sommige mensen hadden tijd en energie over om dit voor te bereiden.

                                                                                                            Lambert

 Vakantiestop 2010.

De afgelopen activiteiten hebben iets aangetoond…….het is zomer, de vakanties staan op het punt aan te vangen en de opkomst tijdens de vorige bijeenkomst was laag. Extreem laag…zo laag dat we besloten om de bijeenkomst af te blazen.. Misschien is dit een teken aan de wand en is het tijd om er tijdelijk de riem er even af te gooien. We besloten tot een vervroegde zomerstop die, net als alle andere jaren, haar einde zal vinden bij de aanvang van de Perseidenactie. Verder in dit blaadje kan je een klein artikeltje over de  kijkavond vinden. We hopen in elk geval op een stevige vertegenwoordiging op 12 augustus.

Een zomerstop is een periode van rust, even de zinnen verzetten en ander horizonten verkennen. Doch……we blijven niet stilzitten, ook niet tijdens de zomerstop. We blijven ons onverminderd inzetten in de popularisering van de sterrenkunde. Zo kan je in dit blaadje lezen dat we de Scouts 25 St Joris gaan opvangen en hun ondersteunen in iets wat blijvende herinneringen kan achterlaten bij de groep 11- tot13 jarigen die ons komen bezoeken.

Een goed bestuur kijkt vooruit, zomerstop of niet. Ook Noorderkroon zal tijdens de zomerstop verder werken zodat we nog tal van activiteiten op onze agenda kunnen plaatsen. De komende Nacht van de Duisternis is één van die activiteiten die onze aandacht verdienen. Geniet van je welverdiende rust, snuif zoveel mogelijk cultuur op tijdens je vakantie, reserveer ook eens enkele uren onder een “vreemde” sterrenhemel en deel die nadien met ons allen!

Voor de komende activiteiten wil het bestuur een beroep doen op jullie allemaal. Heb je tijdens je vakantie iets bezocht met een wetenschappelijke inslag? Maak eens een verslagje en presenteer dit eens! Ben je tijdens één van de onderstaande activiteiten thuis en heb je zin om ons te helpen? Niet twijfelen…..je hulp en aanwezigheid worden zeer op prijs gesteld.

Fijne vakantie!!!!!

Scoutsbezoek op de sterrenwacht.

Op woensdag 4 augustus verwachten we een groep scouts op onze sterrenwacht. We zullen hen wegwijs maken doorheen de sterrenhemel en leggen hen uit wat kometen en vallende sterren zijn.  De groep zal na het bezoek aan onze sterrenwacht op eigen houtje de Perseiden gaan waarnemen. Het is dus niet meer dan vanzelfsprekend dat wij, als sterrenkundige vereniging, er alles aan zullen doen om hun zo goed las mogelijk voor te bereiden op hun activiteit.

Heb je zin om mee te werken aan het ontvangen en begeleiden van deze groep, kom dan op 5 augustus tegen 21.30u naar de sterrenwacht. Alle hulp is welkom, uiteraard!

Nacht van de Duisternis.

 Jan en Lambert hebben in naam van Noorderkroon-Achel de eerste werkvergadering van de Nacht van de Duisternis (oktober 2010) bijgewoond. We hebben in ruwe lijnen het programma van de activiteit al op papier. Uitgangspunt is zoals vorige jaren nog steeds de sterrenwacht. Rond de vijver zullen tal van activiteiten plaatsvinden en er zal weer een geleide nachtwandeling zijn.

Een stuk van de nachtwandeling zal langs het eerste deel van het Planetenpad gaan. We kunnen
deze kans niet laten schieten en zullen tijdens dit stuk van de wandeling de nodige uitleg voorzien. Indien er slecht weer in het spel is zal Noorderkroon voor een vervangprogramma zorgen.

We doen een warme oproep aan mensen die op de sterrenwacht actief willen zijn, alsook een drietal mensen die de nachtwandelaars willen gidsen langs het Planetenpad. Let wel, enkel dat stukje van het Planetenpad, voor de rest van de wandeling zullen ervaren natuurgidsen de mensen door het duister leiden.

Wat moeten we verstaan onder het gidsen langs het Planetenpad? Heel summier, de mensen een gevoel van afstand en leegte bijbrengen. Aan het beginpaneel staan de planeten redelijk kort bij elkaar, maar hoe verder weg van de zon, hoe “leger” de ruimte wordt. Dit gevoel is enkele zinnen mee te geven aan de wandelaars. Een korte uitleg van enkele zinnen per paneel maakt dat eigenlijk ieder van ons deze taak op zich zou kunnen nemen.

 

In augustus is er een volgende werkvergadering; we houden jullie op de hoogte!

12 Augustus 2010, de Perseiden!!!!

Elke zomer trekt de aarde door de Perseïden meteorenzwerm, dit is een wolk van stofdeeltjes achtergelaten door de komeet Swift-Tuttle. De naam Perseïden is afgeleid van het sterrenbeeld Perseus dat rond middernacht aan de noordoostelijke sterrenhemel te vinden is. De meteorenzwerm heeft zijn oorsprong schijnbaar in dit sterrenbeeld. Vele stofdeeltjes komen dan in botsing met de dampkring van de aarde en veroorzaken kortstondig een lichtstreep aan de hemel.

In het vroege Europa werd deze meteorenzwerm de ‘Tranen van Laurentius’ genoemd. De naamdag van deze heilige valt op 10 augustus, op die datum in het jaar 258 zou hij op een gloeiend rooster doodgemarteld zijn. In sommige landen, vooral die waar naamdagen gevierd worden, gebruikt men deze naam nog steeds.

De Perseïdenactiviteit stijgt geleidelijk van enkele exemplaren per nacht eind juli, tot vele tientallen vallende sterren per uur rond het maximum in de ochtend van 13 augustus. Om deze meteoren waar te nemen is geen telescoop of verrekijker nodig: het volstaat om met het blote oog te kijken naar een willekeurige plaats aan de hemel. De meeste Perseïden zie je vanuit donkere plaatsen buiten de stedelijke gebieden, telkens vanaf middernacht. We maken nu al gebruik van dit maandblaadje om je te sensibiliseren, teneinde dit fenomeen samen met ons waar te nemen.

Wat staat er zoal op het programma?

  • Helemaal GEEN maan!! en buitenkans om dit hemels schouwspel in alle glorie te aanschouwen. Geen maan wil ook zeggen dat we (eindelijk…) ook een de zwakkere meteroren gaan kunnen zien, zeer in tegenstelling tot de vorige jaren.
  • Een ambiance om “U” tegen te zeggen. Genieten van sterren en sfeer in gezelschap van vrienden.
  • Op 12/13 augustus plenty (hopelijk..) meteoren en evenveel satellieten.
  • Een paar keer kans op het overvliegen van het ISS terwijl je op de eerste rij zit!
  • Een jarige voorzitter (na middernacht, althans..).
  • Kikkers, krekels en enkele occasionele uilen zorgen voor een nachtconcert.
  • En dit allemaal………GRATIS en voor niets!!!!

Wat kan er tegenvallen?

  • Het zou wel eens bewolkt kunnen zijn, maar daar gaan we NIET van uit.
  • Er zouden wel eens een paar muggen kunnen zitten. En dat is geen veronderstelling maar een FEIT, dus breng een beschermende spray of zalf mee. ‘t Wil wel eens helpen.
  • Met een beetje pech vliegt er een vleermuis in je haren, hoogst onwaarschijnlijk, maar als het toch gebeurd was dat beestje heel zeker op jacht naar die dekselse muggen.
  • Je zou de kijkavond kunnen vergeten…… en meteen de leukste activiteit van het jaar missen (is dan je eigen schuld!).
  • Je kan door je ligzetel zakken (is al gebeurd…..).
  • Je kan aantreden in een T-shirt en een Bermuda, maar dan kom je om van de koude. Er waren in het verleden al mensen die ons uitlachten met deze waarschuwing. Die weten nu wel beter!!!!Zorg voor warme drank, kleedt je warm aan en geniet van de nacht!

Kortom: 12 augustus om 22.00u op de sterrenwacht………zorg dat je er bij bent. Misschien is een langverwachte piek van meteoren je beloning?

 Kwartaalagenda:

 Juli 2010:

Maandelijkse bijeenkomst: zomerstop

Kijkavond:                         zomerstop

Augustus 2010.

Maandelijkse bijeenkomst: zomerstop

Kijkavond:                         Perseiden op 12 augustus om 22.00u op de sterrenwacht.

Bezoek Scouts 25 St Joris op woensdag 4 augustus  om 21.30u.

September 2010.

Maandelijkse bijeenkomst: 17 september 2010 (20.15u in de Joy) Open agenda met o.a evolutie van het onderzoek naar het godsdeeltje, veilig opbergen van radioactief afval en als hoofdthema………..

 Kijkavond:                         3 september 2010 om 21.00u aan de sterrenwacht. Kijker te gebruiken: lenzenkijker voor Uranus, Jupiter en Neptunus. Pal in het zuiden kijken in de Boogschutter en de Schorpioen.

 

Bestuursvergadering op 7 september 2010 om 19.30u bij de voorzitter.

 

Op de valreep toch nog even een balletje opgooien richting  leden van het netwerk “niet geplande kijkavond”…….. wie neemt het initiatief? Ook al is het hoogzomer en zijn de nachten extreem kort, we hebben al aardig wat kansen links laten liggen. Nogmaals, elke activiteit die met waarnemen te maken heeft kan gemeld worden via SMS. Vergeet niet … in de zomer zijn de mooiste sterrenstelsels en nevel zichtbaar, al is maar voor heel even.

 

 

De lat een beetje hoger…..

Naar aanleiding van de vorige fotografiesessie (met een enorm storende maan) ging Lambert deze keer eens op pad terwijl er helemaal geen maan te zien was. Om delat nog een beetje hoger te leggen had Lambert voor zijn 50-500mm telelens besloten om daar nog eens een 1.4 converter bij te gooien. Fotograferen met een brandpunt van 750mm!!!

Op de zelfde locatie als vorige keer werd in de schemering alles opgesteld en dan maar wachten tot 23.30u voor de eerste referentiesterren. Afstellingen en aligneren ging snel; geen problemen. Bij de eerste opnames met de converter was het even schrikken……bijna geen registraties bij 30 seconden belichting…..”wat hebben we nu aan de hand?”… Na testen, herhaalde scherpstellingen en zelfs belichtingen tot drie minuten viel de spreekwoorderlijke euro…..de ASA-waarde stond helemaal fout … 100 in plaats van 1600! Na een snelle check van alle overige instellingen kwamen de eerste veelbelovende resutlaten met de correcte instellingen. Hieronder enkele beelden van het gebeuren…..

FinePix S3Pro  sized_DSCF7395

FinePix S3Pro  sized_DSCF7424

 FinePix S3Pro  sized_DSCF7425

FinePix S3Pro  sized_DSCF7449

 FinePix S3Pro  sized_DSCF7452

FinePix S3Pro  sized_DSCF7457

 FinePix S3Pro  sized_DSCF7458

De eerste resultaten nodigen uit tot nog betere scherpstelling en indien het licht het toelaat, nog langere belichtingen!

 

verbroedering Aquila-Noorderkroon en kijkavonden.

Sterren, spectra en mensen.

 

Met zijn verhaal over sterrenspectra bracht Bram  een stukje astronomische historie terug tot leven en betrok daarin de mensen die deel uit maken van die historie. Bram benadrukte het belang van spectroscopie. De eerste beelden toonden enkele regenbogen. In een tabel zagen we de golflengten van elke kleur van de regenboog. We kennen allemaal het ezelsbruggetje ROGGBIV (rood-oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet).

 Als allereerste mens kwam Isaac Newton(1643-1727) in beeld. Newton hield zich bezig met licht. Hij leidde het licht door een prisma om het wit licht te splitsen in zijn hoofdkleuren (een spectrum) en omgekeerd. Van een spectrum terug naar wit licht.

In 1800 ontdekte William Herschel(1738-1822) het bestaan van het verschijnsel infrarood. Hij deed dat door met een thermometer de temperatuur van de kleuren van het licht, dat door een prisma viel, te bepalen. Hij ontdekte dat hoe meer richting rood, hoe hoger de temperatuur was. Toen Herschel de thermometer voorbij het rood hield, was de temperatuur nog hoger dan in het rode deel. William Herschel concludeerde, dat in dit deel van het spectrum licht bestond, dat niet door de ogen van een mens waargenomen kon worden.

Jozef Fraunhofer (1787 – 1826) was een Duits natuur- en werktuigkundige. Zijn grootste bekendheid heeft hij te danken aan zijn onderzoek van vaste absorptielijnen in het zonnespectrum, die naar hem ook wel fraunhoferlijnen worden genoemd. Hij ontdekte 574 donkere lijnen en kon aan de hand van deze lijnen bepalen welke stoffen er in de lichtbaan van een ster te vinden waren.

Gustof Kirchhoff (1824 – 1887): Een hete, vaste stof produceert een continu spectrum. Een heet gas produceert een emissiespectrum met discrete golflengten die afhangen van de energieniveaus van de atomen in het gas. Een hete, vaste stof omgeven door een koel gas (ten opzichte van het object) produceert een absorptiespectrum, met gaten die afhangen van de energieniveaus van de atomen in het gas.

Henri Draper (1837-1882) was een amateurastronoom en telescoopbouwer. Hij was ook een pionier in de spectroscopie en de astrofotografie. Na zijn dood stelde zijn weduwe een fonds in ten voordele van de fotografische en spectroscopische sterreninventaris ( Henri Draper Memorial).

Met Edward Pickering en Willemmina Fleming (zijn huisvrouw) kwamen er meer spectraalklassen. Ze verfijnde de reeds bestaande classificatie.  Antonia Maury, de nicht van Draper, werd later door Fleming opgeleidt, net als Annie Connon. Maury kreeg de noordelijke sterrenhemel toegedeeld en Connon bracht een decimale verfijning aan bij de zuidelijke sterren. Annie Connan verdiende door haar inzet het predicaat “meest verdienstelijke waarnemer”. Haar werk resulteerde in de Henry Draper Catalog, waarin de spectraalklasse van niet minder dan 225.000 sterren vermeld staat. Na deze HD-kataloog kwamen er in de periode 1925-1936 nog eens 47.000 sterren bij en in 1949 nog eens 86.000 (postuum).  Haar systeem wordt hedendaags nog steeds gebruikt.

