14 Maart 2008; inleidende sterrenkunde op de basisschool "de Robbert" te Hamont.
Net als voorgaande jaren gaf Noorderkroon een sessie inleidende sterrenkunde aan de 5e klassers. Het aantal deelnemers dit jaar kwam neer op ca 90 leerlingen + 4 leerkrachten. De titel van de presentatie was weerom" op reis van hier naar…." En bracht alle aanwezigen van de zon tot aan de uiterste grenzen van ons heelal. Weerom een enthousiast publiek en als resultaat een nieuwe reservatie voor volgend jaar.
15 maart Nationale sterrenkijkdag en Nacht van de Duisternis.
Noorderkroon was samen met Natuurpunt, Geschied- en heemkundige kring, VVV en het Stadsbestuur, één van de sturende krachten achter de coulissen van de Nacht van de Duisternis.
Voor Noorderkroon kwam daar de nationale sterrenkijkdag nog extra bij. Een drietal werkgroepmeetings regelde de verdeling en uitvoering van de taken. Vele handen zorgen voor licht werk!!! Op de (nadien bleek "overvolle"-) agenda stonden de volgende punten:
- Noorderkroon hield de sterrenwacht open.
- Twee geleide nachtwandelingen met gidsen.
- Insectenval.
- Geschiedkundige uitleg bij de Tomp en bij het slot Grevenbroek
- Presentatie "Lichthinder" door Noorderkroon.
- Tentoonstelling "Nachtdieren).
- Bewegingsact door Jonna Jeugdtheater.
Het was zeer goed: meer dan het dubbele aantal bezoekers dan in 2007! De eerste helft van de nacht was redelijk helder en er kon goed gekeken worden naar de maan, Mars en Saturnus..
We hebben geleerd dat tijdschema’s heel strikt na te leven zijn, dat Noorderkroon, na evaluatie, het best georganiseerd was, men moeite had om de grote groepen in beweging te houden, dat we volgend jaar moeten opteren voor een minder vol programma en dat we volgend jaar de agenda in ons voordeel zullen uitbouwen. Noorderkroon bleef , wat betreft de tweede groep wandelaars, een beetje in de kou zitten. Het programma was drie kwartier uitgelopen. Teveel om af te ronden. Jammer, maar toch….aan ieder die actief heeft meegeholpen aan het welslagen van de avond: bedankt!!! De nagekomen reacties lieten verstaan dat het HEEL goed was.
LBe
Verslag van onze uitstap naar het Natuurhistorisch museum en Volkssterrenwacht Mira.
Eind maart, hoogste tijd voor Noorderkroon om nog eens de vleugels uit te slaan en het "hinterland" te verkennen. Onze reisleider ("voor het leven", Marie-josé!!!) Jan Hermans had naar gewoonte weer een schitterend mooi programma samengesteld. We zouden de dag vullen met een bezoek aan het Natuurhistorisch museum te Brussel en een bezoek aan de volkssterrenwacht Mira te Grimbergen. Beide sites werden in het verleden al eens door Noorderkroon bezocht, maar een volledig vernieuwde dino-zaal was de stimulans om nog eens een kijkje te gaan nemen. Jan zou als reisleider en als gids de groep van 29 deelnemers doorheen de zalen gidsen.
Ook weer vermeldenswaard: raar, maar waar….we hadden schitterend mooi weer ( tegen de verwachting in!). Zo zie je maar, je krijgt wat je verdiend!!!! Een verslag van de dag:
Natuurhistorisch museum te Brussel.
