“Robotachtige toestanden en dies meer”……

~      Administrativa

~       Het verslag werd goedgekeurd mits volgende rectificaties: Dirk merkte op dat in de uitnodiging een fout te vinden was: “….. Van handbediende eenheden zijn we op korte tijd geëvolueerd naar computergestuurde systemen.”. Jan merkte op dat er bij het verslag van de nationale sterrenkijkdagen niets te lezen viel over de gebeurtenissen van dag twee. Reden daarvan is dat de secretaris toen niet aanwezig was en er niet tijdig melding van gemaakt werd. Hoe dan ook; op 3 december waren enkele leden en bezoekers aanwezig. Paul, tenslotte, wist te melden dat op onze website een verkeerde datum te lezen is.  Met dank aan de melders!

~       Op onze eerste bijeenkomst van 2012 is er meteen een nieuw lid bijgekomen. Mevr Bianca Vroomen heeft onze rangen versterkt. Een heel hartelijk welkom!

~       Verschillende leden hebben hun contributie voor 2012 voldaan. Verschillende leden deden, als sponsering, een extra duitje in het zakje, waarvoor dank!

~       Na de gebruikelijke nieuwjaarswensen uitgewisseld te hebben, onze zaal was intussen volgelopen, nam Jan het initiatief als moderator op te treden en Lambert als notulist.

    Open agenda

Een meer dan riante opkomst maakte dat we een flinke ronde “open agenda” voor de boeg hadden. Uit de rondgang kwamen volgende vragen naar voor:

 

  1. 1.      Gerard vroeg zich af hoe afstanden te berekenen in het heelal.

De meest eenvoudige methode voor afstandsbepaling is de parallax-methode. Het idee is om de beweging van de Aarde om de Zon te gebruiken. Doordat de Aarde een afstand tot de Zon heeft van ongeveer 150 miljoen kilometer (1AE), en om de Zon draait, staat de Aarde over een half jaar aan de andere kant van de Zon, en dus 300 miljoen kilometer verderop. Doordat de Aarde heeft bewogen, lijken de sterren die dichtbij staan te hebben bewogen, en net zoals bomen naast de snelweg vanuit een rijdende auto veel sneller lijken te bewegen dan een verder weg staande kerktoren, zo lijken ook dichtbij staande sterren in een half jaar meer te hebben bewogen dan sterren die ver weg staan. De sterren die heel ver weg staan zien we zelfs helemaal niet bewegen, omdat hun beweging zo klein is dat deze niet kan worden waargenomen. Uit hoeveel een ster in een half jaar lijkt te bewegen ten opzichte van een verre achtergrondster, de parallax (π), kunnen we dus bepalen hoe ver weg deze ster staat. Deze schijnbare beweging aan de hemel is een heel kleine hoek, zelfs voor de meest nabije sterren, en wordt uitgedrukt in boogseconden (“). Een boogseconde is 1/3600 graad. Als je de parallax hebt gemeten en 3.26/π uitrekent, vind je de afstand van de ster in lichtjaren (lj).

 De tweede manier is het meten van de roodverschuiving: De golflengte van het licht, uitgestraald door een lichtbron die zich met grote snelheid van de waarnemer verwijdert, wordt langer (de frequentie wordt lager) naarmate deze snelheid groter is. Hetzelfde effect in geluidsgolven doet zich voor bij verandering van toonhoogte van bijvoorbeeld een sirene van een ambulance als deze naar ons toekomt of van ons wegrijdt. In de praktijk is de roodverschuiving bij lichtgolven alleen meetbaar bij de zeer hoge snelheden die in het heelal voorkomen.

 Een derde manier om afstanden te berekenen is gebruik maken van de lichtkracht van de Cepheïden. Cepheïden zijn variabele sterren die een zeer regelmatig patroon vertonen..Hun helderheid verandert met een bepaalde periode. Uit de waarnemingen op kortere afstanden is gebleken dat Cepheïden met gelijke periode even helder zijn. Ongeveer 3 % van de sterren zijn Cepheïden. Het volstaat dus om van één Cepheïde in een sterrenstelsel de periode en de schijnbare helderheid te meten om de afstand tot het stelsel te kennen.

  1. 2.      Dirk vroeg zich af hoe je de grootte van het beeldveld in een oculair kan berekenen.