Cecillia Helena Payne (1900-1979) besloot op een gegeven moment om biologie te studeren. Tijdens deze studies was ze aanwezig bij een lezing van Arthur Eddington, met als titel “afbuiging van het licht tijdens een zonsverduistering. Dit gegeven intrigeerde haar en ze besloot astrofysica te studeren. Ernest Rutherford was haar docent. Ze ging naar Harvard en werd opgenomen in Pickerings team. Ze bestudeerde de ionisatietheorie van Meghnad Saha. CHP (Cecillia Helena Payne) stelde in haar proefwerk: “sterren bestaan grotendeels uit waterstof”. Russell (van het Hetrzsprung Russeldiagram) stelde dat dit niet mogelijk was en eiste een aanpassing in de thesis. Later zou Russell zijn mening herzien doch geeft geen credit aan CHP. Otto  Struve noemde haar thesis de “meest briljante thesis ooit gezien”, maar CHP promoveerde niet. Na haar huwelijk met Gaposchkin werd CHP uiteindelijk  toch nog professor (1956), ruim 30 jaren na haar  proefschrift.

Met Christiaan Dopler kwam Bram stilaan bij het einde van zijn uiteenzetting. Het Dopplereffect geldt niet alleen geluid, maar zoals geweten ook licht.  Het effect werd genoemd naar de Oostenrijkse natuurkundige Christian Doppler, die in 1842 dit verschijnsel voor zowel licht- als geluidsgolven beschreef . Veel dubbelsterren zijn via spectra ontdekt.

Met Christiaan Doppler als laatste in rij heeft Bram ons een reeks wetenschappers gepresenteerd die allen actief waren in de spectroscopie. Zonder het werk van voorgaande mensen zou onze kennis van sterren niet hetzelfde zijn.                                                                                                                                                                                                      Lambert Beliën

Tijdens de pauze was het tijd om hulde te brengen aan een jarige Aquiliaan: Jan Dejongh was de gelukkige jarige. Jan was zo goed het voltallige gezelschap te voorzien van vlaai en taart, welke zeer gesmaakt werden. Nogmaals proficiat aan Jan, nog vele jaren!!! Nog iemand die felicitaties verdiende: Rudi Van Bommel, de voorzitter van Aquila mocht van VVS de zilveren Galileopenning in ontvangst nemen. Rudi is terecht fier op deze erkenning!! 

Het tweede deel van de avond, het Noorderkroon-gedeelte werd ingevuld door Lambert Beliën met een uiteenzetting over “Deep Impact en Rozetta”, twee komeetmisssies.

Deep Impact & Rosetta.

In het verleden zijn er al komeetmissies geweest, een opsomming:

•1.     1985    NASA ICE missie

•2.     1986    twee Russische Vega’s en twee Japanse: Susei en Sagigake (Halley)

•3.     1986    ESA Giotto bij komeet Halley

•4.     1992    ESA Giotto bij komeet Grigg-Skjellerup.

•5.     2001    NASA Deep Space 1 naar komeet Borrely

•6.     2004    NASA Startdust naar komeet Wild 2

 7.   2005    NASA Deep Impact…… Lambert verkoos hier even te stoppen en eens nader te bekijken welke inzichten Deep Impact ons bracht en wat er mee gedaan werd.  Met enkele beelden van baangegevens van Tempel 1 en het vluchtplan was de start gemaakt.

 De sonde Deep Impact werd gelanceerd met een Boeing Delta II-draagraket, vanaf  de lanceerinrichting 17-B op Cape
Canavaral. Geminini North Observatory op Mauna Kea, Hawaii zal het hele spektakel volgen. De afmeting van het “flyby”-voertuig is vergelijkbaar met een strandbuggy. De Impactor is ca 90 x 90cm, vergelijkbaar met een kleine tafel en weegt 370 kg. De totale combinatie (flyby en Impactor) weegt 1 ton. De Impactor zal de komeet niet uit haar baan brengen, de kracht van inslag  is te vergelijken met een steentje tegen een rijdende vrachtwagen. Het heeft geen invloed op de snelheid en de bewegingsrichting van de vrachtwagen, rep. komeet. De naderingssnelheid van de komeet t.o.v. de Impactor is 10 maal sneller dan een afgevuurde kogel. De geslagen krater is vergelijkbaar met de afmeting van een voetbalstadium en dit enkele verdiepingen diep.

 De Orbiter: Het ruimtetuig heeft een zonnepaneel , een gevoelige antenne , een 370 kg zware, zelfsturende Impactor, een puinschild en wetenschappelijke instrumenten voor hoge en middelhoge resolutie beeldvorming, infrarood spectroscopie en optische navigatie. Het voertuig is 3,3 meter lang, 1,7 meter breed en 2,3 meter hoog; totale massa is 1020 kg. In de laatste fase van de missie, de encounter-fase, zullen er twee richtmanoeuvres moeten gebeuren. Zes uur later zal Deep Impact de Impactor loslaten in de baan van de komeet. Twaalf minuten na dit gebeuren zal de flyby wegsturen van de komeetbaan en een veilige positie innemen.

 De  Impactor zal volledig zelfstandig zijn botsingskoers afstellen met als doel een inslag op de zonbeschenen zijde van de komeet. Na de inslag zal de Orbiter tot 13 minuten na de inslag opnames blijven maken en dan overgaan in beveiligde modus (puinschild) . 95 minuten na de inslag zal de Orbiter een laatste opnamerun maken. De Impactor is ontwikkeld om zichzelf te richten op een, vanuit de Orbiter, bekeken punt van inslag. Ook aardse  telescopen hebben een vrij zicht nodig. Eenmaal aangekomen zal de Impactor inslaan met een snelheid van 36.800 km/h. De voorkant van de Impactor is voorzien van koepelvormige (honingraat) koperplaten. Koperplaten, omdat dit de beste resultaten naar een grote krater geeft (dichtheid bij benadering gelijk aan het komeetoppervlak).

De achterzijde van de Impactor is voorzien van de  batterij, de elektronische componenten, computers en de stuur- en aandrijvingelementen die de Impactor op haar baan houden.  Beelden van de assemblage en beelden van de inslag. Een verse krater van 100m diameter en 30 m diep brachten nieuwe inzichten: o.a heel fijn materiaal (vergelijkbaar met talkpoeder). Swift X-ray Telescope registreerde tot 13 dagen na de impact een continue  uitstroom van  gassen en stof……….men roept op tot dieper onderzoek!

 Rosetta, nog geplande komeetontmoeting.

 Hoeksteenmissie langdurig wetenschappelijk onderzoek. De lancering ging door op 2 maart 2004. Tijdens de totale vlucht maakt men gebruik van zwaartekrachtversnellingen:

 

 Aarde: maart 2005

Mars: februari 2007

Aarde: november 2007

Aarde: november 2009

2867 Steins  September 2008

21 Lutetia Juli 2010.

 Het internationale  industriële team van Rosetta bedraagt de deelname van meer dan 50 aannemers, komende uit 14 Europese landen en de Verenigde Staten. De hoofdaandeelhouder is firma Astrium uit Duitsland. Grote onderaannemers zijn: Astrium UK (ruimtevaartuig-platform) – Astrium France ( ruimtevaartuig-avionics)  en Alenia Spazio (assemblage, integratie en verificatie). EADS Astrium is de nummer 1 in Europa en nummer 3 in de wereld. Ze hebben in totaal 15.000 mensen in dienst (Frankrijk – Duitsland – UK – Spanje en Nederland en zijn al 40 jaren actief in ruimtevaart. EADS Astrium is partner van 22 andere bedrijven die zich met ruimtevaart bezig houden Radiocommunicatie tussen Rosetta en de aarde maakt gebruik van een “deep-space-antenne”. Deze schotelantenne werd gebouwd door ESA in New Norcia ( in de buurt van Perth), Australië. Operatoren van de firma Xantic bedienen de schotelantenne

 Rosetta’s voornaamste doel is helpen begrijpen hoe het zonnestelsel ontstond en evolueerde. De samenstelling van een komeet geeft een idee over de samenstelling van de gaswolk waaruit de zon en de planeten gevormd werden, meer dan 4.6 miljard jaren geleden. Men hoopt antwoorden te verkrijgen door deze diepteanalyse van komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko.  Het project “Rosetta” is het eerste project dat als doel heeft een Orbiter in een baan om een komeet te brengen en er effectief op te landen met een kleiner tuig, de lander. Deze missie zal resulteren in de meest gedetailleerde studie aan kometen, ooit. De doelkomeet, 67P/Churyumov-Gerasimenko,  zal men bereiken in 2014. De Rosetta lander zal men loslaten met als doel een afdaling naar komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko.  Doel van de lander is het maken van een heel gedetailleerde analyse van de komeetkern en het oppervlak. De minimumduur van de missie is 65 uren, maar de operaties kunnen uitgebreid worden tot enkele maanden. Sommige instrumenten zitten onder een “kap” die je kan vinden onder de zonnepanelen.Een antenne stuurt de gegevens van het komeetoppervlak via de Orbiter naar de aarde. De Lander heeft 9 experimenten aan boord, samen goed voor 21 kg instrumenten. Naast deze experimenten is er ook een boorsysteem meegenomen om monsters van de komeet te kunnen nemen.

 De Rosetta is een grote aluminium doos met afmetingen 2,8 x 2,1 x 2,0 meter. De wetenschappelijke instrumenten zitten gemonteerd aan de bovenkant van de doos (payload Support Module), terwijl de subsystemen op de onderkant zitten (Bus Support Module). Aan  een kant van de Orbiter is een 2,2 meter diameter schotelantenne, een stuurbare hooggevoelige antenne. De lander zit vast aan de andere kant, tegenover de schotelantenne. Twee enorme zonnepanelen, elk 32 vierkante meter groot, hebben een totale span van 32 meter van tip tot tip. Elk paneel bestaat op zich uit 5 losse panelen die tot +/- 180 graden kunnen verplaatsen, teneinde het maximum aan zonlicht op te vangen.

Zodra komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko in beeld is zal Rosetta alle instrumenten op dit object richten, de antenne continue naar de aarde en de zonnepanelen naar de zon. De zijkanten zitten bijna continue in de schaduw. Om deze reden zitten de meest gevoelige items aan deze kant gemonteerd. In het midden van de Orbiter zit het hoofdvoortstuwingsysteem. Twee grote brandstoftanks flankeren een verticale straalpijp. De bovenste tank zit vol met brandstof en de onderste tank heeft oxidiser als inhoud. Naast deze centrale voortstuwing heeft Rosetta ook nog 24 kleine thrusters die nodig zijn om kleine correcties of manoeuvres  door te voeren. De kracht die deze thrusters geven is 10 Newton, te vergelijken met de kracht die nodig is om een grote zak appels vast te houden. Meer dan de helft van het te lanceren totaalgewicht is brandstof. De Rosetta-Orbiter’s wetenschappelijk instrumentarium is 11 experimenten groot.

De instrumenten zijn samengesteld door diverse wetenschappelijke instituten in Europa en de USA. Alle experimenten zullen non-stop op de komeet gericht zijn gedurende de ganse wetenschappelijke fase van de missie. ESA’s Giotto en aardse observatoria toonden aan dat kometen complexe organische moleculen bevatten. Deze organische moleculen zijn rijk aan koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof. Intrigerend, want deze elementen zijn nodig om nucleine- en aminozuren te maken, essentiële bestanddelen van leven zoals wij het kennen. We verwachten niet dat Rosetta een antwoord zal geven op deze vragen,  het zal hooguit een boel extra informatie opleveren. Rosetta zal de isotopische abundanties in het komeetijs analyseren.  De isotopen van een bepaald chemisch element zijn atomen van hetzelfde soort, maar met een klein verschil in gewicht. Deuterium, bij voorbeeld, is een isotoop van waterstof. Als de verhouding waterstof-deuterium in onze oceanen gelijk is aan de waarden in het komeetijs, kan dit een sterk argument zijn voor de theorie dat een deel
van het water op aarde afkomstig is vanuit de ruimte.  Men gaat uit van een planning van 12 jaren. De nominale missie eindigt in december 2015. December 2015, de komeet heeft net haar kortste afstand tot de zon achter de rug en is terug op weg naar de uiterste diepte van het zonnestelsel.

 Komeet 67P/Churyumov-Gerasimenko is klein (4 km), bijgevolg zal de gravitationele pull die ze uitoefent miljoenen keren zwakker zijn dan hier op aarde. Om deze redenen zal de Rosetta-lander neerdalen met een snelheid van een wandelaar. De Lander zal wel gebruik moeten maken van een harpoen, om te voorkomen dat de Lander bij contact zal terugveren en verdwijnen in de ruimte. Rosetta zal de komeet ontmoeten op een afstand van 675 miljoen km van de zon. De zonnecellen in de zonnepanelen van Rosetta zijn gebaseerd op nieuwe technologieën. Dankzij deze vernieuwing is het mogelijk een missie uit te voeren voorbij de planetoïdengordel en dan slechts gebruik makende van zonnelicht. Tot nu toe maakte men gebruik van nucleaire krachtbronnen.  De nieuwe zonnepanelen maken dat Rosetta kan opereren op een afstand van 800 miljoen kilometer van de zon. Het licht ter plaatse is nog maar 4% van hetgeen wij hier ontvangen. Deze technologie kan toegepast worden in toekomstige deepspace-missies. Sommige van de systemen, nodig om de interne temperatuur van het vaartuig te regelen, zijn een ander voorbeeld van technologische vernieuwing. Temperatuur is een kritiek gegeven bij deze missie. Wanneer Rosetta kort bij de zon is zal er risico voor oververhitting zijn. Men gaat dit tegen door gebruik te maken van o.a. radiatoren en louvres. De moeilijkste fase van de onderneming zal gebeuren in mei 2014. Rosetta zal de snelbewegende komeet naderen en moet afremmen. Het afremmen moet de sonde kort bij de komeetrand brengen. Omdat de camera’s aan boord nog niet actief zijn moet men heel zeker zijn van de verkregen data en berekeningen, afkomstig van de grondwaarnemingen. Op 5 augustus vloog Rosetta voorbij planetoïde 2867 Steins. Kortste nadering was 800 kilometer.  Steins is een E-type planetoïde met een diameter van slechts 5 kilometer.

