Verslag van de bijeenkomst van zaterdag, 12 november 2011

      Administrativa

  Het vorige verslag werd zonder opmerkingen goedgekeurd.

~       De secretaris liet weten dat het promomateriaal voor de nationale sterrenkijkdagen 2011 afgehaald is bij het Europlanetarium. We hadden bij VVS een 10-tal wegwijzers aangevraagd, samen met 100 sterrenkranten, 100 sterrenkaarten en een 50-tal proefnummers om uit te delen. De twintig posters die meegekomen waren met de zending werden verdeeld over de aanwezigen met de vraag deze uit te hangen op strategische plaatsen.

~       Betreffende de nationale sterrenkijkdagen: we hebben ingeschreven om beide dagen actief te zijn (zie uitnodiging). Doelstelling is om, net als voorgaande jaren, zoveel kijkers als mogelijk in het veld te hebben. Ieder die zich geroepen voelt kan en mag zijn kijker(s) opstellen. Hoe meer actieve deelnemers, hoe meer ambiance en de bezoekers krijgen dan een heel gevarieerd aanbod.

~       Franky Beckers verontschuldigde zich telefonisch voor deze bijeenkomst.

 Jan Hermans nam de taak als moderator op zich en de secretaris nam de notulen.

 Na de rondvraag inventariseerden we onderstaande vragen. De antwoorden op deze vragen werden door de aanwezigen besproken en duidelijk geformuleerd.

 1-      Dirk: Wat is een isotoop? Isotopen zijn atomen van hetzelfde chemische element, en dus met hetzelfde aantal protonen, waarin het aantal neutronen verschilt. Volgens gangbare modellen bestaat een atoom uit een kern met daaromheen een wolk van elektronen. De kern bestaat uit een aantal protonen en een aantal neutronen. Het aantal protonen bepaalt het rangnummer van het element en ook de chemische eigenschappen. Het aantal neutronen bepaalt onder meer de stabiliteit van de kern en, samen met het aantal protonen, de atoommassa. Twee atomen met hetzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen noemen we twee isotopen van hetzelfde element.

 2-      Lambert: Wat is een selenograaf? De term “Selenograaf” is een oude term die wat in onmin is geraakt, zo bleek ook uit de reacties van de aanwezigen. Na enige analyse van het woord waren de aanwezigen helemaal het spoor bijster. Het heeft niks met een (mechanische) schrijver te maken, alhoewel….. Als je gaat googlen naar de term “Selenograaf” kom je nogal wat tegen. Een selenograaf is een persoon die zich met maanonderzoek bezigt, een maanbeschrijver (komt dat schrijven toch nog van pas!). Dirk Schuurmans was dus deze bijeenkomst onze selenograaf van dienst!

 3-      Paul/Mark: Wat is een aardscheerder en welke risico’s zijn hieraan verbonden? Heel actueel (zo zijn we, hé?), eerder deze week werden we vergast op een bezoek van een aardscheerder. Op 8 november vloog asteroïde 2005 YU55 rakelings langs de aarde. De asteroïde (of planetoïde) heeft een diameter van 400 meter en passeerde de aarde op een afstand van ca. 300.000 kilometer. Als je weet dat de maan gemiddeld 400.000 km van ons verwijderd is mag je spreken over een zeer korte nadering. De vraag van Mark, “Hoe gevaarlijk is zoiets?” werd door de groep besproken. Wetende dat je dan rekening moet houden met de invalshoek, de samenstelling en dies meer kwamen we tot de conclusie dat je eigenlijk niet veel kan zeggen zolang alle parameters niet ingevuld zijn. Wat risico’s betreft, SpaceWatch is een wereldwijd programma dat aan de hand van een x-aantal robotische telescopen heel nauwgezet de hemelbol afspeurt, op zoek naar objecten die te kort in onze buurt komen. We gaan daar binnenkort eens uitgebreid aandacht aan besteden.