Alles is te berekenen, ook zo de diameter van het beeldveld in een bepaald oculair. In de inleiding van de vraag gaf Dirk al meteen een manier aan. In een bepaald oculair is de afbeelding van de maan beeldvullend. Je hebt hier onmiddellijk een referentie: de maan is 0.5° (om helemaal correct te zijn: De schijnbare diameter van de Maan varieert tussen dmin=0.491° en dmax=0.548°, afhankelijk van de baanpositie). Natuurlijk is dit maar een deels bevredigend antwoord en moesten we zeggen dat er wel degelijk formules bestaan, maar deze niet meteen ter beschikking hadden. Onze secretaris zocht en vond een link te plaatsen hoe je deze waarde kan berekenen. (http://www.astroforum.nl/astrowiki/index.php/Formules_voor_telescopen#Het_schijnbare_en_werkelijke_beeldveld)

  1. 3.      Franky had iets raars gefotografeerd en wist niet wat.

Gelukkig had Franky de opname bij en we konden vrij snel concluderen dat de opname het gevolg was van een flinke trilling terwijl Franky de Andromedanevel fotografeerde. Een trilling kan allerlei oorzaken kennen: het kan zijn dat je per ongeluk je statief aanstoot, het kan een windvlaag zijn, het zou een storing in je volginstallatie kunnen zijn, kortom: niet zeldzaam!

  1. 4.      Job vroeg zich af wat de Hubbleconstante is.

Dirk wist onmiddellijk “eigenlijk moeten we spreken van de Lemaitre-constante”. Hoe dan ook, het heeft allemaal te maken met de expansie van ons heelal. Edwin Hubble mat afstanden in het heelal en ontdekte dat er een rechtlijnig verband was tussen de roodverschuiving van verre sterrenstelsels en hun afstand. Dit verband kennen we thans als zijnde de wet van Hubble. Deze wordt uitgelegd als een gevolg van dopplereffect in een uitdijend heelal. De constante uit de Hubble wet geeft aan hoe snel ver weg gelegen sterrenstelsels door de universele uitdijing van ons af bewegen. De Hubble constante heeft een waarde van ongeveer 70 km/s/Mpc.

  1. 5.      Jean-Pierre vroeg zich af waarom de dagen zo traag lengen.

We hebben deze materie onlangs nog eens besproken. Jan friste de herinnering even op door opnieuw gebruik te maken van een verduidelijkende tekening. Eén en ander heeft te maken met de positie van de aarde in haar baan en de perkenwet van Kepler. Baansnelheid is hier de belangrijkste factor. Om de zon te zien opkomen moet de aarde nog een klein beetje verder roteren en zal de opkomst van de zon iets later te zien zijn. Naarmate de aarde opschuift in haar baan om de zon zal dit effect verdwijnen.

Robotische sterrenkijkers.

De vroegere sterrenwichelaar. Ongehinderd door lichtpollutie, luchtverontreiniging, etc. was de nacht het domein van de eerste sterrenwichelaars. Ze observeerden en haalden uit de opgedane kennis hun voordeel. We kennen de Egyptenaren ,Maya’s, Indianen, Arabieren, ……

De “nieuwe” denkers: In de vroege jaren van onze hedendaagse sterrenkunde werden nagels met koppen geslagen door bekende astronomen die middels waarnemen de ene theorie na de andere bijstelden. We herinneren ons: Ptolemeus, Copernicus, Tycho Brahe, Johannes Kepler en  Galileo. Zij allen maakten  gebruik van gezond verstand en pas veel later door een recente ontdekking: de telescoop. Dat was toen, tegenwoordig kennen we legers van mensen die zich bezig houden met sterrenkunde. Wat eerst een “alles onder één dak”- wetenschap was, splitst zich nu op in een heel breed spectrum van wetenschappen. De moderne astronoom zoekt tegenwoordig, onder druk van licht, pollutie, lawaai, etc. zijn heil op de meest barre plaatsen op aarde: op bergtoppen, woestijnen , zelfs op Antarctica. Zijn werktuigen zijn ook geëvolueerd.

 De amateurastronoom. Ook geplaagd door licht, pollutie, etc. Ook ons materiaal heeft een hele evolutie gemaakt. Op pakweg 30 jaar zijn we geëvolueerd van kleine lenzenkijkers naar  intelligente systemen. Ook de amateur wordt gedreven om zijn resultaten naar een hoger level te brengen. Ontvluchten van licht, lawaai en vervuiling en een vlucht in technologie vanwege: Tijd. Op één nacht maken we tegenwoordig een 100 digitale opnames, Dat was ooit anders…….tegenwoordig hebben we: Goto-technologie en CCD-sensoren. Wat we niet hebben is…..TIJD. Tijd is een heel belangrijke factor geworden .Ontdekkingen worden gedaan en dienen zo snel als mogelijk geconfirmeerd te worden (anders gaat een ander er mee lopen). Zowel de amateur als de professionele astronoom hebben dezelfde vijand ; TIJD. Althans ……..een gebrek aan tijd! Gaat een amateur een nachtje sterrenkijken dient er (voor een optimaal resultaat) een planning te zijn. Wat als eerste te bekijken en wat als laatste (opkomst, doorgang, beste venster om te kijken of aan beeldvorming te doen. Meestal is er te weinig tijd om alles te zien wat je zou willen zien (goede nachten zijn zeldzaam en als ze er al zijn: veel te kort). Het antwoord? AUTOMATISEREN!!!!!!