 ESA’s kometenjager Rosetta vloog op 13 november langs de aarde om omloopenergie op te pikken. Toen begon het laatste deel van zijn tien jaar lange reis naar de buitenste regionen van het zonnestelsel. Er stond nog een aantal observaties van het aarde-maanstelsel gepland voordat het ruimtevaartuig de komeet 67/P Churyumov-Gerasimenko gaat bestuderen. Dit werd de laatste scheervlucht langs de aarde en de laatste keer dat Rosetta gebruik maakte van de zwaartekracht van een planeet. Om 08:45u kwam Rosetta volgens planning het dichtst bij de aarde. De scheervlucht gaf de satelliet precies genoeg versnelling om door te kunnen gaan naar de buitenste regionen van het zonnestelsel. Volgens schema komt het ruimtevaartuig in juli 2010 vlak langs de asteroïde 21 Lutetia.  
 Naar verwachting komt Rosetta in mei 2014 op zijn eindbestemming aan. Daar laat het de lander Philae neer die het oppervlak ter plaatse gaat bestuderen. Vervolgens vergezelt het ruimtevaartuig de komeet op zijn reis richting de zon. Tijdens deze reis wordt de komeet maximaal twee jaar grondig bestudeerd.

  We sloten het verhaal af met enkele beschouwingen betreffende de baan van de sonde ten opzichte van de komeet, de dichtheid van de komeet en het al dan niet gestoorde signaal van de Lander naar de Orbiter, te danken aan sterke ionisatie, ter plaatse.

                                                                                                                        Lambert Beliën

 Vers van de pers: Met de Europese VISTA-telescoop is een indrukwekkende infrarood opname gemaakt van de Kattepootnevel, een gigantisch stervormingsgebied op 5500 lichtjaar afstand van de aarde, in het sterrenbeeld Schorpioen. De nevel, met een middellijn van ca. 50 lichtjaar, bestaat uit dichte gas-en stofwolken waarin nieuwe sterren ontstaan. Op de foto’s die in zichtbaar licht zijn gemaakt, ziet hij er uit als een pootafdruk van een kat. Op de nieuwe foto zijn de dichtste stofwolken nog steeds donker maar zijn ook de pas gevormde sterren te zien .(artikel ingezonden door Job Beeren; brom Europlanetarium Genk)

 Extra kijkavond:  op dinsdagc18 mei, totaal onverwacht,  besloten Job en Lambert naar de sterrenwacht te trekken in een ultieme poging om toch nog Mercurius te spotten (was niet gelukt tijdens de vorige kijkavond). Ondanks een stralend heldere hemel en verwoedde pogingen bleek Mercurius al te laag te staan om nog zichtbaar te zijn vanaf de sterrenwacht. Een andere keer beter!! Wat wel lukte….Mars – Venus en Saturnus gezocht en gevonden ……tijdens de schemering. Dat is een heel straffe toer om de scherpte van je zintuigen te testen. We hebben het trio (en de maan) uitvoerig bekeken met behulp van de kringkijker. Er was wel enig afstelwerk aan de kijker alvorens deze effectief ingezet kon worden. We weten nu dat de dragers van de zoeker niet goed staan; deze moeten bijgesteld worden, willen we een bepaald object op de kruisdraad krijgen. De koepel, daarentegen, die loopt gelijk een trein. Eén enkele persoon laat met gemak de koepel rond lopen. Onze inspanningen van vorige opknapbeurt zijn niet vergeefs geweest.

 Al met al een heel fijne avond die we afsloten met een frisse Grimbergen. Bij deze nogmaals een  oproep aan de leden van het “kijkavondnetwerk”….we wachten op jullie initiatief. Wie geeft het startschot?

                                                                                                                          Job & Lambert

Een nieuwe aanwinst!

 Zaterdag 8 mei kreeg ik heel onverwacht telefoon en vernam dat er in Achel, in de Generaal Dempylaan, een refractor was afgeleverd. De nieuwe en trotse eigenaar is niemand minder dan Tony Van Hertem. Nieuwsgierig trok ik dan ook meteen, gewapend met mijn fototoestelletje, naar Tony om de nieuwe aanwinst te bewonderen en… het was de moeite. Een refractor met een objectief van maar liefst 150mm diameter en een brandpunt van 1200mm.  De “SKYWATCHER EQ – 6” .Onze voorzitter Bèrke was ook gearriveerd en gezamenlijk hebben we het apparaat buiten even opgesteld. De kijker is voorzien van een zeer stabiele en vrij hoog instelbare driepoot. Dat is ook wel nodig want het is zeker geen lichtgewicht. Hij heeft een duidelijke zoeker, variabele oculairhouder voor 1,25 inch en 2 inch en is voorzien van 2 oculairs (resp. 10 en 25 mm) van het type “super Plössl”. De montering is parallactisch met graadaanduiding en het volgsysteem is uitgerust met 2 elektrische volgmotoren en een handig bedieningspaneel met regelbare snelheden.

Om de opstelling snel en
eenvoudig parallactisch af te stellen is de poolas volledig hol en voorzien van een zoeksysteem met projectie langs waar de afstelling eenvoudig kan worden uitgevoerd. Bij het afstellen worden in dit zoekveld ook nog enkele belangrijke sterrenbeelden geprojecteerd waardoor ook meteen de kijker op de gewenste uuras kan worden ingesteld.
Tony is zinnens om een aanpassingsstuk te maken waarmee hij de kijker ook in de sterrenwacht kan opstellen. Als alles naar wens verloopt en het weer ons niet te veel parten speelt mogen we waarschijnlijk nog meer interessante kijkavonden verwachten. Proficiat Tony en veel succes met deze mooie aanwinst!

Verslag kijkavond 28 mei 2010.

 De vooruitzichten waren (weer) goed, de hemel was open en helder, de maan nog verre van zichtbaar. De eerste deelnemers (5 deelnemers aanwezig tijdens de sessie) waren al aanwezig, nog voor het afgesproken uur van 22.30u. Terwijl Tony bezig was met de laatste aanpassingen aan de zuil van de sterrenwacht (gereed maken voor de Skywatcher EQ6 (zie elders in dit blaadje), werd er aan de voet van de toren al gekeken naar de eerste planeten die zichtbaar werden. Saturnus met z’n manen werd een spoedklus. Ze stond op het punt te verdwijnen achter de bomen. Het feit dat alles snel, snel moest gaan vertaalde zich door in de verdere nacht. Normaal gezien moet je toch wat tijd besteden aan afstellingen van de verschillende optische systemen (zoeker – kijker-telelens – scherpstellingen). Doe je dat niet voor de volle 100%, dan achtervolgd je dit de rest van de nacht. Ook het gegeven dat  het niet donker was en sluierbewolking,  maakte dat we zo goed als niet konden werken met het Nagler-oculair. Een ander gegeven blijkt de moeilijkheid van wisselende dioptrie. Verschillende waarnemers betekent verschillende scherpstellingen. Met een vergrendelde hoofdspiegel en een motorfocus valt dat allemaal wel mee, maar heel af en toe bij het wisselen van een oculair, kan het wel eens net niet haalbaar te zijn.  We hebben nog verschillende fotografische opnames gemaakt  tot tegen de klok van 01.00 u opeens de boel dichtzat. Bewolking!!! Tijd om af te ruimen en huiswaarts te keren. Al bij al toch een fijne nacht gehad!!!!

                                                                                                                    Lambert

 

Fotograferen tijdens een wassende maan.

FinePix S3Pro  sized_DSCF7318
Vrijdag, 22 mei om 22.30u: de maan stoort enorm, maar toch  enkele punten op de “astronomische” agenda.

  1. een nieuwe locatie scouten en meteen uitproberen
  2. een nieuw idee betreffende fotograferen MET storende maan
  3. M.a.w. de ganse nacht besteden aan testen van “nieuwe” dingen.

Onlangs vond ik op Google Maps een locatie die wel eens aan mijn wensen kon voldoen. Weinig og geen verkeer, geen straatlampen, geen huizen…alleen velden en koepelbossen die storende elementen afschermen. Afschermen is een loos woord, want deze nacht nam ik toch een flinke dosis maanlicht voor lief. Bij het testen van mijn “nieuwe inzichten” betreffende fotograferen met strooilicht kon ik alleen maar tevreden zijn met de behaalde resultaten. Het idee werkt en verdient verdere uitwerking. Hieronder enkele beelden van de omgeving en enkele van de talloze objecten die tijdens deze waarnemingsrun gemaakt zijn.

 FinePix S3Pro  sized_DSCF7328

FinePix S3Pro  sized_DSCF7330

FinePix S3Pro  sized_DSCF7331

 

FinePix S3Pro  sized_DSCF7345

FinePix S3Pro  sized_DSCF7348

FinePix S3Pro  sized_DSCF7349

 FinePix S3Pro  sized_DSCF7375

FinePix S3Pro  sized_DSCF7379

 

Planetaire nevels door Lambert Beliën

Moeilijk voorspelbaar, maar soms toch een succes,  de geplande kijkavonden…

 

Op 9 april was er een periodieke ­kijkavond op de sterrenwacht en het was, zoals gewoonlijk, moeilijk vooraf te voorspellen of het weer hiervoor die avond geschikt was. Pas toen de avond viel werden we door een heel mooie heldere sterrenhemel naar de sterrenwacht gelokt.

De eerste “astronomen” arriveerden omstreeks negen uur. Met feestelijke klanken op de achtergrond (er was een groot feest in het cafetaria) en een schitterende sterrenhemel ging de deur van de sterrenwacht open voor wat een magnifieke kijkavond zou worden.

In afwachting van de refractor werd eerst tijdelijk de newtonkijker in gebruik genomen en op Mars gericht, maar met de slecht afgestelde zoeker lukte het helemaal niet om de planeet in de kijker te krijgen. Dirk en Geert waren druk doende om alles af te stellen terwijl de anderen op zoek gingen naar sterrenbeelden en genoten van het prachtig uitspansel. Toen alles enigszins was afgesteld en we de kijker zouden kunnen gebruiken, arriveerde Bèrke met de refractor.

We besloten dan toch maar de refractor op te stellen en met Mars in beeld werd uitgebreid geëxperimenteerd met diverse oculairwaarden. Het aantal bezoekers was intussen ook toegenomen en na die experimenten werden koepel en kijker naar Saturnus gericht. Hier was heel duidelijk te zien dat de mooie ring rond de planeet zo goed als plat ligt ten opzichte van onze kijkrichting en we zagen ook duidelijk de maan Titan, de grootste van de vele manen van Saturnus, op een afstand van circa 6 planeetdiameters. Vreemd was dat er zich, bij het perifeer kijken, een zwarte vlek net boven de rand van de fijne ring op de planeet aftekende.Voor een maan leek het erg groot en niemand kon verklaren wat we daar precies zagen. Om na te gaan of dit te verklaren was met een sterkere vergroting, werd de barlowlens (beeldverdubbeling) er tussen geplaatst, maar hiermee bleef het verwachtte resultaat helemaal uit. Er was ruim voldoende verstelmogelijk met de oculairverstelling, want het object kon zelfs voorbij het brandpunt worden gedraaid, maar ondanks de ruime afstelmogelijkheid was het beeld niet scherp te krijgen. Intussen was het onmogelijk te verklaren of die donkere vlek, die we alleen bij perifeer kijken zagen, de maan Tethys was of misschien gewoon de schaduw van de platte ring die net over de rand van de smalle ring op de planeet wordt geworpen. Er werd besloten om dit nog verder op te zoeken, want lang konden we dit niet meer bekijken omdat rond elf uur de bewolking toenam en de hemel helemaal dicht trok.

Samengevat kunnen we zeker zeggen dat het een zeer geslaagde kijkavond was; een van de weinigen die we in het voorjaar mogen verwachten?

Jan Hermans

 

 

~      Open agenda

 

1.     Jakobsstaf

2.     Aardbeving

3.     Hoe relatief is temperatuur?

 

Onder de vraag “Hoe meet ik de hoogte van een boom met “ne knuppel?” kregen we uitvoerig antwoord, gegeven door de aanwezigen. We telden niet minder dan drie verschillende oplossingen, gaande van de Jakobsstaf naar “platleggen” en driehoeksmeting gezien van tussen je benen. Jan verduidelijkte het principe van de Jakobsstaf aan de hand van een voorbeeld dat we in ons archief hebben. Een waarnemer wil de hoogte bepalen van een object en heeft als hulpmiddelen alleen  maar een stok. Hij gaat als volgt te werk: Hij neemt de stok met horizontaal gestrekte arm vast (hoogte tussen hand en top zijn in tekening aangegeven  als X-Y) en loopt voor- of achteruit tot  hij de top van het te meten voorwerp (punt B) net boven de bovenrand van de stok te zien krijgt. De plaats waar hij dan staat wordt op de grond gemarkeerd. (trekt bvb een streep bij punt C). De waarnemer maakt nu een merkteken op de helft van het deel van de stok dat boven zijn horizontaal gestrekte arm uitsteekt ( punt Y’) en markeert dit of breekt het bovendeel af.  Dan loopt hij zo ver achteruit tot de top van het te meten voorwerp weer precies een lijn vormt met de gemarkeerde hoogte (B-Y’) en markeert de plaats waar hij is aangekomen op de grond.(punt D). Door nu de afgelegde weg tussen de punten C en D die hij op de grond heeft gemarkeerd te meten, kan hij de hoogte van het voorwerp bepalen. De afstand tussen de punten C en D (afgelegde weg) is gelijk aan de afstand tussen A en B (hoogte v/h voorwerp)

 

 De vraag over aardbevingen kwam van Jacky Hermans. Hoe kan het zijn dat een beving van 7.3 op de schaal van Richter (beving in Chili) minder schade als gevolg had dan de beving van Haïti (6.5 op de schaal van Richter)? Je zou denken; hoe zwaarder een beving, des te meer schade. In dit geval niet. Het heeft allemaal te maken met het soort van beving. Als twee tektonische platen op elkaar botsen en onder elkaar door bewegen zal het gevolg van een beving, die daaruit voortkomt, een verticale trilling als gevolg hebben. Nu, een verticale trilling is minder erg dan horizontale trillingen. Het zijn de horizontale bevingen (trillingen) die voor de meeste schade zorgen.

