“heet” en “koud” nieuws, januari 2010

 

! ! ! Uitnodiging !!!

 

 Beste vrienden,

                          We zijn al aangekomen in de tweede maand van 2010. We gaan deze maand inzetten met een uiteenzetting over onze naaste buur, de maan. Jan Hermans en Job Beeren gaan alle bewegingen van de maan eens grondig in de verf zetten voor ons.  Zoals jullie weten heeft het bestuur al serieuze inspanningen geleverd die moesten leiden naar een avondje maan-kijken. Tot nu toe lukte het niet, vanwege redenen ons allen bekend! Laat ons allen  deze kans te baat nemen en eens luisteren naar de uiteenzetting van bovengenoemde heren, (volgens geruchten die rondgaan zal het de moeite zijn) zodat we,  moest het eens lukken met die maan-kijkavond, we allen, gesterkt met een dosis kennis over de materie, weten wat we zien en wat we nooit zullen kunnen zien. De activiteit zal aanvangen  om 20.15u in zaal Joy van het PC Michielshof en wel  op vrijdag 5 februari 2010. Hartelijk welkom aan allen!! 

    ! ! ! Uitnodiging !!!

Op 19 februari 2010 verzamelen we tegen 20.00 uur aan de sterrenwacht. We gaan aan de slag met de refractor, die we richten op…jawel…..de maan!!!! Een heel goede reden om ook aanwezig te zijn op de eerstgenoemde activiteit. Wat kunnen we  (als het weer meezit, natuurlijk!) beloven?  Wel…als het aan ons ligt, een onvergetelijke kijkavond met tal van “sightings” die je nooit eerder zag. We bestuderen verschillende topografische curiositeiten op de maan en daar zijn er genoeg van. Wat dacht je van het trio Theophilus, Cyrillus & Catherina? Heel markante kraters die we eens goed gaan bekijken. Koepelbergen, breuklijnen, depressies, heuse bergen, lavavlakten……allemaal te zien. Jan en Job zullen een extra gelegenheid hebben om hun uiteenzetting van 5 februari te visualiseren aan de hand van de waarnemingen. Het zal leerrijk en boeiend worden. Zorg voor warme kleding  en vooral…wees welkom!!!!

Verslag van de bijeenkomst van 22 januari 2010

Administrativa 

 Het verslag werd zonder op- of aanmerkingen goedgekeurd.

Op vrijdag 8 januari hebben we de start gemaakt van het archiveren van onze kelderruimte. Elke kijkavond die in het water valt zullen we voortaan opvullen met archiveringswerken in de kelder.

 Reis Noorderkroon in het voorjaar 2010 werd door Jan uitvoerig toegelicht. Er is maar één bus voorzien en als die vol is……..is het te laat!!!! Schrijf tijdig in en maak samen je met vrienden een onvergetelijke uitstap in ons eigen land! Eén dezer dagen zal iedereen een persoonlijke uitnodiging in zijn of haar brievenbus vinden.

 Voor de officiële aanvang van de bijeenkomst toonde Lambert een reeks “onmogelijke” foto’s. Elders in dit blaadje kan je meer uitleg vinden over de manier waarop de opnames tot stand kwamen.

 

Open agenda

•1.Oerknal

•2.Korte dagen

 Franky bracht een foto van de oerknal met zich mee: Vraag is: hoe weet men hoe de oerknal er uit zou moeten zien. Tweede vraag : lijkt de rode rand op de foto zwakker te worden als je de foto verder van je af houdt?  Als antwoord op de eerste vraag wisten we te vertellen dat, als je een afbeelding van de bigbang ziet, je moet realiseren dat dit artistieke impressies zijn. Hoe visualiseer je een gebeurtenis die plaatsvond in het niets? Er was immers nog geen ruimte. We weten dat je enkel kan terugrekenen. Zichtbaar zal het nooit worden om de simpele reden dat pas 300.000 jaren na de bigbang het eerste licht zichtbaar werd. Dit is het tijdperk van de eerste recombinatie. We kennen allemaal de bekende schematische tunnelweergave van de vorming van ons heelal. We weten ook allemaal dat de uitvinder van deze theorie een Belg was, nl. George Lemaitre. Het was de Brit Fred Hoyle die de stelling van de Leuvense priester belachelijk maakte door ze “the Bigbang”, de grote knal, te noemen. Het is een jammerlijk feit dat men heden ten dage, in elke discussie   over de bigbang enkel spreekt over Fred Hoyle en een heel zeldzame keer over George Lemaitre. Als gevolg van een ingezonden lezersbrief van Lambert Beliën heeft het Amerikaanse magazine “Astronomy” in 2009 een uitgebreid artikel geschreven over George Lemaitre. Ere wie ere toekomt!!!