Na een voorspoedige en probleemloze busreis, waar we van Jan al het één en ander te horen kregen over hetgeen we zouden gaan zien, kwamen we netjes op tijd aan, net voordat de deuren opengingen. Dit gegeven maakte dat we de allereerste bezoekers van de dag waren. Boven op het balkon van de Dino-zaal kregen we onze eerste uitleg over de "verschrikkelijke hagedissen, de Dino’s". Heel imposant was de grote glazen kooi waar de collectie Iguanodons de eeuwigheid trotseerden. De restauratie van de skeletten oogde anders dan we gewoon waren. Vorige keer dat we de Iguanodons zagen waren de beenderen nog bruin. Nu zijn ze zwart door een nieuwere preservering. In 1878, in een steenkoolmijn in het Belgische Bernissart vonden de kompels op een diepte van 332 meter iets waarvan ze dachten dat het goud was. Na onderzoek bleken het holle Dino-beenderen waar pyriet afgezet was. Pyriet, weten we, noemt men ook wel eens vals goud en dit mineraal heeft de eigenschap de booten te verteren als het aan open lucht wordt blootgesteld. De vondst bleek een lot uit de loterij, men vond twee soorten ter plekke; de kleinere Iguanodon mantelli en de grotere Iguanodon Bernissartensis. De vondst maakte één ding duidelijk: de Iguanodon was tweepotig, m.a.w. hij liep op zijn achterste poten!
Bernissart is een klein Belgisch dorpje vlakbij de Franse grens gelegen (het paalt er eigenlijk aan: de Rue des Iguanodons loopt tot op de Franse grens), en situeert zich een goede 15 km ten westen van Mons (Bergen), de provinciehoofdstad van Henegouwen waartoe het administratief behoort. Geologisch gezien maakt het deel uit van het zogenaamde bekken van Mons, en bevat het een aantal steenkooladers die deel uitmaken van de Borinagestreek: de oude mijngordel die zich van Bernissart uitstrekt over Mons en La Louvière tot in Luik.
In dit bekken van Mons bevinden zich naast de steenkooladers voornamelijk afzettingslagen uit het Krijt en het Tertiair. Deze werden aangebracht door de toentertijd aanpalende Tethys zee, en bestaan vooral uit zand, klei en lignietlagen, die waarschijnlijk afgezet werden in kleine riviertjes en moeraspoelen. Iedere laag kreeg een eigen naam, genoemd naar bepaalde regio’s uit de buurt. Zo spreekt men van de klei van Bernissart, de klei van Baudour, en de zanden en grinden van Thieu. Deze kleiaders werden vroeger ontgonnen als grondstof voor het vervaardigen van keramiek en vuurvaste stenen. In Hautrage wordt deze exploitatie trouwens nog steeds verder gezet.
De Iguanodons en de andere fossiele dieren en planten werden gevonden in de klei van Bernissart, en niet in lokale steenkoollagen zoals sommigen wel eens verkeerdelijk denken. Dat zou in principe ook niet kunnen, omdat tijdens de vorming van steenkoollagen in het Carboon (ca. 300 miljoen jaar geleden) nog geen dinosaurussen bestonden.
Bij hun dood kwamen de Iguanodons in opeenvolgende kleiafzettingen terecht, waardoor de kadavers van de lucht werden afgesloten. Als gevolg hiervan verliep het ontbndingsproces op een alternatieve manier, waardoor de beenderen donker gekleurd werden. Hiervoor zorgen enkele soorten zwavelbacteriën die een zuur afscheiden, dat met de voorhanden zijnde ijzermoleculen in het bot gaat reageren waardoor het mineraal pyriet wordt gevormd. Dit pyriet slaat neer op en in de holtes van de been
deren. Als het vervolgens in contact komt met vochtige lucht ontstaat een oxidatie, waarbij respectievelijk ijzersulfaat of ijzeroxide wordt gevormd. Deze stoffen vervallen gemakkelijk tot poeder, en het bot wordt mee verkruimeld. Om de effecten hiervan tegen te gaan, werd het pyriet eerst zoveel mogelijk manueel verwijderd, waarna de beenderen gedrenkt werden in een bad met houtwerkerslijm. In sommige wervels zat meer dan 1 kg pyriet. Na verwijdering werden de ontstane holtes opgevuld met een mengsel van schrijnwerkerslijm en talk (men noemde dit carton-pierre), gips en ijzerdraad.