 

De derde vraag op de open agenda behandelde de vraag: “Hoe relatief is temperatuur?”. Dirk had heel wat opzoekwerk gedaan en besprak de verschillende temperatuurschalen zoals Celsius, Kelvin en Fahrenheit. In zijn uiteenzetting kwam meerdere malen een kernwoord voor, namelijk “materiedichtheid”. In het kort gezegd: lucht van 25° C is aangenaam, maar als men  een emmer water van 25°C over je heen stort is dat een heel ander gegeven. Jan wist dat je zonder problemen je hoofd in een oven 120°C kan steken. Best niet proberen met een stuk ijzer dat verwarmt is tot 125°C. Temperatuur is, net als kleur een heel relatief gegeven.

 

Planetaire nevels.

 

Een zonachtige ster produceert het grootste gedeelte van haar leven energie door waterstof om te zetten in helium. Aan het eind van deze fase van kernfusie zwellen deze sterren op tot ongeveer 100 maal hun oorspronkelijke formaat en worden ze “rode reuzen”. Aan het eind van de rode reus fase worden de buitenste lagen van de ster weggeblazen. Het uitgestoten gas blijft uitdijen met de centrale ster als middelpunt.

Deze centrale ster zal, nadat alle kernfusie is opgehouden veranderen in een “witte dwerg”.

 

De witte dwerg. Een witte dwerg is een ster die aan het einde van haar levenscyclus is gekomen. In de witte dwerg vinden dus geen kernreacties meer plaats. De massa van de ster moet kleiner dan 1,4 zonmassa’s (Chandrasekhar-limiet) zijn, want anders eindigt de ster als een neutronenster of een zwart gat. Vooraleer een ster een witte dwerg wordt, zwelt ze op tot een rode reus en stoot een deel van de materie af in de vorm van een planetaire nevel. De overblijvende kern stort dan in tot een witte dwerg. Die heeft een straal van enkele duizenden kilometer en een dichtheid van honderden ton per kubieke centimeter. Een doorsnee witte dwerg heeft ongeveer één zonnemassa, maar zijn volume is niet groter dan dat van de aarde
. Dat betekent dat het zwaartekrachtsveld aan de oppervlakte enkele honderdduizenden malen sterker is dan aan het aardoppervlak. Vanwege de kleine oppervlakte straalt een witte dwerg – ondanks zijn hoge oppervlaktetemperatuur – 100 tot 10.000 maal minder licht uit dan de zon.

De temperatuur van een jonge witte dwerg is hoog: vele tienduizenden graden, waarbij hij heel langzaam afkoelt tot een zwarte dwerg. Het andere ingrediënt:Nevels… Onder de term nevel kunnen de volgende objecten vallen:

 

§  Sterrenstelsels

Samenstelsels van miljarden sterren, omstreeks 100 000 lichtjaar in diameter. Deze vormen onder de nevels de objecten met de grootste afmetingen.

§  Bolvormige sterrenhoop

Door zwaartekracht gebonden sterrengroepen van enkele duizenden sterren, die verspreid liggen binnen een sterrenstelsel.

§  Open sterrenhoop

Losse groepen van enkele dozijnen tot honderden jonge sterren, ook wel galactische clusters geheten.

§  Emissienevels

Gaswolken met hoge temperatuur. De energie wordt verkregen door ultraviolet licht van nabij gelegen sterren en weer uitgestraald als vaak roodachtig licht.

§  Reflectienevels

Licht reflecterende stofwolken. Vaak de plaats van het ontstaan van jonge sterren.

§  Donkere nevels

Stofwolken die het licht van andere bronnen blokkeert.

Is een stelsel zodanig in de ruimte georiënteerd dat het vlak van de spiraalarmen naar ons toe is gericht, dan ziet men de donkere materie van dit vlak als een donkere band het hele stelsel doorsnijden.

§  Supernova-overblijfselen

Ontstaan aan het eind van het leven van massieve sterren, een groot deel van de oorspronkelijke massa van de ster wordt in een explosie in de ruimte geslingerd.

§  Planetaire nevels

Gaswolken die als een schil door sommige sterren aan het eind van hun leven zijn uitgeworpen.

 

Een planetaire nevel is de uitdijende gasschil in de ruimte geproduceerd door bepaalde types sterren aan het eind van hun leven.  Een planetaire nevel is erg helder, vooral op een golflengte van 500,7 nanometer, waar dubbel geïoniseerde  zuurstofatomen een min of meer groene gloed veroorzaken. Hij is zo helder dat we hem zelfs in behoorlijk verre sterrenstelsels nog kunnen onderscheiden.

Nevels en gaswolken worden beschouwd als de geboorteplaats van sterren. In dezelfde wolk ontstane sterren vormen soms met elkaar een sterrenhoop; het aantal sterren daarvan kan uiteenlopen van slechts enkele tot een paar duizend sterren. Een sterrenhoop kan uiteen vallen door zwaartekrachtwerkingen van andere kosmische formaties. Nevels worden gecategoriseerd naar de mate van hun lichtweerkaatsing. Sommige types nevels hebben speciale namen gekregen, zoals heldere nevels, donkere nevels en planetaire nevels. Heldere nevels zijn gigantische stofwolken die veel licht van nabije sterren weerkaatsen (reflectienevels). Reflectienevels worden gekenmerkt door een blauwe uitstraling, overigens te gering om met het oog waar te nemen. Wanneer een heldere nevel in de buurt van een zeer hete ster staat, kan het voorkomen dat de gasatomen in de nevel geïoniseerd worden door de ultraviolette straling van de ster. De gaswolk gaat hierdoor zelf licht uitstralen en wordt dan een emissienevel genoemd. Deze zijn herkenbaar aan de warm rode kleur, evenmin met het oog waarneembaar.

Er bestaat ook een mengvorm, de emissie-reflectienevel.

In  tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, hebben deze nevels niets te maken met planeten. De naam ontstond toen men vroeger dacht dat planeten uit deze nevels konden ontstaan. Ze zien er immers uit als grote ringen rond een centrale ster. Als hier klonteringen in ontstonden, konden planeten gevormd worden. Tegenwoordig weten we dat deze nevels niet met vorming, maar met sterfte te maken hebben. Planetaire nevels ontstaan uit de buitenste gaslagen die een ster op het eind van haar leven uitstoot. Dit vormt een ring of wolk rond de overblijfselen van de centrale ster die, wanneer ze zwaar genoeg is, nog een tijd kan doorgaan met kernfusie. Planetaire nevels worden geclassificeerd met het systeem van Vorontsov-Velyaminov:

§  I – stervormig

§  II – schijfvormig

ú  a – schijf helderder naar het centrum

ú  b – uniforme schijf

ú  c – schijf met sporen van een ring

§  III – onregelmatige schijf

ú  a – onregelmatige helderheid

ú  b – schijf met sporen van een ring

§  IV – ringvormige nevel

§  V – onregelmatige vorm, tussen planetaire en reflectienevel

§  VI – exotische vormen, bv. S- of 8-vormig

Een mooi voorbeeld is de Helixnevel. Een spectaculaire variant ontstaat wanneer de centrale ster na een tijd uiteindelijk een nova of zelfs een supernova wordt. De gassen die hierbij worden uitgestoten, hebben een veel grotere snelheid dan die in de planetaire nevel. Als ze elkaar inhalen en botsen, kan er een fantastisch vuurwerk ontstaan. Planetaire nevels worden onderverdeeld vanuit drie basisvormen: rond – elliptisch of Vlindervormig.

 

De Helixnevel. Met behulp van de infrarood-satelliet Spitzer is rond de centrale ster van de bekende Helixnevel een stofschijf opgespoord. De straling van de hete kern van de ster, die nog als witte dwerg in het centrum van de Helixnevel staat, verhit het uitgestoten materiaal, waardoor dit licht is gaan uitzenden. Hoewel de planetaire nevel en de witte dwerg al vaak onderzocht zijn, is nog niet eerder vastgesteld dat de laatste door stof omgeven is.

De  waargenomen stofschijf is ruwweg zo groot als de Kuipergordel van ons zonnestelsel, het gebied buiten de baan van Neptunus waar zich veel ijsachtige objecten bevinden. De Helixnevel is een planetaire nevel op 700 lichtjaar van de aarde, in het sterrenbeeld Waterman.

De binnenste ring is ongeveer twee lichtjaar  in diameter en heeft een snelheid van zo’n 100 000 km/u. Het midden van de Helix gloeit blauw-groen omdat de ster zuurstof in het omringende gas met UV licht bestraalt. Daarbuiten toont de rode kleur de aanwezigheid van waterstof en stikstof. Door het ijle gas van de nevel heen zijn verder gelegen sterrenstelsels te zien.

 

De Halternevel. Deze planetaire nevel, M27 of NGC 6853, wordt vanwege de hier rood gekleurde lobben aan weerszijden doorgaans de Halternevel genoemd. De nevel staat op een afstand van ongeveer 900 lichtjaar en is daarmee één van de dichtstbijzijnde planetaire nevels.

Doordat men de uitdijingsnelheid van de nevel heeft kunnen bepalen op 27 km/s, kan de leeftijd ervan worden geschat op 48.000 jaar.

 

De Vlindernevel. De Vlindernevel is een schitterende planetaire nevel in het sterrenbeeld Slangendrager. Deze nevel dankt zijn naam aan zijn twee ver uitstrekkende ‘vleugels’. De opmerkelijke vorm van de nevel is een gevolg van het feit dat de centrale ster een dubbelster is.

Door de kleine afstand tussen de beide sterren wordt er gas van de ene ster aan de andere overgedragen, waardoor een dunne, maar dichte gasschijf in het baanvlak van beide sterren is ontstaan. Eén van de sterren blaast een krachtige sterrenwind uit, die op het gas in de schijf klapt en vervolgens met grote snelheid naar boven en beneden wordt afgebogen.

 

SuWt 2 Centaurus. Dit beeld van de planetaire nevel SuWt 2, op 6500 lichtjaar afstand in het zuidelijke sterrenbeeld Centaurus, toont een heldere ring van gas die een heldere centrale ster omhult. Planetaire nevels zijn de uitgeblazen gasschillen van rode reuzensterren. Wanneer de kern van de ster inkrimpt tot een compacte, hete witte dwerg, worden de nevelresten door de ultraviolette straling van die dwerg tot gloeien gebracht. In het centrum van SuWt 2 bevindt zich echter geen witte dwerg, maar een merkwaardige dubbelster die niet heet genoeg is om de nevel aan te lichten. Astronomen denken dat er oorspronkelijk sprake geweest is van een drievoudige ster. In het rode reuzenstadium zou de buitenste van de drie de andere twee gedeeltelijk hebben opgeslokt, waardoor ze op kleinere onderlinge afstand terecht zijn gekomen. De mantel van de reuzenster zou vervolgens de ruimte in zijn geblazen.

Vergis je niet:  In 1950 ontdekte de astronoom Arthur Hoag het eerste exemplaar van een bijzondere klasse van sterrenstelsels. Dit stelsel vertoont een bijna perfecte ring van jonge, blauwe sterren rond een kern van oudere, gele sterren. Het ringstelsel van Hoag bevindt zich op een afstand van 600 miljoen lichtjaar en is met een diameter van 120.000 lichtjaar net iets groter dan ons Melkwegstelsel. Alhoewel zulke stelsels helemaal niet zo veel voorkomen, is er rechtsboven de kern nog een tweede ringstelsel te zien.

 

Aangeslagen door de wind! Astronomen geloven dat een planetaire nevel ontstaat wanneer een snelle stellaire gaswind vanuit de centrale ster de langzamere wind inhaalt die ontstond toen de ster zijn buitenste schillen afstootte. Op de grens tussen de twee winden doet zich een schok voor die zorgt voor de zichtbare, dikke schil die zo karakteristiek is voor planetaire nevels.

De atomen in de gasschil krijgen energie toegevoerd uit de straling van de centrale ster en komen zo in aangeslagen toestand terecht. De nevel zendt deze energie vervolgens weer uit. Het licht van de centrale ster kan de planeetnevel wel 10.000 jaar op laten lichten.

 

Verschillende vormen. Het is niet duidelijk waarom de meeste planetaire nevels niet bolvormig zijn, maar er zijn verschillende ideeën over. Eén hypothese is dat de vreemde vormen van planetaire nevels het gevolg zijn van een centrifugale kracht die ontstaat door de hoge omwentelingssnelheid van rode reuzen. Een andere hypothese is dat een nabijgelegen ster de symmetrie van de sterrenwind kan beïnvloeden. De meest recente en overtuigende theorieën echter gebruiken magneetvelden om de vormen van de planetaire nevels te verklaren.

 

Magneetvelden. De aanwezigheid van magneetvelden zou de ingewikkelde vormen van planetaire nevels heel mooi kunnen verklaren, aangezien de afgestoten materie wordt vastgehouden langs de veldlijnen van het magneetveld. Vergelijk het maar met het ijzervijlsel dat de veldlijnen van een staafmagneet volgt; een klassiek natuurkundig experiment voor op de middelbare school.Magneetvelden ver van de centrale ster kunnen de gassen in de planetaire nevel misschien gevangen houden, maar dichtbij de ster doen ze precies het omgekeerde.

Bij de magnetische polen van de ster is het magneetveld het sterkste en oefenen de veldlijnen zoveel kracht uit dat ze materie aan de ster helpen ontsnappen. Magnetische velden kunnen op verschillende manieren gevormd worden in de buurt van planetaire nevels. Een stellaire dynamo kan een magnetisch veld opwekken tijdens de fase waarin de nevel wordt afgestoten.

Voorwaarde voor zo’n dynamo is wel dat de kern van de ster harder draait dan de buitenlaag; dit is bij onze zon het geval. Het kan ook dat magnetische velden fossiele resten zijn van eerdere fases van de evolutie van een ster. Meestal is de materie in sterren zo sterk elektrisch geleidend dat magneetvelden miljoenen of zelfs miljarden jaren kunnen blijven bestaan.