 4-      Jan: De stand van de (maan-) schijngestalte is variabel. Hoe kan dat? Jan stelde de vraag hoe het mogelijk was dat de stand van de schijngestalten variabel zijn. Jan doelde niet op de gewone fasen die we kennen, je weet wel, afnemende maan en wassende maan, maar dat je op een gegeven moment een bootje of een koepeltje krijgt. Een kanteling van de schijngestalten.  Deze was iets moeilijker te beantwoorden. Aan de hand van een geprojecteerde maan die we om en om lieten kantelen zochten we de locatie van de zon, de richting van waaruit de maan beschenen werd. Eenmaal we dat correct vastgesteld hadden kwam de vraag “waar staat de zon als je een “bootje” of een “koepeltje” ziet? Het antwoord werd, na heel wat simulaties met een pen en een dienblad, duidelijk gemaakt toen we Stellarium opstartte en de hele vraagstelling simuleerde. Meteen was heel goed te zien dat de kanteling van de ecliptica verantwoordelijk is voor het fenomeen “koepel” en “ bootje” (als we de vrijheid mogen nemen het zo uit te drukken).

 Na deze uiteenzettingen gaf de moderator het signaal om de pause in te zetten, om dan vervolgens het woord te geven aan Dirk Schuurmans voor zijn uiteenzetting:

Het Maanverhaal.

 Dirk begon zijn verhaal door eerst vast te stellen dat onze maan niet zomaar de eerste de beste maan is die je tegenkomt in ons zonnestelsel. We weten dat Mercurius maanloos is, net als Venus. Onze aarde heeft één maan, Mars op zijn beurt twee, alhoewel…om met de woorden van Dirk te spreken “ uit de kluiten gewassen patatten”. Het zijn maar maantjes. Verderop wordt het een beetje drukker, wat manen betreft, maar…. de toon is gezet: onze maan is met haar 3476 km diameter de vierde grootste in ons zonnestelsel en meer dan de moeite om eens tijd te besteden aan de huidige theorieën.

 Het ontstaan van de maan.

 Onder deze titel sommeerde Dirk drie verschillende theorieën; het invangen van een  object, een inslag van een object en een nucleaire ontploffing in het aardinterieur.

 1-      Vreemd object ingevangen?

 Volgens de invangtheorie is onze maan op dezelfde manier ontstaan als de manen van Mars: objecten die te dicht bij de planeet kwamen zijn door het zwaartekrachtveld opgeslokt en hebben zo hun baan om de planeet gevonden. Bij Mars is het heel duidelijk dat zijn manen ingevangen planetoïden zijn, want het zijn kleine, aardappelvormige objecten zoals we ze in de planetoïdengordel veel tegenkomen. Onze maan is zeker geen planetoïde, maar zou bijvoorbeeld een object kunnen zijn dat in een verre regio van ons zonnestelsel is gevormd. Dat zou verklaren waarom de dichtheid zo laag is.

2-      Inslag van een object ter grootte van Mars.

 Deze theorie stelt dat de jonge aarde in botsing is gekomen met een groot object, volgens berekeningen ongeveer zo groot als de planeet Mars. Bij die botsing is een flink deel van de aardmantel aan puin geslagen en de lucht in gevlogen, waar het onder invloed van de zwaartekracht is samengebald tot de maan. De aarde is tegelijkertijd hersteld van de inslag, zodat we nu geen krater meer kunnen vinden. Het ingeslagen object is door de maan en de aarde opgenomen. De aarde moet heel jong zijn geweest toen dit gebeurde, want alleen een hete planeet kan bekomen van zo’n grote inslag. Onder de voor: de dichtheid van de aarde en de maan meten we  voor beide 3.2 gr/cm2 en de zuurstofisotopen van aarde en maan meten gelijk. Tegen: lijken niet op elkaar.

 3-      Ontstaan uit een nucleaire ontploffing in het aardinterieur.

 Onder deze noemer schuilt de uitleg dat een deel van de aardmantel wegzonk naar het binnenste van de planeet, daar een nucleaire ontploffing genereerde en materiaal in gasvorm uitspuwde. Het uitgespuwde materiaal condenseerde in een omloop om de aarde in hetgeen we nu als onze maan herkennen.

 Invloeden van de maan op de aarde.