Niet alleen de Dino’s troken onze aandacht, na de lunch in het Dino-cafe werden da overige zalen verkent. Twee woorden typeren de verzamelingen van het Instituut: rijkdom en verscheidenheid: het Instituut telt kilometers rekken met ongeveer 36 miljoen stukken: 15 miljoen insecten en ongeveer 9 miljoen andere recente ongewervelden (vooral weekdieren). De Ishango-beentjes (het bewijs van de rekenkundigheid van de vroege mens) Verder: de Mammoet van Lier (Het grootste mammoetskelet van België) , de neanderthalers van Spy, een afdeling entomologie (insectenzaal) de verzameling bevat ongeveer 15.000.000 exemplaren die tot de meeste orden behoren. Deze verzamelingen werden tijdens de eerste helft van de 19e eeuw begonnen en bestaan nu, buiten de "klassieke" exemplaren, uit tienduizenden typen. Deze typen zijn enig en hebben een onschatbare wetenschappelijke waarde. Ze vertegenwoordigen de ene of de meerdere exemplaren die dienden om een soort te bepalen. Verder nog een collectie Afrikaanse vissen, een mijtenverzameling, De Walvissenzaal, waarvan de oorsprong van deze verzameling terug gaat tot 1860 toen tijdens graafwerken voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen een groot aantal fossiele walvisachtigen blootgelegd werd, met een ouderdom variërend van 3 tot 8 miljoen jaar. Deze skeletten werden aangekocht en uitgebreid met skeletten van hedendaagse walvisachtigen. De collectie bevat onder andere het skelet van een zeer zeldzame dwergwalvis. Er is een afdeling Mineralogie (mineralenzaal) De collectie bestaat uit: 25.000 specimens uit het buitenland,5000 mineralen die een beeld geven van de Belgische vindplaatsen, de tweelingkristallen van de Drugman-verzameling, 500 geslepen edelstenen, 123 meteorieten, waaronder de drie die in België werden gevonden, en kostbare stalen van maanstenen.
Bovendien bestaat er een reserve van ettelijke duizenden mineralen bestemd voor uitwisselingen met andere musea. De collectie bevat 3200 verschillende soorten (‘meer dan 80% van de soorten die wereldwijd werden beschreven), van honderden variëteiten en van 18 holotypes (dit zijn specimens die zijn gebruikt om een soort te definiëren).
In de mijnschacht vond men verder ongeveer 3000 vissen, die in moerassen leefden; een salamander; 6 zoetwaterschildpadden; 4 krokodillen (o.m. de zeer zeldzame Bernissartia fagesii, een krokodil van amper 60 cm.) ; een vleugelfragment van een cicade; enkele dennenappels; hout; vele varens en 280 coprolieten (fossiele uitwerpselen). Een deel hiervan wordt in het museum uitgestald In de schelpenzaal zijn meer dan 1000 soorten schelpen tentoongesteld. De volledige verzameling telt meer dan 9 000 000 exemplaren en behoort tot de drie grootste van de wereld. Een groot deel van deze verzameling is afkomstig van de collectie van Philippe Dautzenberg.
Met deze opsomming kan je maar tot één conclusie komen: het was en is nog steeds een "dijk" van een museum!! Voor ieder wat wils. Na dit bezoek laveerde onze buschauffeur ons door hartje Brussel ( een toemaatje…). We passeerden verschillende interessante gebouwen en kregen de bijhorende uitleg. Op weg naar ons volgende doel:
Volkssterrenwacht Mira te Grimbergen.
Volkssterrenwacht Mira is een vereniging zonder winstoogmerk, opgericht in 1967 door pater Pieraerts, aangesloten bij de abdij van Grimbergen. De oorspronkelijke sterrenwacht bevond zich volledig in gebouwen van de abdij, maar in 2000 werd een ruime uitbreiding aangebouwd.
