Verslag van de bijeenkomst 26 september 2008:

Agenda

Op de open agenda noteerden we  deze avond:

  • 1. “LHC”
  • 2. “2012” en Maya’s.
  • 3. Op de vaste agenda stond een uiteenzetting onder de noemer “zwaarte­kracht en hoe wordt deze beïn­vloed?” door Jan Hermans.

 

Na goedkeuring van het vorige verslag en het doornemen van de administrativa werd de open agenda aangevat. 

•1.      LHC

 LHC (Large Hadron Collider) werd even besproken. Jan had een set beelden die met de laptop getoond werden. Kern van de vraag was “wat (en hoe) zoekt men met de LHC?”

In CERN ligt (deels op Frans en deels op Zwitsers grondge­bied) een 27 km lange cirkelvormige tunnel, 100 meter diep onder de grond. De voormalige deeltjesversneller is omge­bouwd tot de huidige, veel krachtigere LHC

Om de LHC-magneten supergeleidend te krijgen worden ze met duizenden m3 vloeibaar helium afgekoeld tot -271oC. en heerst er een enorm hoog vacuüm (meer dan in de ruimte zelf). Onder deze omstandigheden valt de elektrische weerstand weg en pro­duceert het apparaat magneetvelden; samen 100.000 keer zo sterk als het aardse magneetveld. De enorm krachtige magneten zijn hierdoor in staat bundels protonen supergeleidend bijna op de lichtsnelheid (99,9997%) te brengen. Door twee bundels protonen met dergelijke snelheid in een detectorruimte tegen elkaar te laten botsen, hopen de wetenschappers het theoretische Higgs-boson, het “Godsdeeltje” waar te nemen.

Waarom zoekt men dit deeltje? Het Higgs deeltje is het sluitstuk van het standaardmodel van elemen­taire deeltjes en het enige deeltje dat nog niet gevonden is. Zonder het Higgs deeltje zouden alle andere deeltjes massaloos zijn en met de vondst van dit deeltje verwacht men een antwoord te krijgen op de vraag vanwaar de zwaartekracht komt.

We weten dat een lek in de koeling de reden is dat de hele installatie momenteel tijdelijk stil ligt, maar het verhaal krijgt zeker een interessant vervolg.

 

•2.      2012 + Maya’s.

 

Als inleiding gaf Lambert een korte uiteenzetting van de betekenis van 2012 in de Mayakalender. De dag van vandaag circuleren er tal van scenario’s van doemdenkers die zich allemaal toespitsen op 21 de­cember 2012; “de dag dat de aarde zal vergaan”!

Waar komt dit vandaan? Antwoord:  Mayakoning Pacal Votan stichtte de Mayastad Palenque in Mexico. Het graf van Pacal bevindt zich binnen de Tempel van Inscripties in Palenque. Pacal was een heel hoog ontwikkelde man en gedurende zijn leven kende de Maya beschaving enorme bloei. Pacal liet een profe­tie na die bekend staat als de Telektonon. Deze markeert het einde van de 5e zon en als gevolg ervan de totale vernietiging. De Maya’s hadden  diverse kalenders (cycli) en het beëindigen van een bepaalde cyclus was altijd het startpunt voor vernietiging en hernieuwde opbouw.  Voor zover de korte inleiding.

De vraag die gesteld werd was “welk zijn de gevolgen van een eventuele ompoling (zou gebeuren in 2012)?”. Het antwoord hierop was kort en krachtig: je zal er weinig of niets van merken. Alleen een kompas zou afwijkende dingen laten zien. In het verleden zijn er al verschillende malen ompolingen geweest. Dit kan men aantonen aan de hand van de polariteit in gesteenten.

 

•3.      Zwaartekracht en hoe worden we er door beïnvloed?

 

Alles wordt door alles aangetrokken. Als een voorwerp 10 keer verder verwijderd is van de andere massa dan is de aantrekkingskracht: 10 * 10 = 100 keer minder!

In het luchtledige valt alles met dezelfde versnelling. Een veertje en een knikker komen in een luchtle­dige buis netjes samen beneden aan.