In beide gevallen kan interstellair gas de originele bolvorm van de uitgestoten materie nog verder vervormen. Het idee dat magnetische velden een belangrijk onderdeel zijn in de vorming van planetaire nevels was tot 2002 een puur theoretische claim. In dat jaar werden de eerste aanwijzingen voor de aanwezigheid van dat soort magneetvelden gevonden.

Radioastronomische waarnemingen toonden magneetvelden aan in de buitenlagen van reuzensterren. Deze lagen zijn de voorlopers van planetaire nevels. Magnetische velden zijn nog nooit waargenomen in planetaire nevels zelf. Om een directe aanwijzing te krijgen voor de aanwezigheid van magnetische velden in planetaire nevels hebben astronomen besloten zich te richten op de centrale sterren. Daar zouden de magneetvelden moeten hebben overleefd.

 

Gevonden! Het eerste directe bewijs is nu geleverd. Stefan Jordan en zijn team hebben als eerste magnetische velden ontdekt in verschillende centrale sterren van planetaire nevels.

Met de FORS1 spectrograaf van de 8-m klasse VLT (Very Large Telescope, European Southern Observatory, Chili) hebben ze de polarisatie van het licht dat door vier van deze sterren wordt uitgezonden gemeten. Aan de hand van de karakteristieke polarisatie in de spectraallijnen was de sterkte van het magneetveld in de sterren te bepalen. Onder invloed van een magneetveld verandert het gedrag van een atoom op een unieke manier. Dit effect heet het Zeeman effect en werd in 1896 ontdekt door Pieter Zeeman in Leiden. Als deze atomen licht opnemen of uitstralen wordt dat licht gepolariseerd. Dit maakt het mogelijk de intensiteit van het magneetveld te meten aan de hand van de mate van polarisatie. Deze polarisatie-effecten zijn echter meestal heel erg zwak; de metingen vereisen data van zo’n hoge kwaliteit dat alleen telescopen met een diameter van 8 meter of meer zoals de VLT die kunnen leveren.

Als de magneetveld-hypothese om de vorm van plaatnevels te verklaren klopt zouden deze sterren dus sterke magneetvelden moeten hebben. De nieuwe data toont aan dat dit inderdaad het geval is: de sterke van de magneetvelden loopt van 1000 tot 3000 Gauss; dat is ongeveer duizend keer krachtiger dan het magneetveld van de zon.
De hypothese dat magneetvelden een grote rol spelen bij de vorming van planetaire nevels wordt door de observaties van Stefan Jordan en zijn collega’s ondersteunt.

Het team wil nu gaan zoeken naar magneetvelden in de centrale sterren van bolvormige nevels. Deze sterren zouden een zwakker magnetisch veld moeten hebben. Deze data zou het astronomen mogelijk moeten maken om het verband tussen magneetvelden en de vreemde vormen van planetaire nevels te bepalen.

 

 “Hot news” : Sterrenkundigen hebben een nieuw type object in het heelal gevonden: super-planetaire nevels. Gewone planetaire nevels zijn de uitdijende gasschillen die door sterren zoals de zon aan het eind van hun leven de ruimte in worden geblazen. Super-planetaire nevels bevatten veel meer gas, en worden geproduceerd door sterren die tot acht keer zo zwaar zijn als de zon. Het bestaan van planetaire nevels rond zwaardere sterren was al wel voorspeld, maar ze waren nog nooit ontdekt. De vijftien nieuw ontdekte super-planetaire nevels bevinden zich in de Grote en de Kleine Magelhaense Wolk – twee kleine begeleiders van ons Melkwegstelsel. Met Australische radiotelescopen waren ongeïdentificeerde bronnen van radiostraling in de Magelhaense Wolken gevonden. Vervolgonderzoek met optische telescopen bracht het bestaan van de nevels aan het licht. Dat de super-planetaire nevels veel radiostraling zouden uitzenden, was niet verwacht. Waarom vergelijkbare objecten tot nu toe niet in ons eigen Melkwegstelsel zijn waargenomen, is ook niet bekend

 

De Boemerangnevel. Waardoor werd de Boemerangnevel gevormd? De symmetrische wolk, die Boemerang werd gedoopt, lijkt te zijn gecreëerd door een snelle wind van gas en stof . Wat precies de wind insnoert en de nevel zijn tweepolig uiterlijk geeft is echter nog een raadsel — het zou een centrale schijf van dicht gas of een centraal magnetisch veld kunnen zijn. Men denkt dat de ijskoude Boemerangnevel een ster of stersysteem is dat evolueert naar de planetaire nevel fase.  De Boemerangnevel meet ongeveer één lichtjaar in diameter en bevindt zich zo’n 5000 lichtjaar van ons af in de richting van het sterrenbeeld Centaurus.

 

We sloten het thema af met enkele afbeeldingen van bekende en minder bekende planetaire nevels. 

                                                             Lambert Beliën                                                                                                                                     Lbe

Maart 2010, een stapje in de wereld…

Administrativa 

      Vanwege de reis: geen punten, wel enkele rechtzettingen in het vorige verslag stonden enkele fouten in de lijst van deelnemers die actief deelnemen in het netwerk “Sterrenkijken buiten de reguliere kijkavonden”. We noteerden het correcte GSM-nummer van Paul Rackels, zijnde  0498221171. Dirk Schuurmans woont op volgend adres:  Haag 27 te Achel en niet in de Kluizerdijk zoals eerder gepubliceerd.

 

Nationale sterrenkijkdagen 2010.

 Ondanks slecht weer toch groot succes op de nationale sterrenkijkdagen te Achel.

 Op 19 en 20 maart 2010 werden opnieuw de jaarlijkse “nationale sterren­kijk­dagen” georganiseerd. Zoals ieder jaar deed de Achelse sterrenkundige vereniging “Noorderkroon” ook mee en nodigde de bevolking uit om op de sterrenwacht eens een kijkje te komen nemen door de telescoop…

 Vrijdagavond 19h00 was in de sterrenwacht op het domein  “De Bever” alles gereed voor het extra bezoek en omwille van het onvoorspelbare Belgische weer was een eventueel vervangpro­gramma voorbereid. Dit laatste bleek al gauw geen overbodige moeite te zijn geweest, want al was er enkele dagen vooraf een mooie sterrenhemel te bewonderen, op vrijdag 19 maart was de medewerking van de weergo­den spoorloos. Het was zodanig bewolkt dat geen ster, maan of planeet door het dichte wolkendek heen geraakte. De koepel van de sterrenwacht bleef dan ook dicht, de kijker onaangeroerd en noodgedwongen werd een projectiescherm opgesteld.

Jammer voor de grote opkomst van ouders met kinderen uit de basisschool van Achel en hun leerkrachten die het recent behandelde thema over de zon met haar planeten graag hadden afgesloten met een echte waarneming door een professionele telescoop op de sterrenwacht.

Om te voorkomen dat de talrijke bezoekers niet helemaal node­loos waren komen opdagen, werd het vervangprogramma opgestart en kon men de sterrenhemel, zoals hij zonder bewolking op die avond zichtbaar zou zijn geweest, op het scherm bewonderen. Ook de projectie van enkele mooie “deep-sky” objecten wekte indruk en kende veel belangstelling. Met die voorstelling konden we toch enigszins wat invulling geven aan het bezoek van de circa 100 belangstellenden die we – gespreid over de avond – mochten ontvangen.

Er kwamen talrijke vragen van zeer uiteenlopende aard; gaande van de werking van een telescoop tot supernova’s en zwarte gaten. Dit allemaal terwijl de wolken hardnekkig stand hielden en de koepel van de sterrenwacht hopeloos dicht bleef.

Na het bezoek werd iedereen uitgenodigd voor een eventuele tweede poging op zaterdag en kreeg elke geïnteresseerde een eenvoudig zoekblaadje mee om thuis, bij een open hemel, zelf op zoek te gaan en een beetje wegwijs te geraken aan de sterrenhemel.Het weer op zaterdag leek voldoende kans te bieden voor een nieuwe poging. Het was afwisselend bewolkt met opklaringen. Behalve de talrijke wolken waren er regelmatig grote heldere gebieden aan de hemel, waardoor fonkelende sterren en de wassende maansikkel opnieuw een 50-tal bezoekers naar de sterrenwacht lokten.

Om 20h00 werd de telescoop opgesteld, schoof de koepel open en draaide de kijker naar de mooie maansikkel. Ten gevolge van het veranderlijke weer moest er wel met regelmatige onderbrekingen worden gekeken, want telkens opnieuw werd de maan tijdelijk door wolken verduisterd. Bezoekers moesten dan geduldig die overtocht afwachten, maar uiteindelijk kwam toch iedereen aan de beurt om het indrukwekkende oppervlak van de maan, met zijn ontelbare inslagkraters, van op een afstand van bijna 400.000 km door de telescoop te bewonderen. Uit de onderlinge reactie van bezoekers bleek dat het zeker de moeite loonde om hierop te wachten. Vooraleer iedereen de maan in al zijn glorie had kunnen aanschouwen was Mars al tot hoog in het zuiden tussen en achter de wolken door geschoven. De kijker werd op de planeet gericht nadat hij met een zenitprisma was uitgerust (om verticaal te kunnen waarnemen). Eveneens met regelmatige onderbrekingen werd Mars tussen het wolkendek geobserveerd en ook nu moest weer geduldig worden gewacht om onze rode zusterplaneet in het vizier te krijgen en te kunnen onderscheiden van andere sterren.

Het mooie okerkleurige schijfje verschool zich regelmatig achter de onbestendige wolkenmassa’s tot even voor 23h00 de lucht definitief dicht trok. Zelfs enkele korte bliksemflitsen aan de westelijke horizon kondigden aan dat het tijd werd om de koepel en de tweede kijkdag af te sluiten. Ondanks het weer mogen we de nationale sterrenkijkdagen te Achel als geslaagd beschouwen. Ruim 150 mensen brachten een bezoek aan de sterrenwacht waarvan een grote groep op zaterdag gelegenheid had de maan en Mars te bewonderen.

Jan Hermans

 Verslag van de jaarlijkse uitstap Noorderkroon.

Je krijgt wat je verdient….dus, niet abnormaal dat we(zoals bijna altijd) onder een stralende zon vertrokken op onze zoveelste uitstap, op zoek naar meer kennis. Jan had de afgelopen tijd serieuze inspanningen geleverd, teneinde ons weer te verblijden met enkele boeiende thema’s. Voor de uitstap 2010 werd dat een bezoek aan Tongeren, het Gallo-Romeins museum en als afsluiter een bezoek aan het nagelnieuwe Cosmodroom in het Europlanetarium te Genk.

Om  08.45u, na een kwartiertje tevergeefs wachten op een achterblijver, vertrok de bus met 37 deelnemers richting Tongeren. Na een voorspoedige reis doorheen het achterland pikten we aan de gevangenis van Tongeren onze eerste gids op, voor een geleide rondrit in en rond Tongeren. Geografisch gezien had Tongeren een streepje voor; een kruispunt van belangrijke heirbanen, gelegen op een heuvel en aan de voet stroomde de bevaarbare rivier de Jeker, een zijrivier van de Maas. Drie troeven om uit te bouwen. De locatie op een heuvel maakte het voor de Romeinen interessant vanwege het strategische voordeel. Met z’n 28000 inwoners is Tongeren nu een kleine provinciestad,dat was toentertijd anders: Tongeren was ten tijde van de Romeinen een wereldstad, historisch gezien was Tongeren de eerste stad van België  Aan het “arresthuis”, het tegenwoordige jeugdgevangenis lag het startpunt van onze rondrit. Langs het “slachthuis, het Tongerse begijnhof, de brouwerij, het lakengebouw, restanten van poorten in de Middeleeuwse muur, de Moerenpoort, de Leopoldwal, De Maastrichterpoort, de Romeinse muur (het verschil tussen een Romeinse en een Middeleeuwse muur is dat de Romeinse muren geen schietgaten en geen steunberen hebben. Middeleeuwse muren wel!

Aan de rand van de oude stadskern zijn nog imposante overblijfselen bewaard van de 4544 meter lange stadsmuur uit de 2de eeuw. Deze was eertijds ca. 6 m hoog en op regelmatige afstanden versterkt met ronde torens. Aan de buitenzijde werd de muur beschermd door enkele diepe verdedigingsgrachten. Op de plaats van de toegangswegen tot de stad bevonden zich monumentale poorten. Vanaf de Middeleeuwen werd de Romeinse stadsmuur grotendeels afgebroken voor de herbruikbare bouwmaterialen, vandaar dat er nu van deze eens zo indrukwekkende muur nog hoofdzakelijk de muurkern, bestaande uit twee ruwe blokken silex, overblijft. Langs deze muur werd een wandelweg aangelegd, gaande van de Bilzer- tot aan de Luikersteenweg. Dorpjes rond Tongeren zoals “Mulken” en “Lauw” waren ook een onderdeel van onze trip. Droog Haspengouw, open landerijen met z’n 105 kastelen (bijna allemaal bewoond)  en talrijke vierkanthoeven met heel vruchtbare gronden, we zitten niet op zand-, maar op leemgronden. Voor het welzijn en de gezondheidszorg had men de geneeskrachtige Pliniusbro
nnen. Een Tempelierstoren uit de12e eeuw staat nog statig tussen de vruchtbare velden. De Beukenberg, bekend omwille van het Romeinse aquaduct. We  kregen van de gids een uitvoerige uitleg over de werking van de Romeinse waterhuishouding in Tongeren. Ietsje verder een houten triomfboog die de vergankelijkheid van een Romeinse overwinning  aantoonde. Romeinse begraafplaatsen lagen altijd buiten de stadsmuren. Er zijn verschillende begraafplaatsen, buiten de twaalf gekende tumuli, enorme graafheuvels. Rijke landheren, die hun inkomsten uit de landbouw haalden wilden na hun dood begraven worden onder hun vruchtbare gronden, dewelke hun rijkdom verschaften. Een tumulus is een familiegraf en  bied onderdak aan de urnen met de assen van de gecremeerden  en hun grafgiften. Niet te vergeten enkele munten voor Charon, de veerman die de overledene over de Stykx bracht.