Volkssterrenwacht Mira is in de loop der jaren uitgegroeid tot een echte aantrekkingspool voor al wie interesse heeft in wat er zich in het heelal afspeelt en ontvangt ieder jaar vele duizenden bezoekers, zowel in groepsbezoeken als tijdens opendeurdagen of tijdens de openingsuren voor individuele bezoekers. De sterrenwacht beschikt over een uitgebreide tentoonstelling- en experimenteerruimte, verscheidene multimediazalen en wellicht het uitgebreidste astronomische instrumentarium van een Belgische volkssterrenwacht, met twee vaste telescoopkoepels, een vast opgestelde zonnetelescoop en een hele verzameling grote en kleine verplaatsbare instrumenten.
Net voordat we de sterrenwacht betraden ging de zon ons parten spelen. Onze gidsen besloten om geen tijd te verliezen en na een kort welkomstwoordje gingen we direct naar het dak van de sterrenwacht waar de heliostaat opgesteld staat. We kregen binnen in de projectiezaal een uitgebreide uitleg over hetgeen we zagen. Er waren verschillende zonnevlekken te zien, maar geen protuberansen. Heel mooi werd het toen onze gids een spectroscoop aanbracht. We zagen heel mooi de spectraallijnen van de zon!
Mira is ook een bloeiende vereniging, met een actief bestuur, enthousiaste vrijwillige medewerkers en twee vaste medewerkers. Naast de twee koepels met vaste telescopen, beschikt MIRA ook over een hele waslijst transportabele kijkers. Deze staan voor het merendeel opgestelde in de geacclimatiseerde telescoopruimte, zodat ze steeds zo goed mogelijk de buitentemperatuur aannemen. Op waarnemingsavonden, opendeurdagen of grote groepsbezoeken kunnen één of meerdere van deze toestellen op het waarnemingterras geplaatst worden. Sommigen hebben hiervoor een vaste opstelling. Voor deze Zeiss-Maksutov (spiegeldiameter 180 mm, brandpuntsafstand 1800 mm) staat er een zware betonnen zuil klaar, met stroomvoorziening.
Deze gemotoriseerde kijker is vooral een uitmuntende maan- en planetentelescoop. Dit staat in sterk contrast met deze newton-kijker. De grotere spiegeldiameter (300 mm) maakt dat hij bij uitstek gebruikt wordt om naar lichtzwakke objecten te kijken: nevels, sterrenhopen, melkwegstelsels,… Zijn montering is van het dobson-type: heel licht, transportabel, ongelooflijk vlot en handig in gebruik, maar niet gemotoriseerd. Door de schijnbare beweging van de hemel moet de begeleidende gids dus voortdurend de telescoop meebewegen. Deze zelfgebouwde kijker doet ook vaak dienst tijdens expedities en waarnemingskampen. Nog groter, maar wat moeilijker in gebruik is deze 350 mm-newtonkijker. Hij is zo zwaar dat hij permanent gemonteerd staat onder een wegrolbare behuizing. Het onderstel van deze zelfbouwkijker is hoogst origineel: het werd gebouwd op basis van een tandartsenstoel. Het weerstation kreeg ook de nodige aandacht en van daaruit gingen we naar de multimediazaal waar we een pracht van een presentatie kregen over een zelfgebouwde reuzensterrenkaart met accentverlichting. Een knap staaltje van doorzetting en probleemoplossing. Het resultaat mag er zijn, iets om fier op te zijn!!
Een heel boeiend bezoek met een uitstekende begeleiding! Mira heeft ons een zeer aangename namiddag bezorgd. Na de nodige formele plichtplegingen begaven we ons naar de bus om de terugreis in te zetten. Traditiegetrouw hielden we onderweg even halt om de inwendige wat aan te sterken om dan tegen de klok van negen uur ( perfect volgens planning!!) terug te staan op het Achelse dorpsplein. Een woordje van dank aan onze reisleider, Jan Hermans die het weer voortreffelijk gedaan heeft. Jan, bedankt en heel graag tot volgend jaar!!!
LBe
Ps: onze gids was Phillipe Mollet, absoluut geen onbekende onder de Belgische amateurs!