De tweede vraag was het snelst te beantwoorden: het verschijnen en het verdwijnen van de rode ring op de foto heeft alles te maken met een optische illusie. Hoe komt het dat het lengen van de dagen in het begin van het jaar trager gaat dan later in het jaar? in de winter staat de zon het kortst bij de aarde. Op 21 dec. Is de kortste nadering en zal de baansnelheid van de aarde het snelst zijn. Later op haar baan om de zon, verder in de seizoenen, zal deze baansnelheid sneller zijn (Uitleg Berke).

(Uitleg Jan): Perkenwet van Kepler: zelfde tijd per oppervlakte geeft een snellere doorgang tijdens de winter. Stand van de aardas is ook van belang: we draaien sneller ten opzichte van de eigen  rotatie. We moeten dan nog een beetje doordraaien!!! Dit maakt dat we trager “lengen”  in het begin van het jaar.( De perkenwet: Als een planeet in dezelfde tijd van A naar B en van C naar D gaat, zijn de gearceerde oppervlakten even groot.) De discussie werd verder uitgebouwd met een  korte uitleg over tijdzones, die naadloos overging in het gedachte-experiment ” Hoe laat is het op de Noordpool?” en klokken, door de eeuwen heen.

Het hoofdthema van de avond, “Infraroodsterrenkunde”, is zoals we weten het stokpaardje van Jan Hermans, die zo goed was deze materie voor ons te presenteren. Aan de hand van een Powerpointpresentatie bracht Jan het onderstaande relaas:

Wat is Infra Rood?

IR is een deel van het elektromagnetisch spectrum dat zich naast het zichtbaar bevindt en straalt met langere golflengte dan zichtbaar licht. Het was omstreeks 1800 dat William Herschell het zonlicht in verschillende kleuren bestudeerde met behulp van een prisma. Naast het rode licht plaatste hij een thermometer en stelde vast dat de temperatuur opliep. IR wordt dan ook warmtestraling genoemd, maar de vraag is: kunnen we in de koude ruimte van het heelal iets verwachten van warmtestraling? Ja! want beneden 0°C is er nog altijd warmtestraling. Bij 0°C is de temperatuur gelijk aan 273,15°Kelvin. 0°K is het absolute nulpunt. Hier vind geen energieovergang meer plaats.

Wat is nu eigenlijk een golflengte? Voorgesteld door de Griekse letter λ is  golflengte de afstand van de ene golftop tot de volgende golftop en de frequentie (uitgedrukt in hertz) is het aantal golftoppen dat per seconde voorkomt. De golflengte * de frequentie = de lichtsnelheid  (λ*f =C)Belangrijk is ook dat straling met korte golflengte krachtiger is dan straling met een lange golflengte.

Zwarte lichaamsstraler:Verwarmen we een zwart lichaam (dat niets weerkaatst) dan absorbeert dit alle straling en wordt door de opgenomen energie warmer. Een voorwerp dat een verhoogde temperatuur heeft straalt energie uit naar gebieden met een lagere temperatuur (denk maar aan een kachel). De golflengte is altijd in verhouding tot de temperatuur. Wordt de temperatuur lager dan neemt de golflengte dus toe. Dat zien we in de emissiekromme van een zwarte straler.

Hoe ontstaat straling? Hi
ervoor moeten we eerst naar de opbouw van materie kijken. We zien dat deze bestaat uit atomen die op hun beurt vertegenwoordigd worden door elektronen, protonen en neutronen. De elektronen hebben een negatieve lading, de protonen een positieve en de neutronen zijn neutraal. Rutherford vond dat >99% van het atoom lege ruimte is…  Niels Bohr stelde een atoommodel voor waarbij de elektronen met enorme snelheid rond de kern tollen in diverse schillen.

Wanneer elektronen in een hoger  energieniveau terecht komen dan willen die eigenlijk naar hun grondtoestand terug, maar ze kunnen dit alleen als ze de energie, waarmee ze in die toestand geraakten, kunnen afgeven. Dit doen ze door, in diverse golflengtegebieden, straling uit te zenden.