We bekeken de huidige evolutie in geautomatiseerde sterrenkunde en stelde ons de vraag :  welke is de grootste robot-telescoop? Antwoord: UKIRT (United Kingdom Infrared Telescope 3,8 m). Standplaats: Hawaii. De kleinste? Eigenlijk is dit een heel moeilijke te beantwoorden vraag die we bewust onbeantwoord lieten. De kijkers in het segment robottelescopen zitten voornamelijk tussen de 60 en 90 cm diameter.  De telescoop Trappist (TRAnsiting Planets and Planetesimals Small Telescope) van de Universiteit van Luik en van de Sterrenwacht van Genève moet planeten buiten ons zonnestelsel  opsporen en karakteriseren. Het is een volledig geautomatiseerde 60-centimeter telescoop die met grote snelheid nauwkeurig de hemel afspeurt.  Hoewel de Trappist-telescoop aan de rand van de Chileense Atacama-woestijn opgesteld staat, wordt ze volledig bediend vanuit een controlekamer in Luik. Trappist, een  Belgisch Zwitserse robot!

Waar vinden we de gerobotiseerde kijkers? Als we op de wereldbol kijken vinden we ze in twee “banden”. Twee “banden” N-Z.     (Hawaii-Canarische eilanden en Chili-Zuid Afrika – Australië). Taken kunnen worden overgenomen door telescopen die in het netwerk zitten en tijd “open” hebben. Een mogelijk scenario:

 Telescoop A observeert een supernova

Telescoop A lanceert een vraag om over te nemen.

Telescoop B maakt melding van  een probleem met de spectrometer en past.

Telescoop x (op een andere latitude) heeft ruimte in de planning, neemt over en stuurt, via een digitaal bestand, de waarnemingsresultaten door aan telescoop A.

 Machines gaan volledig autonoom de waarnemingen (meestal is dat een opeenstapeling van ultrasaaie, repetitieve handelingen) aan een schrikbarend tempo uitvoeren.

 18 maart 2008, Berkley, California. 11:13:06 PM, een SMS-je…..Een bericht dat een burst van gammastraling de aarde bereikt had om 11:12:49 (17 seconden vroeger). Ergens, achter de Melkweg, was een massieve ster ingestort en werd omgevormd tot een zwart gat. De vrijgekomen energie is gekend als een GRB. Niemand had naar de astronoom gebeld.  PAIRITEL zette de boel in beweging. Joshua Bloom had een systeem opgezet voor de PAIRITEL-telescoop (1,3m Peters Automated Infrared Imaging Telescope in Arizona). Nasa’s SWIFT maakt een waarneming en stuurt dit één op één door naar PAIRITEL. PAIRITEL ontvangt van SWIFT de waargenomen gegevens en gaat meteen de telescoop uitrichten op deze coördinaten. Tegelijkertijd stuurt een “machine” een SMS naar de astronoom. Welkom bij de “snelle pas” van de geautomatiseerde sterrenkunde!

 Geautomatiseerde telescopen die autonoom ontdekkingen doen? Robot-telescopen kunnen vandaag de dag communiceren met elkaar, Ze zitten verbonden in digitale netwerken. Ze bevestigen elkanders waarnemingen, follow-ups, etc. Nieuwe technologieën vragen dat robot-telescopen nog slimmer gaan worden en zelf nieuwe ontdekkingen gaan doen.  Nieuwe robot-telescopen maken de astronoom overbodig. Ze zijn sneller, efficiënter, goedkoper   (of we dit leuk vinden of niet…..). Eerlijk zijn? De evolutie die wij al meegemaakt hebben toont aan dat stilstand achteruitgang is. Oculairs zijn tegenwoordig al ingeruild voor CCD-sensoren. Software en hardware doen nu al de taken die nog niet zo lang geleden “verstand” nodig hadden. Autonoom waarnemingen doen? Autonoom ontdekkingen doen? Helemaal “machinaal”? JAWEL, het kan! Een voorbeeldje over hoe een robot “iets” kan ontdekken: Neem een robottelescoop die non-stop opnames maakt: SpaceWatch, op zoek naar NEAR EARTH OBJECTS. Dat ding maakt non-stop opnames van de hemel en gaat dan z’n maat inschakelen: De blinkcomparitor! De Blinkcomparitor is een heel vernuftige detector die op verschillende opnames gaat kijken naar verschuivingen. Het is een instrument waarmee meerdere opnamen van een object of van een bepaald hemelgebied met elkaar kunnen worden vergeleken. De blinkcomparator wisselt fotografische platen snel achter elkaar af, waardoor kleine veranderingen in het beeldveld zichtbaar worden. Dit zijn nog de “man-operated” devices, m.a.w. doe-het-zelf! Wat zie je door een BC? We lieten een simulatie zien.  Ja, je kan deze taken overlaten aan machines, Heel fijn getrimde sensoren merken de minste verschuiving in: plaats, helderheid en kleur, etc. Een ander voorbeeld is de 48 inch Oshin Schmidt camera op Mount Palomar.Deze kijker speurt in het kader van Near Earth Objects naar mogelijk gevaarlijke planetoïden. Non-stop opnames maken. Vergelijken met opnames van eerdere runs met behulp van het blinkcomparitor-systeem.