 Na de val van het Romeinse rijk kende Tongeren  haar afgang toen de bisschopszetel  naar Maastricht verhuisde. Tongeren werd een spookstad om pas later in de 14e eeuw terug op te bloeien als een handelsstad. Hedendaagse specialiteiten, waaronder “Tongers lof”, beter gekend als waterkers kan je aantreffen aan de oevers en in de overstromingsgebieden van de Jeker. Maretakken, nog iets streekeigen,  is overvloedig te vinden in de populieren die aangeplant werden om de kalkrijke bodem te draineren (180 liter water per dag, per boom). Holle wegen,  relieken van de vroegere karrensporen, geven het landelijke gebied een rustiek karakter, ze doorkruisen het glooiende landschap, met hier en daar enkele  koepelbossen die voor beschutting voor het vee zorgen.

Na onze rondrit was het tijd voor de lunch in de Bazilik, een brasserie  aan de voet van de Basiliek. We genoten van een broodmaal en babbelden intussen even bij over de zaken die we deze voormiddag al te verteren kregen. Na de verpozing was er een uurtje vrij te beschikken in het centrum. Even een wandeling maken voordat de twee gidsen voor het bezoek aan de basiliek en het Gallo-Romeins museum ons oppikten. Men heeft maar liefst 300 jaar gebouwd aan de Gotische basiliek. In het interieur zitten een aantal noemenswaardige religieuze kunstschatten verborgen. De bekendste kustschat is het uit notenhout gesneden beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Tongeren – Oorzaak Onzer Blijdschap, dat dateert van omstreeks 1479. Sinds 1890 wordt dit Mariabeeld meegedragen in een processie die om de 7 jaren uitgaat ter gelegenheid van de Kroningsfeesten.  Het indrukwekkende orgel is van de hand van orgelbouwer Jean-Baptiste Le Picard. Het telt 53 registers en circa 4.000 orgelpijpen. Om dit bijzonder waardevol orgel optimaal te bewaren is de Basiliek voorzien van een vloerverwarming.  Aan de oostzijde wordt het koor van de Basiliek omsloten door een oude, Romaanse kloostergang uit de 12de eeuw. In de muren van deze kloostergang zijn tal van grafstenen ingemetseld. Deze werden uit de kerkvloer verwijderd bij een grote restauratiecampagne in de 19de eeuw.  Onder de vloer van de Basiliek zijn merkwaardige stenen restanten gevonden van het oudste gebedshuis in het Romeinse Belgica, waarschijnlijk ook de Romeinse kathedraal van Bisschop St Servasius, Episcopus Tungrorum (ca 350). Na de rondleiding van een half uurtje in de basiliek was het tijd om het Gallo-Romeins museum te betreden.

 Op de plaats waar ooit een luxueuze Romeinse villa stond, bevindt zich nu het Gallo-Romeins museum. “Hoe leefden de eerste bewoners in onze streken?”, “Hoe waren de Romeinen en de Galliërs gekleed?”, “Hoe werden de Franken begraven?”, … Op deze en vele andere intrigerende vragen biedt het Gallo-Romeins museum een antwoord en dit in een specifiek architectonisch kader waarin heden en verleden hecht met elkaar verbonden zijn. De vele archeologische objecten die in het museum tentoongesteld worden, geven je een overzicht van de prehistorie tot en met de Merovingische periode in onze gebieden. Keizer Augustus verdeelde de provincie Gallia Belgica in districten, waarbij Atuatuca Tungrorum de hoofdstad van het Civitas Tungrorum werd. Dit gebied lag in het vroegere gebied van de Eburonen. Nadat de Eburonen waren verdreven woonden hier de Tungri; mogelijk waren dit nazaten van de Eburonen, maar het kan ook een Germaanse stam geweest zijn. Kort voor het begin van onze jaartelling werd in Atuatuca Tungrorum een Romeins legerkamp gebouwd. De plaats was strategisch goed gelegen aan de belangrijke Romeinse heerweg van Keulen (Colonia Claudia Ara Agrippinensium) naar Boulogne-sur-Mer (Gesoriacum). Er kwamen al snel burgers wonen in de nabijheid van het Tongerse kamp, vooral handelaars en ambachtslui. Ze vestigden zich ten zuidwesten van de legerplaats en waar ze een burgernederzetting stichtten (canabae). De burgernederzetting ontwikkelde zich volgens een regelmatig stratennet (het schaakbordpatroon) met een losse bebouwing van houten huizen. Mede dankzij de vruchtbaarheid van Haspengouw en de strategische ligging groeide Atuatuca Tungrorum uit tot een bloeiende Gallo-Romeinse nederzetting. Weldra werd er een administratief centrum en garnizoensplaats gevestigd. Atuatuca Tungrorum was verantwoordelijk voor de bevoorrading van legerkampen aan de Rijn als Xanten (Castra Vetera) en Nijmegen (Noviomagus).

De stad werd zwaar beschadigd door plunderingen en een grote brand tijdens de Bataafse opstand in 70. De stad werd weer opgebouwd met verharde straten, openbare gebouwen en een aquaduct dat naar de stad voerde vanuit de Kertsborn, een bron in Widooie. Het is mogelijk dat het aquaduct water van verder weg via Widooie naar Tongeren voerde (het 20 km verderop gelegen Rukkelingen-Loon wordt genoemd), maar daarvoor zijn nog geen bewijzen gevonden. De woningbouw werd meer en meer in steen uitgevoerd. In het noordwesten werd op één van de hoogste punten van de stad op de plaats van een ouder heiligdom een tempelcomplex gebouwd. In de 2e eeuw werd een 4,5 kilometer lange Romeinse muur om de stad gebouwd: de grootste omwalling die de stad ooit zou krijgen. Ook werden een handels- en rechtsgebouw (basilica) en een officiële graanopslagplaats gebouwd. Rond deze tijd begon men de stad Municipium Tungrorum te noemen. Tijdens deze bloeiperiode was de stad in oppervlakte groter dan Keulen.Waarschijnlijk heeft Tungrorum nooit veel meer dan 5000 inwoners gehad, vergelijkbaar met Noviomagus (Nijmegen). Hiermee was Tungrorum de grootste stad op het grondgebied van het huidige België, maar had het toch veel minder inwoners had dan steden als Trier (Augusta Treverorum) en Reims (Durocortorum), die in de Romeinse tijd 20 tot 30.000 inwoners hadden. Rond de stad ontstonden grote landbouwbedrijven (villae rusticae). Tussen 235 en 275 werden de de landbouwbedrijven grotendeels verwoest door plunderende Germaanse stammen, maar onder keizer Diocletianus werd de rust opnieuw hersteld. Tongeren werd deel van de nieuwe verdedigingslinie tegen de Germanen langs de heerweg Keulen – Boulogne-sur-Mer (Gesoriacum) en er werd een contingent soldaten gestationeerd. In 313 erkende keizer Constantijn de Grote in het Edict van Milaan het christendom, waarna de godsdienst zich onbelemmerd kon verspreiden. Het bisdom Tongeren werd de oudste bisschopszetel in de Nederlanden (in de 8e eeuw werd de zetel verplaatst naar Luik).

Rond 350 volgden nieuwe Germaanse invallen en de Romeinen besloten hun aandacht naar het beter verdedigbare Maastricht te verschuiven. Municipium Tungrorum werd minder welvarend, en ook het bevolkingsaantal nam af. In de 4e eeuw werd de muur ingekort en omsloot deze enkel nog het hoger gelegen stadsdeel. In deze periode werd de stad vereerd met een bezoek van keizer Julianus Apostata. Van de omwalling uit deze periode is enkel nog de Romeinse Toren op het Vrijthof bewaard gebleven, terwijl van de muur uit de 2e eeuw nog verschillende stukken overeind staan. In december 406 staken de Germanen massaal de bevroren Rijn over en werden grote delen van het noordelijke Romeinse Rijk onder de voet gelopen. De heerschappij van de Romeinen in deze streken kwam hiermee voorgoed ten einde.

I
n 57 v. Chr. veroverde de Romeinse veldheer Julius Caesar het gebied van het huidige Noord-Frankrijk, België en Zuid-Nederland, het Gallia Belgica. In Atuatuca, een vesting van de Eburonen, werd een Romeins kampement aangelegd. Ambiorix en Catuvolcus, twee koningen van de Eburonen, kwamen in 54 v. Chr. in opstand tegen de Romeinen. Met een list wisten de Eburonen de Romeinen uit Atuatuca te lokken: het 14e legioen en een cavelerie-eenheid van 200 man werden enkele mijlen buiten Atuatuca in een keteldal in een hinderlaag gelokt en vrijwel volledig uitgeroeid. Caesar stuurde daarop negen legioenen naar Belgica. Na een langdurige strijd werden de opstandige stammen afgeslacht of van hun grondgebied verdreven. Catuvolcus pleegde zelfmoord en Ambiorix vluchtte de Rijn over naar de Germanen

 Na ons bezoek aan het GRM verzamelden we aan de bus voor de verplaatsing naar het Europlanetarium om een voorstelling van het nagelnieuwe Cosmodrome bij te wonen.. Na de groepsfoto en de verwelkoming door Guido Gubbels van het Europlanetarium werden we overgedragen aan ons “oud-lid” Roel Kwanten, die tijdens ons bezoek voor het eerst de Cosmodrome zou bemannen. Roel toonde eerst enkele trailers om ons de mogelijkheden van de nieuwe installatie te tonen. Na deze demonstratie was het tijd voor de eigenlijke voorstelling. Het was een digitale reis doorheen de ruimte. We zagen de voorstelling “Wonders of the Universe”, formidabel mooie beelden van alle objecten die je kan tegenkomen als je op verplaatsing bent in de ruimte. Men had bij het begin van de voorstelling de lat al hoog gelegd, verwachtingen waren hoog gespannen en ……ja, inderdaad…. als je bedenkt dat een planetarium tegenwoordig niets meer is dan 2 projectors en wat die allemaal kunnen, ‘t is indrukwekkend. Na het bezoek aan het planetarium was er nog even tijd om onder de koepel te vertoeven. Roel Kwanten deed ons de uitleg van de kijker, de koepel, en dies meer. Intussen werd het tijd om de gastheren te bedanken voor hun welgewaardeerde inspanningen (proficiat Roel, ‘t was zeer goed!!) en naar de bus te gaan voor de laatste etappe van onze uitstap: de inwendige mens terug op sterkte brengen in de LunchGarden te Genk.  Tijdens de terugreis naar Achel werd Jan Hermans nog getrakteerd  op een daverend applaus. Welverdiend, want het was weer tot in de puntjes verzorgd!  Tot  volgend jaar!

Vers van de pers:

–  Britse wetenschappers hebben de jongste planeet ooit ontdekt. Hij is ‘pas’ 35 miljoen jaar oud, aldus de universiteit van het Engelse Hertfordshire donderdag. De tot nu toe bekendste jongste planeet is 105 miljoen jaar oud. Het nieuwe jonkie is BD+20 1790b gedoopt. Het bevindt zich op een afstand van 83 lichtjaren van de aarde en is vijf keer zo groot als Jupiter.

–  Amerikaanse sterrenkundige hebben voor het eerst een duidelijk bewijs gevonden voor het bestaan van een dubbele quasar in een tweetal sterrenstelsels die in botsing zijn. Quasars zijn extreem heldere kernen die sommige sterrenstelsels vertonen.  Ze ontstaan doordat het super zware zwarte gat in het centrum van zo’n stelsel veel materie uit de omgeving naar zich toe trekt. Door de wrijving wordt de omgeving enorm heet. Samensmeltingen van sterrenstelsels worden gezien als een belangrijke oorzaak van het op gang komen van de materiestroom naar zo’n zwart gat.    Bron: www.europlanetarium.com.       (Beide artikels zijn onder de aandacht gebracht door Job Beeren.)

Kwartaalagenda:

 Mei  2010    

              

Studiebijeenkomst:  14 mei  verbroedering Aquila Lommel

                                 Spreker & onderwerp:  Deep Impact & Rozetta  door LBe.

 

                Kijkavond: 28 mei  deepsky

             Wanneer:    21.30u aanvang   

                 Kijker te gebruiken:  Cassegrain aan de voet van de sterrenwacht.

 

Juni 2010       

 

Studiebijeenkomst:      25 juni 2010 u om 20.15 u Joy

                                    Sterrenbeelden herkennen met behulp van projectie. 

                                    Door de groep.

                                                                 

          Kijkavond : zonnewaarneming.

          Wanneer:  :   12  – 6 -2010    om  16.00u  op de sterrenwacht

          Kijker te gebruiken: lenzenkijker projectie

Agenda NVWS Eindhoven: 2010

22 April 2010: NVWS Eindhoven: “Sterrenkunde op La Palma” Prof. Dr. R.F. Peletier  RUGGroningen

De lezingen worden voortaan gehouden in het atrium van het Augustinianum te Eindhoven gelegen aan de Wassenhovestraat 26

Verslagen februari 2010

Zoals jullie hebben vernomen gaan we eind deze maand ( 27-03-2010) op reis. Jan Hermans heeft, zoals meerdere jaren in het verleden, weer een prachtige dag voor ons uitgestippeld. Tegen de tijd dat je dit leest heb je waarschijnlijk al een persoonlijke uitnodiging ontvangen en misschien ben je al ingeschreven voor deze activiteit. Jan wist een paar vernieuwde zaken te combineren. Het recent vernieuwde Gallo-Romeins museum in Tongeren en het vernieuwde Europlanetarium. Betreffende het Europlanetarium: de vernieuwing is heel recent. We zullen bij de eersten zijn die het kunnen meemaken! We kijken er naar uit. Heb je nog niet ingeschreven? Neem eens contact op met Jan Hermans, misschien zijn er nog plaatsen vrij. Ten zeerste aan te bevelen!!!

Tot dan…      Het bestuur

    ! ! ! Uitnodiging !!!