Het zichtbaar licht zendt straling in tussen  400 nm  en 780 nm; gaande van violet naar diep rood.  Het golflengtegebied van IR wordt ook opgedeeld in verschillende gebieden. Veelal wordt het golflengtegebied van 780 nm tot 10 micrometer aangeduid met nabij-infrarood, van 10 tot 30 µm met middel-infrarood, van 30 µm tot 300 µm met ver-infrarood en van 300 µm tot 1 mm met sub-millimetergebied. Infrarood betekent ‘onder het rood’, omdat de frequentie van infraroodstraling iets lager ligt dan die van het rood.

Soorten: We kennen twee soorten straling: thermische en niet thermische straling. Thermisch kennen we van het voorbeeld van de brandende kachel die haar warmte uitstraalt naar de koudere omgeving. Niet thermische straling ontstaat als elektronen langs magnetische veldlijnen in een spiraalvormige beweging versnellen en hierbij worden “opgeladen”. Dit wordt synchrotronstraling genoemd en kent een zeer breed spectrum. (ook poollicht wordt op die manier veroorzaakt als deeltjes langs de veldlijnen van het aards magnetisch veld binnenvallen.) We kennen emissie- en absorptiespectra. Emissie: Verhit men gas onder lage druk (vb natrium) dan zend dit straling uit en ontstaat een emissiespectrum. Absorptie:  Zenden we wit licht door eenzelfde koud gas dan ontstaat een absorptiespectrum. We zien dan een continue achtergrond met donkere lijnen, juist op de plekken waar we anders  emissielijnen vinden.

Temperatuur: Behalve licht zendt onze zon ook in ander golflengten uit. Het grootste deel van de emissie gebeurt in het zichtbaar licht, maar ook in het IR, in het UV en in het Röntgengebied wordt straling uitgezonden. De atmosfeer houdt  veel van die niet zichtbare straling tegen. Met IR straling kunnen we ook temperaturen bepalen. Met behulp van de “verschuivingswet van Wien” kunnen we uit de golflengte ook de temperatuur bepalen want de max golflengte vermenigvuldigd met de temperatuur is altijd constant. Dit noemt men de constante van Wien         (λ max. * T = constant= 2,9 *10-3 mK.)

Spelbreker: De atmosfeer is bij het meten van IR uit de ruimte een grote spelbreker. Slechts in enkele smalle “vensters” ( lees specifieke golflengten) wordt IR alleen maar tot op vrij grote hoogte doorgelaten. Pas rond 1970 was de ontwikkeling van de creogene techniek (diepkoeltechniek) zover dat het mogelijk werd apparatuur voor IR meting te gebruiken en op grote hoogte metingen uit te voeren aan boord van ballonnen. Toen die techniek snel verbeterde  werd in 1983 de eerste IR satelliet IRAS in gebruik genomen.

In contourkaarten werden gebieden zichtbaar waar materie in dezelfde golflengte straalt. Hiermee kregen de astronomen een beeld van de omvang van eerder onbekende gebieden en van de processen die hier plaatsvinden of achtersteken. Met IRAS, en later met de steeds verder verbeterde opvolgers, kwam op vrij korte termijn enorm veel informatie vrij over diverse objecten, gaande van planeten tot deepsky-objecten. Bij planeetonderzoek in IR werd o.a. duidelijk dat Jupiter ook veel energie uitstraalt in het IR gebied en kan worden bewezen dat de planeet meeer energie uitstraalt dan ze van de zon ontvangt. Ook het verschil in straling ter hoogte van de banden en de zones op het oppervlak is in IR beelden duidelijk te onderscheiden. Ze heeft dus een eigen interne energiebron. Ook van gebieden waar zich veel stof en gas bevindt kreeg men met IR een beter beeld. Eerder ongekende materie zendt soms enorm veel straling uit in eerder onmeetbare golflengten. Er was een voorbeeld van het absorptiespectrum van een koolstofster waar duidelijk de ster kon worden onderscheiden van een er omheen draaiende stofschil. Zelfs de elementen die oorzaak zijn van emissie uit de stofschil kunnen m.b.v. die golflengten worden geanalyseerd. Op een beeld van het zodiakaal licht, dat veroorzaakt wordt door stof dat zich in de eclipticavlak bevindt, waren op een contourkaart duidelijk drie erg dichte stofbanden te zien.

Bij komeetonderzoek in deze golflengten geven de komeetstaarten hun geheimen prijs en als we over een visueel beeld van het sterrenbeeld Orion een IR beeld projecteren wordt duidelijk waar warmtestraling aanwezig is en waar niet. Met enkele IR-beelden van “koude” moleculaire wolken in de ruimte, planetaire nevels, M 45 en het IR-beeld van een ver melkwegstelsel sloten we deze voordracht af.