Regendruppels hebben er een reis van enkele honderden meters tot verschillende kilometers opzitten eer ze op je hoofd terecht komen. Die hebben dus heel wat tijd gekregen om te versnellen, maar toch hou je er geen blauwe plekken aan over. De druppel begint traag te vallen en gaat steeds sneller waardoor de wrijving met de luchtdeeltjes toeneemt tot het moment dat de zwaartekracht en de wrijvingskracht even groot zijn. Dan kan de snelheid niet meer verder toenemen en is er sprake van een “evenwichtssnelheid”.

Neem nu 2 regendruppels die tijdens hun val met elkaar botsen en versmelten tot een dubbel zo grote nieuwe druppel. De nieuwe druppel zal weer versnellen tot er een nieuwe evenwichtssnelheid ontstaat Hoe groter de valsnelheid hoe meer zo’n druppel onderaan wordt afgeplat door de luchtweerstand. Na verloop wordt de druppel zo plat dat hij terug in kleinere druppels uiteenvalt. Dat punt ligt bij een dia­meter van 5 mm. Regendruppels van een halve cm doorsnede zijn de grootste die je dus ooit zult zien. Hagel is een ander geval. Bevroren water houdt zijn vorm. Het plat niet af onder invloed van zijn val­snelheid. Aparte ijsbollen kunnen onderweg aan elkaar vriezen tot afmetingen groter dan 5 mm diame­ter, soms wel tot het formaat van pingpongballen. Dergelijke projectielen veroorzaken niet alleen blauwe plekken maar kunnen ernstige schade teweeg brengen.

In de ruimte heersen dezelfde gravitatiewetten. Sterren trek­ken el­kaar aan, maar is er geen sprake van  luchtweerstand.

Jan bekeek met ons de onderlinge afstanden tussen de ster­ren. Een iet of wat sterrenstelsel telt  al snel 150 miljard ster­ren. De gemid­delde afstand tussen elk van deze sterren is ca. 1.000.000 maal hun eigen diameter. Als een ster een door­snede van  1 mm heeft, dan staat de volgende ster hier 1 km vandaan.

De afstanden tussen sterrenstelsels is gemiddeld 20-30 maal hun eigen diameter. Stelsels trekken elkaar aan en kunnen dus botsen. Jan toonde enkele beelden van botsende stelsels zoals het actieve stelsel: ARP 220.

In zichtbaar licht wordt waarnemen van stelsels moeilijk door de aanwezige stof- en gaswolken. Een ge­bied met lengere golflengte brengt ons meer informatie. We hebben dus “ander” materiaal nodig zoals de James Clerk Maxwell-telescoop. Deze kijker “kijkt” in het submillimetergebied en astronomen weten welke moleculen op een bepaalde golflengte herkenbaar zijn.

Een beeld van M 82 of Sigaarstelsel met stof en gaswolken liet zien welke processen opgestart worden als sterrenstelsel botsen. De kernen schieten door elkaar en door de verdichting van hun moleculaire gaswolken zal stervorming opstarten. Een belangrijk gegeven is dat sterrenstelsels magnetisme vertonen. Bij de verdichting van de wolk zullen deeltjes door gravitatie naar het centrum van de gaswolk worden getrokken, maar in sterrenstelsels heersen magnetische velden. Het magneetveld dwingt geladen deeltjes in cirkelba­nen rond de veldlijnen. Hierbij worden ook nog veel neutrale deeltjes door onderlinge botsingen meegesleurd .Aldus kunnen magnetische velden het instorten van de gaswolk verhinderen.

Conclusie: Het aantal geladen deeltjes in de wolk is bepalend voor de toe­komst van de wolk. Bekend is dat ARP220 en M82 momenteel voldoende geladen deeltjes vertonen om te verhinderen dat verdere verdichting plaatsvindt.

Het klinkt ironisch maar actieve stervorming verhinderen vaak verdere stervorming. Di is een gevolg van de UV uitstraling door de nieuw gevormde sterren. De jonge sterren stralen in het begin dikwijls veel UV-licht uit en deze straling zal de rest van de omgeving opladen en verhinderen dat het omlig­gende stellaire medium verder kan verdic
hten.

 

Jan sloot af met een beeld van de Herschel satelliet. Deze zal, sa­men met de ALMA telescoop die in 2012 in Chili in werking treedt (synthese van 50 antennes) meer inzicht verschaffen in het begrijpen van de vorming en de evolutie van sterrenstelsels.