 Op 19 en 20 maart 2010 verzamelen we tegen 20.00 uur aan de sterrenwacht. Op de agenda staan de Nationale sterrenkijkdagen. We hebben onze sterrenwacht opgegeven bij de VVS, twee dagen toegankelijk voor iedereen. We richten de kijkers op Mars, die nu heel gunstig staat. Natuurlijk zullen de grote publiekstrekkers allemaal aan bod komen. Er staat een heel fraaie maansikkel, Saturnus zal zichtbaar zijn (later op de avond) en natuurlijk…..de grote Orionnevel en vele andere objecten zijn probleemloos zichtbaar. Voor ieder wat wils!!

 Aangezien we alle registers open getrokken hebben, qua publiciteit, verwachten we een grote opkomst (zelfs bij slecht weer!!). In deze optiek verwachten we een mooie opkomst van onze leden, het zal meer dan nodig zijn. Ieder die wil kan helpen de mensen op te vangen, onder de koepel, maar ook op het bordes van de sterrenwacht, zal een aangename aanvulling zijn op de bezetting die we nu al hebben. We denken dan voornamelijk aan het helpen wegwijs maken tussen de sterrenbeelden. Intussen….blijf  reclame maken voor deze activiteit!!!!Tot kijk…  Het bestuur

 Verslag van de bijeenkomst van 5 februari 2010.

•~     Administrativa :

Het verslag werd goedgekeurd, na de opmerking dat er een fout zat in de laatste regel van blz 4: ” Is de kortste nadering en zal de baansnelheid van de aarde het snelst zijn. Later op haar baan om de zon, verder in de seizoenen, zal deze baansnelheid sneller zijn. (Uitleg Berke.)”. De gemaakte typefout was dat de baansnelheid TRAGER is in plaats van sneller. Berke had het juist, de notulist zat er naast. Dank aan de oplettende lezers!

•·       Op 5 maart geeft Noorderkroon, naar jaarlijkse gewoonte, weer een les “inleidende sterrenkunde” aan de 5e klassers van de Robbert te Hamont en dezelfde dag animatie bij een avondwandeling op de basisschool te Hamont-Lo (zie verslagen elders in dit blaadje).

•·       Netwerk-kijken is opgestart: we hebben al mooie reeks deelnemers. Heb je ook interesse: geef je naam en GSM-nummer op aan het secretariaat. Elders in dit blaadje kan je de lijst van deelnemers vinden.

•·       Onze penningmeester laat weten dat we nu al 29 inschrijvingen (jaarlijkse uitstap) binnen hebben.  Haast is geboden!!!

Netwerk SMS-kijkavond

We hebben dit initiatief in het leven geroepen als tegengewicht voor het  vele slechte weer dat zich voordoet tijdens onze geprogrammeerde kijkavonden. In een poging om toch iedereen te kunnen laten meegenieten van een individuele actie, tijdens een gunstige heldere nacht, bedacht het bestuur de SMS-service. Wat bedoelen we hiermee?  We hebben nu al een 7-tal mensen die zich gegroepeerd hebben. Ze kennen van elkaar het GSM-nummer (je kan in je GSM een groep aanmaken) en adres. Als iemand van de deelnemers  tijd en goesting heeft in een individuele actie (Sterrenkijken, fotograferen, meteoren kijken, noem maar op…) dan stuurt hij (of zij) een SMS-je naar de groep met de vermelding van activiteit en plaats. De ontvangers die (vrijblijvend) wensen deel te nemen weten dan wat en waar te zijn.

Open agenda

 1.     Witte dwergen?

2.     Mars en trilling?

3.     Botsende stelsels in een uitdijend heelal?

4.     Hoe raar is kleur?

 Antwoord op vraag 1: Hier komen we tijdens het volgende kwartaal op terug in de vorm van een volledige uiteenzetting over planetaire nevels. We weten dat de hoofdspeler een witte dwerg is. Vandaar de beslissing en nu even niet op in te gaan.

Antwoord op vraag twee:  Dirk stelde afgelopen week vast dat hij tijdens een Marswaarneming meer bewegingstrilling (kijker) leek te ervaren dan bij een waarneming aan een nevel. Het antwoord op deze vraag is dat beide waarnemingen evenveel trillingen ervaren. Trillingen in je beeld kunnen afkomstig zijn van vele factoren: een zuchtje wind, vibraties van voorbij rijdend verkeer, het kan zelfs in je opstelling zitten. Ze hebben allen één zelfde kenmerk:  ze verstoren de rust van je beeld. Elk optisch systeem heeft last van trillingen. De kunst is om deze zo snel als mogelijk te dempen. Nu de stelling: Waarom lijkt de trilling bij een Marswaarneming heftiger dan een waarneming aan een nevel?  Uit het voorgaande weten we dat de trilling bij beide waarnemingen even erg is. Bij de Marswaarneming zal de trilling geaccentueerd worden door de messcherpe omlijning van de planeet. Een nevel, daarentegen, mist deze scherpe omlijning en heeft een omfloerste overgang in de ruimte. Met andere woorden: je ziet eigenlijk geen”rand”. Er is geen harde referentie van licht naar donker en daarom “lijkt” de trilling minder erg. Lambert liet weten dat tijdens bepaalde (lichtzwakke) waarnemingen een beetje “selfmade”-trilling de waarneming kan bevoordelen.

Antwoord op vraag drie: Op de vraag hoe kunnen sterrenstelsels botsen met elkaar terwijl we weten dat het heelal uitdijt? Als je de uitdijing heel nuchter bekijkt lijkt dit theoretisch onmogelijk. Hoe kan het dan zijn dat stelsels botsen? Donkere materie, fluctuaties in zwaartekracht en aantrekkingskracht maken dat er, ondanks de uitdijing van de ruimte, toch nog interactie is tussen de stelsels in de onmiddellijke nabijheid.

 Antwoord op vraag 4: Heel raar (en relatief)!!! Het debat begon met de echte kleur van de zon: na lang zoeken kwamen we uit op zuiver wit in plaats van geel. Het gele licht dat we zien is de interpretatie van de som van de resterende lichtstralen (frequenties) die we zien als onze atmosfeer het blauwe licht  er uit gefilterd heeft (vandaar onze blauwe lucht!). Elke astronaut weet je te vertellen dat de zon sneeuwwit van kleur is.  Wat met de kleur van Mars of de regenboog. Die laatste is ook een raar gegeven, want geen massa, geen schaduw…….bestaat een regenboog eigenlijk wel? En die kleuren…..is het rode licht van Mars wel rood, bestaan er echt rode reuzen?  Bedenk dat we hier met onze voeten op aarde staan en dat het licht dat we zien een filtering heeft ondergaan door onze atmosfeer. Zelfs de beelden van de Hubble Space Telescope (bevindt zich in de hoogste regionen van onze atmosfeer -dus nog niet in de ruimte) hebben in bepaalde mate te lijden van atmosfeer. Als we bijvoorbeeld zouden reizen naar de Orionn
evel (met z’n schitterende kleuren), zouden we merken dat, bij aankomst, de kleuren verschoven zijn naar grijs en uiteindelijk vervagen als de nevel oplost voor onze ogen. Weg kleuren…..Kleur, een heel relatief begrip!

De aanwezigen kregen allen een opdracht: denk tegen volgende bijeenkomst eens na over het begrip “temperatuur”. Net als kleur valt hier ook veel over te zeggen. We zullen dit punt op de open agenda van de maand april zetten (maart = uitstap).

Het hoofdthema van de avond, de bewegingen van de maan, werd gebracht door Job Beeren en Jan Hermans. Beide heren brachten het onderwerp op een hoger niveau door zich niet enkel te beperken tot de vele bewegingen. Het werd presentatie met beelden van verduisteringen, verschillende grootheden van de maan, het interieur, het ontstaan, maanden, libraties, e.d.

 

De bewegingen van de maan

Job begon zijn deel van de uiteenzetting met het tonen van diverse afbeeldingen van de maan. Verschillende fases, gedeeltelijk verduisterde en totaal verduisterde maan, om dan uit te komen bij de eerste slide die enkele theorieën betreffende het  ontstaan van onze  maan.  Het inslaan van een vreemd object, het uitbreken van eigen materiaal door deze inslag en de vorming van de maan. Een andere theorie: Van Westrenen en zijn collega prof. Rob de Meijer, gaan uit van het feit, dat de maan uit de aarde gevormd is door toedoen van een op hol geslagen natuurlijke kernreactor diep in de aardmantel. Dit in tegenstelling tot de gangbare theorie, dat de maan ontstaan is  uit brokstukken van een gigantische botsing tussen de aarde en een “planeet”. Vervolgens kwamen de grootheden van de maan aan bod. Job nam even de tijd om ze te overlopen.

De maan laat altijd dezelfde zijde aan de aarde zien. Soms wordt per abuis gedacht dat de maan niet om haar as draait. Wanneer dit het geval zou zijn  zal de baan om de aarde verlopen. In dit geval zal dan altijd dezelfde zijde door de zon worden beschenen . Doch, de maan draait wel zeker om haar as en doet  dat precies in dezelfde tijd om de aarde te ronden, dat heet gebonden rotatie. Wanneer de maan zich tussen de zon en aarde bevind kan de zon beschenen kant niet worden waargenomen en is het nieuwe Maan. Na 7,4 dagen is het eerste kwartier. Wordt de gehele, naar ons gekeerde zijde, verlicht dan is het Volle maan. Eenmaal 22,1 dagen later komt de maan in zijn laatste Kwartier. Precies na 29,5 dagen is het wederom nieuwe maan en kunnen we ze wederom niet waarnemen. Job toonde in een versneld tempo de verschillende maanfasen.

 Het albedo, een maat voor het weerkaatsingvermogen. Een spiegel kaatst meer licht terug dan bijvoorbeeld een stuk zwart  papier, het albedo van een spiegel is daarom ook veel hoger dan zwart papier. Het albedo ligt altijd tussen de 0 en 1. Niets teruggekaatst is 0, alles teruggekaatst is 1. Beide komen dus in de natuur niet voor. De maan heeft een albedo van 0,07, dat wil zeggen dat de maan 7/100 ofwel 7% van het licht dat op de maan valt  weer terug kaatst. Mercurius heeft een laag albedo en betekent dat de oppervlakte heel donker is. De planeet Venus heeft door haar wolkendek juist een heel hoog albedo. Dit kaatst een heel groot deel van het licht terug. Job gaf in een opsomming  alle albedo’s van onze planeten. Het asgrauw lichtschijnsel van de maan leunt aan dit gegeven. Net voor of na nieuwe maan ,als deze nog een dunne sikkel is, is het asgrauwe licht goed te zien wanneer het licht van de zon wordt teruggekaatst (voornamelijk door de wolken van de aarde) en dan vervolgens weer door de maan naar de aarde wordt teruggestrooid. Soms is het asgrauwe licht zo sterk dat er details op de donkere zijde van maan zichtbaar worden zoals  hier de verschillende maren.

De volgende slides behandelden de maansverduistering. Aan de hand van verhelderde tekeningen toonde Job de verschillende aspecten van zowel zons- als maansverduisteringen. Welke voorwaarden ingevuld moeten worden om een totale verduistering te bekomen. Een fraaie kaart van de verduistering van 1999 bracht ons even terug in de stemming van weleer. Duidelijk was te zien dat je best zo kort mogelijk op de centrale lijn kan gaan zitten, wil je optimaal genieten van een totale verduistering. Na het gedeelte van de verduisteringen presenteerde Job enkele beelden met de vraag om eens even een paar gebieden op de maan te identificeren. We hebben nog heel wat werk voor de boeg. Na deze vaststelling werd er even aandacht besteedt aan het interieur van de maan om vervolgens uit te komen bij de Lunakhods, de eerste (Russische) “voertuigen” op de maan. Van daar was het een kleine stap naar de Apollomissies. Een opsomming van alle landingsplaatsen met een beetje uitleg werden door Job geduid . In het jaar 1969 op 21 juli om 3 uur 56 minuten en 15 seconden zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan. Enkele sfeerbeelden van de Maanrover, de maanomgeving en de  beroemde “eerste voetstap” gingen voor aan de boodschap dat de maan op dit moment het doel is van vele landen.  India stuurt onbemande missie naar de maan, China laat zich niet onbekend, Japan is actief en ook Europa heeft plannen met de maan.   Met deze afsluiter gaf Job het woord aan Jan Hermans die naadloos de draad oppikte met zijn kant van het verhaal:        

                        Diverse bewegingen van de maan rond de aarde, deel twee

 De aarde beweegt in 1 jaar rond de zon en intussen draait de maan rond de aarde. De tijd die verloopt tussen twee opeenvolgende conjuncties (rechte lijn) van de maan ten opzichte van eenzelfde ster, is de siderische periode of siderische maand. Ze is gelijk aan een volledige omwenteling van de maan om de aarde en duurt 27 dagen en 8 uur. Maar tijdens die siderische maand verplaatst zich de aarde (samen met de maan) verder op haar jaarlijkse baan rond de zon. Om nu van op de aarde de maan opnieuw in dezelfde stand ten opzichte van de zon te kunnen zien, moet de maan nog iets meer dan twee dagen op haar baan om de aarde opschuiven. Dit noemt men de synodische maand en die duurt dan ook 29 dagen en 12 uur. Dit is de tijd tussen volle maan en de volgende volle maan. De synodische maand is wel licht variabel t.g.v. de wetten van Keppler.

Door de aardrotatie zien we dat de maan zich dagelijks van oost, over zuid naar west om de aarde verplaatst. Gezien ze echter zelf om de aarde draait in 27,3 dagen, legt ze 360°/27,3 of 13°11’12” per dag af in tegenwijzerzin. Dus maansopgang, culminatie en ondergang zullen dagelijks gemiddeld ongeveer 52.8 minuten later plaatshebben of m.a.w. de maan komt dagelijks 52,8 minuten later op. De maan maakt een elliptische baan rond de aarde. Hierdoor is de afstand tot de aarde niet altijd dezelfde. Door het verschil in afstand is de diameter van de maan ook variabel. Bij de dichtste afstand (perigeum) is de maan groter dan bij de verste afstand (apogeum). De maanbaan draait, in tegenstelling tot de meeste manen bij andere planeten, niet in het evenaarsvlak van de planeet, maar maakt een hoek van 5°09′ met het vlak van de ecliptica. Soms bevindt de maan zich boven en later weer onder het eclipticavlak. Omdat de baan van de maan een hoek maakt van 5°09′ met de aardbaan, kan een verduistering alleen maar plaatsvinden als de maan in de snijlijn van beide vlakken komt en zodoende één rechte lijn vormt met aarde en zon. Als de maan de schaduwkegel van de aarde mist, wat meestal voorkomt, is het bij oppositie gewoon volle maan.