                                                                                                                                    Jan Hermans

Wetenwaardigheid:

Een ijsberg met een lengte van negentien kilometer is op weg naar het zuiden van Australië.

Wetenschappers hebben het over een gebeurtenis die in de voorbije honderd jaar niet meer is voorgekomen. De ijsplaat, die tien jaar geleden afbrak in Antarctica, heeft een oppervlakte van 140 vierkante kilometer. Toch was het brok ijs ooit nog groter, want onderweg brak ie in twee delen. Ook is er al heel wat ijs gesmolten. De ijsplaat zou zich, d.d. 09-12-09, op 1700 kilometer ten zuiden van de kust van Australië bevinden.

                                                                  Ingezonden artikel door Jan Hermans.

Het wonderlijke van onze atmosfeer 

De afgelopen 100 jaar is het op onze aarde gemiddeld bijna 1 graad Celcius warmer geworden. Wetenschappers verwachten dat het, tegen het einde van deze eeuw, wel 2 graden of meer warmer worden. Het is ook ooit veel kouder geweest. We weten dat er ooit ijstijden zijn geweest met gemiddeld lagere temperaturen dan nu. Het klimaat heeft dus wel ooit eerder variaties gekend, maar de verandering gebeurde toen niet aan het huidige tempo; dat ging veel langzamer. De oorzaak waarom het nu op relatief korte termijn gebeurt, wordt toegewezen aan de ingreep van de mens die massaal steenkool en aardolie verbruikt en enorme gebieden bos kapt en afbrandt. Fijn zou je denken, hoe warmer, hoe meer en langer zomer en meer mooi weer, maar dat is mooi mis, want een warmer klimaat betekent oo
k dat ijsbergen afsmelten, dat daardoor de zeespiegel stijgt en dat belangrijke diersoorten systematisch zullen verdwijnen en het natuurlijk evenwicht verstoord geraakt.

 Weer en klimaat.

Het weer is een uiting van het klimaat van dag tot dag (vandaag regen, morgen zonneschijn). Het klimaat daarentegen is het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. Er zijn ook verschillende klimaatsoorten op aarde. Wij leven hier in België in een gematigd zeeklimaat. Verder van zee verandert dit in een landklimaat. Wij kennen daarbij vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter t.g.v. onze positie op aarde. Op andere plaatsen op aarde kent men soms maar twee seizoenen; een regen en een droog seizoen. Dit alles is een gevolg van onze atmosfeer. De atmosfeer is een mengeling van gassen die als een deken rond de aarde ligt. Ons klimaat speelt zich af in de onderste lagen van de atmosfeer. Zonder de atmosfeer zou er op aarde geen leven mogelijk zijn. Denk maar aan de zuurstof die we nodig hebben om te ademen. Maar de atmosfeer heeft nog meer belangrijke functies. Ze houdt de zeer schadelijke en levensdodende ultraviolette stralen van de zon tegen. De voornaamste gassen in de atmosfeer zijn zuurstof, stikstof argon en koolstofdioxide. Ze zijn verdeeld over verschillende lagen. Sommige gassen uit de atmosfeer kunnen het zonlicht “vangen”. net zoals het glas van een serre de warmte van het zonlicht vasthoudt. Het zijn voornamelijk waterstof, koolstofdioxide, stikstofdioxide en methaan. Zonder deze gassen zou de warmte van de zon terug naar de ruimte gaan en zou het op aarde berenkoud zijn.: -18°C.

 Van waar komen die gassen?

Vulkanen spuwen lava, zwavel en koolstofdioxide uit.  Bossen hebben koolstofdioxide nodig om te groeien en zetten deze om in zuurstof. s’ Nachts geven ze een klein deel terug af aan de atmosfeer. Bij het massaal afbranden van bossen, zoals in Brazilië, Afrika en Indonesië, komt veel koolstofdioxide in de lucht. Het verwarmen van huizen en fabrieken met steenkool, aardgas en aardolie veroorzaakt ook veel koolstofdioxide. Ruim 30% van de opgenomen warmte van de zon wordt teruggekaatst naar de ruimte, de rest wordt geabsorbeerd door de atmosfeer, de oceanen en de aarde zelf.

 Te veel is te veel

Als er te veel broeikasgassen, zoals koolstofdioxide en methaan in de atmosfeer aanwezig zijn, stijgt de temperatuur op de aarde omdat er minder wordt teruggekaatst naar de ruimte. Het hele klimaat dreigt dan te veranderen, de gemiddelde temperatuur zal stijgen met als gevolg dat de eeuwenlange evenwichtstoestand in de war geraakt met alle gevolgen van dien…

                                                                  Ingezonden artikel door Jan Hermans.

