Mars, door Job Beeren

 

Job maakte, zeer terecht de opmerking dat het verslag van zijn lezing, gegeven in obktober niet in onze weblog was opgenomen. Heel correct opgemerkt! Door de vele activiteiten en verslagen is zijn verslag zoek geraakt. Alsnog een rechtzetting en dank aan Job voor deze opmerking.

 

~      Open agenda

 

Astronomische begrippen:

1.     Albedo: het lichtweerkaatsende vermogen van een hemellichaam dat zelf geen licht uitstraalt.

2.     AE: de afstand tussen aarde en zon, ca 150 miljoen kilometer. Wordt gebruikt als een afstandseenheid (AE = astronomische eenheid)

3.     Buitenplaneten: geldt voor alle planeten die, vanaf de zon gezien, buiten de baan van de aarde hun omloop hebben. Dit wil dus zeggen dat Mercurius en Venus de binnenplaneten zijn en al de rest zijn de buitenplaneten.

4.     Ecliptica: is het baanvlak (vauit de aarde gezien) in welke alle planeten hun omloop hebben.

 

 

Heeft atmosfeer gewicht? Ja, de atmosfeer heeft gewicht. De vraag “Hoe meet men dit gewicht?” resulteerde in een levendig debat over Pascal, SI-eenheden, opbouw van druk kapot gesprongen putten en, een heel voornaam gegeven in deze, aantrekkingskracht.

 

Ster met een massa van 300 zonnemassa’s, is dit reëel? Ja, we hebben weet van sterren die nog veel zwaarder zijn. (Nvdr.: Enige voorzichtigheid is hier toch geboden. Bij nader onderzoek is het toch niet zo vanzelfsprekend. Diverse wetenschappelijke artikels zien 300 zonnemassa’s als het grootst. Misschien zinvol om hier dieper om in de gaan. De gegevens die we hanteerden kunnen zo mogelijk afkomstig zijn uit de oude handboeken en misschien achterhaald?)

 

Dirk vroeg zich af hoe snel de uitdijing , getuige de roodverschuiving die we nu waarnemen, geweest moest zijn ten tijde van de Big Bang? Dit werd een heel geanimeerd gesprek, waar we aan de hand van zo simpel mogelijke vergelijkingen een beeld schiepen hoe de Big Bang en de ruimte voor te stellen. We weten dat in de allereerste milliseconden na de Big Bang daadwerkelijk de lichtsnelheid overschreden, maar er was toen nog geen licht. Pas 300.000 jaren na de BB, ten tijde van de recombinatie, was er pas sprake van licht. We namen het fenomeen uitdijing op de korrel en Jan wist dat de waarde van 2 graden Kelvin (de achtergrondstraling) zo mogelijk een limiet in waarneming kan zijn, afhankelijk van de technologie die gebruikt wordt.

 

 

 Als onze zon naar de fase rode reus gaat, betekent dat het einde van ons zonnestelsel? Met deze vraag wil Jacky Hermans een toekomstbeeld verklaart zien. De groep wist dat, wanneer onze zon verder op haar pad in de Hoofdreeks (HRD-diagram), op een gegeven moment zal uitdijing onder de naam rode reus. De zon zal zodanig opzwellen dat de binnenplaneten in het gedrang zullen komen. Even bewandelden we het gegeven dat als de fysiologie van de zon veranderd, dit rechtstreeks gevolg heeft voor de planeten. Het is de zon (99.8 % van de totale massa van ons zonnestelsel) die alle planeten op hun plaats houdt. De gedachte die daar uit voortkwam was dat de banen van de planeten zich zouden aanpassen, maar….blijft het gegeven van de massa van de zon. Die zal slechts een klein beetje minder zijn dan nu, dus niet van veel belang in deze redenering. We zoeken nog uit welk de gevolgen zijn voor de binnenplaneten. We zijn het er wel over eens dat de huidige levensvormen heel zwaar zullen inboeten.

 

Na een zeer boeiende open agenda en nog een extra Palmke (of voor de verstandigen onder ons, een koffie!) werd het woord gegeven aan de spreker van dienst, Job Beeren, voor zijn uiteenzetting over Mars.

 

Mars, de rode planeet.

 

  Bij de Babyloniers was Mars gekend als “god van vuur” (rode kleur?), de oude Grieken noemde Mars Nergal, gelijk aan hun god Ares (Areos aster wat“ster van Ares” betekent), of ook wel (Pyroeis) dat “vurig” betekent. De Romeinse god Mars, we herkennen het symbool een cirkel met een eruit stekende pijl, als een schild en een speer.

De rossige kleur van Mars wordt veroorzaakt  door ijzer(III)oxide in de vorm van het mineraal hematiet of roest. Vanaf de Aarde te zien als een duidelijke oranje-rode ster, maar verschilt nogal, als deze in het perihelium staat of in het aphelium. Vanuit het perspectief van een aardse waarnemer zien we dat de planeet rare bewegingen maakt aan de hemelbol. Ze lijkt soms achteruit te lopen. Job verduidelijkte dit fenomeen aan de hand van enkele slides.