Doelstellingen van robottelescopen: diep uitgewerkte planningen maken dat elke nacht optimaal waargenomen kan worden. Er gaat geen tijd verloren. Je kan waarnemingstijd “huren”. Je kan zelf experimenten doorvoeren. Zelf opnames maken. En natuurlijk: de rekening betalen! Wie kan er gebruik van maken? Allereerst natuurlijk de professionele astronoom. Sommige waarnemingen zijn gewoon niet doenbaar en vragen om automatisatie. Ook de amateur die eens “iets “ anders wil kan gebruik maken van een professionele infrastructuur. En waren blijven wij? Eerst en vooral: bedenk dat robots ingezet worden voor taken die ze sneller, beter en efficiënter kunnen doen dan de mens. Er naast de geautomatiseerde sterrenkunde nog altijd een hele boterham overblijft voor de beroepsastronoom. Het “veldwerk”-gevoel blijft bestaan ondanks het gegeven dat zelfs  op amateurniveau robotica zijn intrede heeft gedaan. We blijven genieten van de nacht. Dank zij geautomatiseerde kijkers kunnen we op één enkele nacht:

  1. Veel meer zien.
  2. Veel meer beelden maken.
  3. Meer tijd te besteden aan intensievere waarnemingen.
  4. Dingen waarnemen die vroeger buiten ons bereik lagen.

 Robotische systemen zijn complex opgebouwd rond subsystemen. Ze kunnen zelfstandig wisselen van CCD- focuser – weerdetectie – etc. Ze opereren onder “open loop” of “closed loop”.“Open loop” wil zeggen dat de telescoop zichzelf uitricht, data verzameld zonder te verifiëren of alles IO is. Een “closed loop” garandeert een bewezen waarneming, dank zij een hele range van encoders, error-databanken, evaluaties. We bekeken verschillende instellingen die robot-tijd aanbieden, wat je kan verwachten en zelfs wat je er voor moet betalen. Tegen het einde van de presentatie kenden we het verschil tussen “geautomatiseerde” kijkers en “robotische” kijkers en weten we dat de mens (in deze als astronoom) nog steeds zijn deel voor de kiezen heeft, ook al zijn robots goedkoper en efficiënter!                                                                  

Verslag van de kijkavond 27 januari 2012:

Ondanks het feit dat de weerberichten regen voorspelden voor de late nacht, ondanks het feit dat het nog net niet aan het vriezen was, het was veelbelovend. Jo was als eerste aangekomen en belde om te informeren of er nog beweging te verwachten was. En ja……er was beweging!  Dirk was als eerste paraat met zijn kijker. Dirk is sinds kort de trotse eigenaar van een 20 cm Newton op een Dobson-montering. Er werd het één en andere uitgelijnd en uitgelegd en daarna gekeken naar de maan, naar de Orionnevel en andere objecten. Dirk had een totaal uitgedachte opstelling in het veld. De kijker netjes op een grondplaat, een petieter met zijn laptop waarop Stellarium liep. Heel didactisch en zeker een hulp bij het vinden van objecten.   We kregen van Dirk een demonstratie over de manier hoe deze kijker zich laat sturen. Het blijkt dat elke kijker zijn eigen eigenschappen heeft en dat de basisprincipes omzeggens gelijk zijn, maar de sturing toch anders kan zijn.Lambert arriveerde later op de avond en net na zijn aankomst betrok de hemel. Het zou voor de verdere avond niet meer helemaal open trekken. Voortdurende sluiers van bewolking maakten dat beslist werd de Cassegrain niet op te stellen. Het zou niet veel opleveren.  Voortgaand op de woorden van Paul; “ ’t was niet lang, maar ik vind deze kijkavond toch geslaagd!” concluderen we dat het toch goed was. Wel jammer dat de voorspelde winterprik pas over enkele dagen zijn intrede doet. Nog heel even en dan………. Kunnen we knallen!              Dank aan Dirk en alle aanwezigen.