Digitale Fotografie.

Zij die frequent op onze website zitten hebben de oproep al gelezen. Probeer eens om oude (of zelfs nieuwe) opnames die je maakte van sterrenhemels te combineren met andere opnames. Je kan, als je er een beetje tijd insteekt tot heel verrassende resultaten komen. Met andere woorden…wees eens creatief met fotografie! Nu kan je natuurlijk stellen; “ja…composities sturen…dat zijn geen echte opnames, hé?”. Het weerwoord hierop is dat je, mits inachthouding van bepaalde spelregels, onmogelijke opnames kunt realiseren. Wat bedoelen we hiermee? Je wil bijvoorbeeld eens een mooie foto maken van bijvoorbeeld een molen, afgezet tegen een schitterende sterrenhemel (zie voorbeeld in dit blaadje). Je gaat met veel overtuiging met je camera op locatie en je merkt al snel dat klemtoonbelichting en strooilicht van allerlei oorsprong maken dat je voor een onmogelijke opdracht komt te staan. Je hebt meer dan genoeg licht om de molen op papier te zetten, maar je krijgt er geen enkele ster bij, want die verzuipt in het licht. Gedaan met het sfeerbeeld dat je voor ogen had. Of niet?

Ben je creatief en wil je, ondanks alles, toch een dergelijke opname realiseren? Enkele tips: ga overdag naar de molen, fotografeer die zodanig dat er een stralend heldere hemel op de achtergrond staat.  Een volgende stap is dat je een opname maakt van de sterrenhemel met dezelfde lens. Kwestie van de juiste verhoudingen aan te houden (je kan hier ook mee spelen!) Je hebt nu twee verschillende opnames die we gaan combineren. Met behulp van een degelijk fotobewerkingsprogramma (ik werk met Corel Paint Shop Pro Photo X2) ga je de achtergrond van de opname van de molen wissen. Er zijn handige tools om dit te bereiken in je fotobewerkingsprogramma. Een kwestie van oefenen en proberen. Als je eenmaal de foto van de molen zodanig ontdaan hebt van storende elementen en achtergrond (stralende hemel, in dit geval), ga je de beide opnames samenvoegen. Je gebruikt de afbeelding van de “gestripte” molen als nieuwe laag en “plakt” deze op de sterrenhemel. Nu moet je nog enkele dingen doen: ten eerste doe je aan randvervaging om een soepele en zuivere overgang te verkrijgen. Vervolgens ga je een goede schikking (compositie) zoeken. De belangrijkste stap gaat nu komen: zorg dat de kleurdiepte van elke laag overeenkomt. Met andere woorden: een daglicht-heldere molen, afgezet tegen een donkere sterrenhemel is niet realisitisch. Bewerk,  met behulp van kleurtoondiepte en verzadiging, de tonen om beide opnames zo natuurgetrouw als mogelijk te benaderen. Heb je inspiratie nodig? Kijk eens op onze website voor meerdere voorbeelden aan de hand van opnames gemaakt en gecombineerd door Beliën Lambert. Let wel: als je opnames van anderen gaat gebruiken, denk dan even aan auteursrechten! Het leukste (en eerlijkste)  is en blijft werken met je eigen opnames.

Proberen maar!!!!                                                                   LBe                                                                                            

Agenda NVWS Eindhoven: 2010

 

18 februari 2010: NVWS Eindhoven: “Waarnemingshorizon, kunnen we alles waarnemen?” Prof. Dr. John Heise  SRON Utrecht.

19 Maart 2010: NVWS Eindhoven: “Kreutz kometen” door Prof. Dr. R.F. Strom   ASTRON  Dwingeloo

22 April 2010: NVWS Eindhoven: “Sterrenkunde op La Palma” Prof. Dr. R.F. Peletier  RUGGroningen

De lezingen worden voortaan gehouden in het atrium van het Augustinianum te Eindhoven gelegen aan de Wassenhovestraat 26

 Denk er aan………Ambiorix verwacht je !!!!  

 Schrijf tijdig in voor onze jaarlijkse uitstap en geniet samen met ons van een mooie dag, vol van nieuwe impressies (vernieuwd Gall
o-Romeins museum en als primeur het Cosmodrome te Genk).  Tal van professionele gidsen staan die dag klaar om ons in te wijden in hetgeen ze te bieden hebben!   Een gepersonaliseerde uitnodiging is onderweg of reeds in je bezit. We hopen op je deelname, tot dan!!!