Een anomalistische periode wordt steeds gemeten ten opzichte van de apsiden. Net zoals dat het
geval is voor de planeten, verschuift de apsidenlijn van de maan langzaam ten gevolge van allerlei gravitationele storingen die op de maanbaan inwerken. De apsidenlijn loopt voorwaarts, d.w.z. in dezelfde zin als de zon en de maan, zodat de anomalistische maand iets langer duurt dan de siderische, namelijk ongeveer 27.554551 dagen. Een tropische periode wordt steeds gemeten ten opzichte van het lentepunt. Het lentepunt is het snijpunt van de schijnbare zonnebaan (ecliptica) door de hemelevenaar (verlengde van de evenaar in de ruimte) en geldt als het nulpunt van het hemelcoördinatenstelsel. De tropische omloopstijd van de maan, tropische maand genoemd, verschilt nauwelijks van de siderische maand, omdat de verschuiving van het lentepunt een gevolg is van de precessie (tolbeweging) die 26000 jaar duurt. De tropische maand is daardoor verder van weinig betekenis. De draconitische periode (knopenmaand) is de tijdsduur tussen 2 opeenvolgende klimmende knopen. Ten gevolge van de aantrekkingskracht van de zon, loopt de knopenlijn van de maanbaan terug, d.w.z. in tegengestelde zin als zon en maan. De teruglopende beweging van de knopenlijn bedraagt ongeveer 19° per jaar. Door de tegemoetkomende knopen, duurt de draconitische maand slechts 27.2 dagen, ongeveer 2.5 uur korter dan de siderische maand.

Optische libratie

We kennen libratie in de lengte en in de breedte.

  • ü In de lengte. De rotatietijd van de maan om haar eigen as is altijd hetzelfde en duurt 27 dagen en 8 uur. De snelheid waarmee de maan om de aarde draait is echter niet constant. Deze snelheid is het grootst wanneer de maan het dichtst bij de aarde staat (perigeum), en het kleinst wanneer de maan haar grootste afstand tot de aarde bereikt (apogeum). Hierdoor lopen rotatie en omloop in de loop van een maand een beetje uit de maat. Daardoor zijn éénmaal de oostelijke en éénmaal de westelijke randgebieden van de maanrand enigszins naar de aarde gekeerd. Dit noemen we libratie in de lengte. We kunnen hierdoor iets meer dan de helft van de maan zien.
  • ü In de breedte: Net zoals bij de aarde valt het evenaarsvlak niet samen met het eclipticavlak. Het evenaarsvlak van de maan maakt een hoek van 1°32’33” met de ecliptica. Daarnaast maakt het vlak van de maanbaan nog een hoek met de ecliptica (5°09′). De maanevenaar maakt dus een hoek van 1°32′ + 5°09′ = 6°41′ met het baanvlak van de maan en hierdoor worden de polen van de maan afwisselend naar de aarde gericht. Een vergelijkbare situatie geeft op aarde (=23°27′) aanleiding tot de seizoenen. Door libratie in lengte en breedte kunnen we in totaal 59% van het maanoppervlak zien vanaf de aarde.

 Fysische libratie

De hierboven beschreven libraties zijn optische effecten. De maan ‘schommelt’ niet echt.  Toch bestaat er een echte ‘schommeling’ van de maan: de fysische libratie. Het is een onregelmatigheid in de rotatie van de maan veroorzaakt door de zwaartekracht van de aarde. De diameter van de maan, gericht naar de aarde is iets groter dan de gemiddelde diameter.  De fysische libratie is echter veel kleiner dan de optische en bedraagt maximum 2′ in lengte en 3′ in breedte.

 Invloed van de maan op de aarde

Hoewel de massa van de maan veel kleiner is dan die van de zon, is haar getijdenkracht op de aarde toch groter. Dat komt omdat ze zich veel dichter bij onze planeet bevindt. Door de vloeibare vorm kan de watermassa de aantrekking van de maan blijven volgen. In de richting van de meridiaan waar de aarde naar de maan is gekeerd, is er hoogtij omdat de aantrekkingskracht daar het grootst is. Aan de tegenoverliggende meridiaan, die 180° verder ligt, is het eveneens hoogtij omdat daar de aantrekkingskracht het kleinst is en het water ‘achterblijft’. Het hoogtij aan deze kant komt wel minder hoog dan aan de kant waar de maan staat. Zes uur later is dezelfde plaats op aarde 90° verder gedraaid en ontstaat op die plaats laagtij, omdat het water van daar wordt weggetrokken naar de twee plaatsen waar er hoogtij is. 180° verder dan hoogtij, aan de tegenoverliggende meridiaan, is het eveneens hoogtij omdat daar de aantrekkingskracht het kleinst is en het water ‘achterblijft’. Het hoogtij aan deze kant komt minder hoog dan aan de kant waar de maan staat. Zes uur later is dezelfde plaats op aarde 90° gedraaid en krijgt die plaats laagtij, omdat het water daar weggetrokken wordt naar de twee plaatsen waar er hoogtij is. Bij eerste en laatste kwartier werken beide aantrekkingskrachten elkaar tegen, zodat een doodtij ontstaat. Het getijdenverschil wordt ook beïnvloed door de aantrekkingskracht van de zon. Bij volle en nieuwe maan wordt de aantrekkingskracht van de maan versterkt, zodat springtij voorkomt.Bij eerste en laatste kwartier werken beide aantrekkingskrachten elkaar tegen, zodat een doodtij ontstaat. Havens zoals Antwerpen, die wat dieper landinwaarts liggen hebben twee nadelen door de getijden.

  •  Grote schepen kunnen alleen bij hoogwater binnenvaren.
  •  In de riviermonding wordt het afstromende water geremd door de tegenovergestelde kracht van de vloed. Daardoor bezinkt het puin dat door de rivier wordt meegebracht. Er moet voortdurend gebaggerd worden om de riviermonding bevaarbaar te houden.

 Getijden kunnen ook als energiebron gebruikt worden. Op de Rance in Bretagne hebben de Fransen een getijdencentrale gebouwd. Zij benutten hier het getijdenverschil van 13 m tussen eb en vloed om via turbines elektriciteit te produceren.

Jan Hermans

Beide heren werden uitvoerig bedankt voor hun verhelderende uitleg.

 Wetenwaardigheid:

Wordt Ariane-5 de Europees ruimteprinses?

De Amerikaanse president heeft in zijn bezuinigingsplan 2010 diverse ruimtevaartprojecten stopgezet. Mogelijk wordt dit een zegen voor de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Binnenkort brengt de 50ste Ariane 5-raket weer twee satellieten in een baan om de aarde. Ariane-5 is het succesnummer van de Europese ruimtevaart, maar er zijn wel kapers op de kust. China, India en Rusland gaan proberen een deel van de commerciële satellietlanceringen in te pikken. Daarom wil de Franse president dat de Europese ruimtevaartorganisatie ESA nu al gaat werken aan een vernieuwde Europese draagraket. Europa lanceert meestal vanaf de basis te Kourou. Die ligt ter hoogte van de evenaar in Frans Guyana. Met de Ariane worden de meeste commerciële satellieten gelanceerd (bijna50%) De lancering van een satelliet met de Ariane kost ca 150 miljoen Euro, terwijl de Ariane V, bij het verlaten van de fabriekspoort, 115 miljoen Euro heeft gekost. De lancering met een Russische protonraket is echter 10% goedkoper…

 ESA

ESA staat voor: “European Space Agency” of Europees ruimtevaart agentschap. Het is in 1975 opgericht om niet afhankelijk te blijven van de Verenigde Staten. België behoort, samen met Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Engeland, Italië, Nederland, Zweden Zwitserland en Spanje tot de 10 eerste leden van de organisatie. ESA telt 18 leden. 95% Van het ruimtevaartbudget van België gaat naar ESA. Hiermee levert België de vijfde grootste bi
jdrage met 5,72% van het totale budget. Ariane, genoemd naar de Griekse mythologische figuur Ariadne, is intussen al aan zijn vijfde generatie raketten toe. De eerste Ariane lancering gebeurde op 24 december 1979 van op de basis te Kourou, maar vanaf 1988 maakte de ESA al gebruik van de Ariane-4 raket. ESA had telkens weer een betere raket nodig om de concurrentie voor te blijven. Er werden ontwerpen gemaakt voor een sterkere raket die zwaardere objecten in de ruimte kon brengen. In 1996 was het ontwerp voor de nieuwe raket klaar, de Ariane-5 (ook wel Ariane V genoemd). De eerste Ariane-5 maakte een testvlucht in 1997, maar explodeerde al na 37 seconden door een fout in de software. Op 30 oktober 1997 en 21 oktober 1998 gingen twee testvluchten goed en werd de Ariane-5 in gebruik genomen. Er zijn verschillende types Ariane-5; elk geschikt voor een andere taak. De raket is ook zo ontworpen dat hij gemakkelijk verbeterd kan worden. Er worden nu plannen gemaakt waardoor de raket een gewicht van 12 ton kan lanceren en daarmee de sterkste raket ter wereld is.

Ariane-5 Generic

De Generic was de eerste Ariane-5 raket. Hij is 52 meter hoog, heeft een diameter van 5,4 meter, kan 6 ton lanceren en weegt op het lanceerplatform 745 ton. De Ariane-5 is een drietrapsraket. De eerste trap bestaat uit twee vaste brandstofraketten. De tweede trap is het onderste gedeelte van de hoofdraket, en de derde trap het bovenste deel. De twee vaste brandstofraketten zorgen, met elke 238 ton vaste brandstof, voor 90% van de energie die nodig is voor de lancering. De andere 10% neemt de hoofdmotor voor zijn rekening. Nadat de raketten zijn opgebrand vallen ze af en neemt de hoofdmotor, Vulcain genaamd, het werk over. De Vulcain werd op 40 verschillende locaties door heel Europa ontworpen en gebouwd. Alleen de bouw van een Vulcain motor zorgt al voor een kwart van de kosten van elke Ariane-5 raket. Tien minuten na de lancering is de raket buiten de atmosfeer en valt het onderste deel van de raket naar beneden. De tweede motor, de Eastus, ontbrandt dan en zorgt dat de raket genoeg snelheid krijgt om in een baan om de aarde te blijven. Als deze snelheid bereikt is wordt de satelliet vrijgelaten.

Ariane 5 ECA

Dit is de sterkere versie van de Ariane-5 Generic raket. De Ariane-5 ECA kan 4 ton meer aan gewicht de ruimte in schieten, 10 ton in totaal dus. De raket kan meer gewicht op tillen door toepassing van de nieuwe Vulcain -2 motor. Deze is een stuk sterker dan de Vulcain- 1. Als brandstof wordt 130 ton zuurstof en 26 ton waterstof meegenomen. De raket is zo verbeterd dat hij nu twee satellieten van 5 ton tegelijk de ruimte in kan schieten. Hierdoor zijn de kosten per satelliet beduidend lager en is het dus veel aantrekkelijker om een satelliet te lanceren met behulp van de Ariane 5 ECA raket. De ECA is ook vier meter hoger dan de originele Ariane-5. Verschillende gebouwen zijn aangepast vanwege de grootte van de raket. Zo is het lanceerplatform vier meter hoger gemaakt. De Ariane-5 ECA heeft 3 belangrijke troeven:

  • Ze kan als enige 2 satellieten tegelijk lanceren.
  • Ze heeft een groet betrouwbaarheid (96% geslaagde lanceringen)
  • Heeft nu al 35 succesvolle lanceringen na elkaar uitgevoerd

 De nieuwe generatie:

Er wordt momenteel gewerkt aan een zesde versie van de Ariane. Hiermee moeten dan satellieten van 12 ton i.p.v. 10 ton in de ruimte worden gebracht. Versie 6 zal daarvoor worden uitgerust met een nieuwe motor voor de laatste trap. De eerste vlucht hiermee wordt voorzien voor 2017.

Bijdrage door Jan Hermans

Kwartaalagenda:

Het eerste kwartaal is bijna voorbij. Nog even wachten op de bestuursvergadering en dan zal de nieuwe kwartaalagenda gepubliceerd worden. Gebruik, zoals altijd,  het internet om als eerste ons programma te zien.   http://noorderkroon-achel.skynetblogs.be/

Verslag van kijkavond 19 februari 2010.

Op de agenda een maankijkavond die vanwege het slechte weer vervangen werd door een tweede inventarisatieronde in ons archief.  Nadien hebben we tijdens een extra vergadering onze gedachten eens laten gaan over onze huisvestiging na de renovatiewerkzaamheden van het Michielshof te Achel.

Noorderkroon op de Robbert en op de Basisschool te Hamont-Lo

Lambert gaf, naar jaarlijkse gewoonte weer een les inleidende sterrenkunde aan de 5e klassers van de Robbert te Hamont. Dezelfde dag, maar dan ‘s avonds zorgden Jan Hermans en Lambert Beliën voor een vervangende activiteit op de basisschool te Hamont-Lo. De laatstgenoemde activiteit viel ook letterlijk in het water, maar werd toch aangegrepen om publiciteit te maken voor de komende sterrenkijkdagen. We schatten de bezoekers op meer dan 200 personen, jong en oud! We hadden op 5 maart  een totaal van 300 mensen die een beetje meer licht in het duister ervaren hebben!!!

Nationale Sterrenkijkdagen 2010

Dit jaar zullen we op vrijdag 19 en zaterdag 20 maart 2010 (vanaf20.00u) weer onze deuren openen. Beide dagen staat onze sterrenwacht ter beschikkking van iedereen die wel eens door een sterrenkijker wil kijken. Onze mensen zullen de bezoekers met raad en daad bijstaan en daar waar mogelijk al hun vragen beantwoorden

Leden: Let wel even op! Om de maand Maart niet al te zwaar te belasten hebben we de geplande kijkavond van 12 maart geschrapt. We gan al onze energie bundelen in het correct opvangen van het publiek. We hopen op jullie aanwezigheid!   Tot dan.