 De meest bekende invloedsfeer van de maan op de aarde kennen we als de getijden. Getijden zijn het gevolg van de zwaartekracht die twee hemellichamen op elkaar uitoefenen en  neemt recht evenredig toe met hun massa’s, maar neemt kwadratisch af met de onderlinge afstand. Voor het getij zijn alleen maan en zon van belang, de invloed van andere hemellichamen is volstrekt verwaarloosbaar. De krachten van maan en zon werken op de gehele aarde, waarbij de grootte en richting verschillen, afhankelijk van de positie.

Door de aardrotatie verandert de oriëntatie van het krachtenveld ten opzichte van de aarde doorlopend. Het gevolg is dat elk punt op aarde zich periodiek in een maximum van het krachtenveld bevindt en dan weer in een minimum ervan. Als het hemellichaam (maan of zon) in het vlak van de evenaar staat, dan zijn beide maxima en minima van het krachtenveld behorende bij dat hemellichaam gelijk. Staat het hemellichaam niet in het equatorvlak, dan geldt voor elk punt op aarde dat niet op de evenaar ligt dat het ene maximum groter is dan het andere. Op hogere breedte is dat waarneembaar doordat de beide hoogwaterstanden op een dag dan niet aan elkaar gelijk zijn. Soms is er dan zelfs maar één hoogwater per dag.

De totale getijkracht wordt veroorzaakt door de maan en de zon. De getijkracht is omgekeerd evenredig met de derde macht van de afstand en evenredig met de massa van het aantrekkende lichaam. Omdat de schijnbare grootte van de maan ongeveer gelijk is aan die van de zon, is de getijkracht evenredig met de dichtheden van beide: de invloed van de maan op de getijden is daarom ruim tweemaal zo groot is als die van de zon. De invloed van andere hemellichamen is volledig te verwaarlozen.

Dirk stelde dat de getijdenwerking 600 miljoen jaren geleden enorm gewest moest zijn. Alles had te maken met de omloopsnelheid van de planeet. Stranden met een breedte van 200 km zouden regel zijn, geen uitzondering. Het was in deze tijden dat het zeeleven aan land kwam.

De aarde als stofzuiger.

Onze aardbol telt 170 inslagkraters (serieuze inslagkraters). De achterkant van de maan is bezaaid met inslagkraters, veel meer dan aan de voorkant. Dit is te wijten aan de aardgebonden rotatie. Net als Jupiter die dé stofzuiger van ons zonnestelsel is, vrijwaart de maan ons van meerdere inslagen. We maakten de gedachtenoefening in welke mate het al dan niet inslaan van een object op aarde een invloed heeft op (Darwinistische) evolutie, aanpassen om te overleven.

De maan heeft een stabiliserende invloed op de aardas.

De maan zou verantwoordelijk kunnen zijn voor het verhinderen van het wegzakken van de aardas t.o.v. de evenaar. Hier moest even het één en ander verduidelijkt worden, weer met behulp van pen en plateau. Ons magnetisch veld zou er ook heel anders uitzien moesten we geen maan hebben. Dirk nam ons mee naar het inwendige van de aarde en besprak de lagen van onze planeet. De vaste kern, de vloeibare kern die met een andere snelheid om de vaste heen draait en de mantel met korst. De draaiingen binnen onze planeet wekken een magnetisch veld op. Dit magnetische veld beschermt ons tegen de schadelijke invloeden die onze planeet ondergaat vanuit de ruimte. Ook inslagen uit het verleden hebben bijgedragen aan de sterkte van het huidige magneetveld.

Dirk sloot zijn verhaal af met de vermelding dat alle bovenstaande beschrijvingen actuele theorieën zijn, vatbaar voor discussie, maar dat we een volgende maal als we een kijkavond hebben met een (storende?) maan toch even moeten nadenken over het feit dat veel mogelijk werd dank zijn onze maan!

De moderator dankte Dirk voor zijn tijd en moeite en sloot de bijeenkomst om 23.50u. Dank aan alle aanwezigen voor hun inbreng en aanwezigheid.

                                                                                                                                 LBe

 

vlakke krater-1.jpg(opname LBe)