 

Beroemd en berucht waren de kaarten van de “canali” die de Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli in 1877 optekende, hij had het geluk dat er enkele keren een zeer helder oppervlak te zien was. Schiaparelli’s waarnemingen suggereerden het bestaan van kanalen op het oppervlak van Mars. Deze waarnemingen waren net dat wat nodig was om de hype van Marsmannetjes te veroorzaken.

 

De baan en de excentriciteit van Mars werden besproken. Het Perihelium op 1.3815 AE en het Aphelium op 1.6659 AE en een baanexcentriciteit van 0.093325. De hellingshoeken (t.o.v. de ecliptica) van Mars en Aarde zijn bijna gelijkaardig. De manen van Mars, Phobos (angst) en Deimos (paniek, vrees), ontdekt door Asaph Hall in 1877, kwamen ruim aan bod. Phobos, met een grootte van 27 x 22 x 18 km heeft een omlooptijd van 0.3189 dagen, wat overeenkomt met een duur 7 uren en 40 minuten. Deimos, met een afmeting van 7.8 x 6  5.1 km is de kleinere en doet 1.2624 dagen, ruim 30 uren over één omloop om de planeet. Phobos kan je dus driemaal per Marsnacht zien overkomen. Heel verrassend! Job toonde valse kleuropnames van de manen die veel verduidelijkten. Groeven van afgeschampte inslagprojectielen, verse kraters, allemaal te zien op de opnames van de Mars Reconnaissance Orbiter die schitterende opnames maakte in maart 2008. Een projectie van Mars afgezet tegen de aarde, laat zien dat Mars (volume 0.1074467) een tiende van de aarde is. Het gevolg hiervan is een mindere aantrekkingskracht. Als we hier op aarde 1 m hoog zouden springen, zou dit op Mars 2.638m zijn.

 

 In een mooi overzicht presenteerde Job de fysische gegevens van Mars, vergeleken met die van de aarde om vervolgens aandacht te besteden aan de samenstelling van de atmosfeer en de heersende luchtdruk. Qua samenstelling viel vooral het fenomeen methaan op. Het methaan zou afkomstig kunnen zijn door ontgassing van het olivijn-gesteente en het vulkanisme. De atmosfeer bevat stofdeeltjes ter grootte van 1.5 µm, dit zorgt ervoor dat de (lucht) vanaf het oppervlakte er oranjebruin kleurt.

 

De seizoenen op Mars duren tweemaal langer dan op aarde. Op de beide polen is het gedurende een  halfjaar donker. De daaruit voortvloeiende afkoeling zorgt dan voor dikke lagen kooldioxide dat condenseert tot droogijs. Bij het aanbreken van de  lente wordt de pool terug verlicht en zal het droogijs weer sublimeren. De vrijkomende hoeveelheid kooldioxide zorgt dan  voor harde winden vanaf de pool. Deze seizoensgebonden winden transporteren grote hoeveelheden stof en waterdamp en veroorzaken rijp aan oppervlak en grote cirruswolken in de atmosfeer.  Waarnemers zien ook wolken rond een groot aantal vulkanen op Mars. Deze ontstaan wanneer warme lucht afkoelt tijdens het stijgen langs de vulkaanflanken.

 

Het klimaat op mars: -140 °C in de poolwinter tot 20 °C in de zomer. Deze temperaturen zijn een  gevolg van de dunne atmosfeer en de geringe warmtecapaciteit van Mars. Een ander seizoensgebonden klimaatverschijning zijn de stofstormen. Ze kunnen klein zijn, maar kunnen ook de hele planeet beslaan.  Job toonde enkele beeldfragmenten van een “dustdevil”. Een heel mooie reeks beelden van het oppervlak, Mons Olympus en verschillende kraters, kloven Vallis Marineres en Ma’adim met zijn lavakanalen.  Vallis Marineres werd vergeleken met onze Grand  Canyon. Opnames van de Opportunity van duinen, “bomen” op Mars blijken ophopingen van grotere stofdeeltjes te zijn. Een indrukwekkende reeks mooie, scherpe beelden van het Marsoppervlak!

 

Dat er water op Mars is werd duidelijk op verschillende slides. Waterdeposito’s die zich voornamelijk op de beide polen bevinden. Waterijs is voldoende aanwezig, vooral aan de twee poolkappen. Betreffende de hoeveelheid water wist Job ons te vertellen dat er genoeg voorhanden is om in gesmolten toestand het hele Marsoppervlak te bedekken met een 11 m diepe laag. De hoeveelheid op de Zuidpool van Mars is twee derde van het waterijs op Groenland.

 

De gemiddelde dichtheid van Mars is 30% lager dan van Aarde daarom kan Mars geen grote metallische kern bezitten. We kennen een kern van ijzer en ijzerverbindingen (1500 km), een silicaatmantel met een dikte van 1800 km en daarbovenop een Marskorst met een dikte van 100 km. Door deze waarden heeft Mars een zeer gering magnetisch veld.

 

Als we al dachten dat de mens zich vooral geconcentreerd heeft op de maan, dan zijn we nu genezen van die gedachte. Job presenteerde een zeer uitgebreide lijst van 74 Marsmissies: teveel om op te noemen. De voornaamste kwamen doorheen het verhaal al aan bod. Terugkijken is één, vooruitkijken is een andere zaak. Job keek voor ons even naar toekomstige missies en wist te vertellen dat er toch wel ambitieuze plannen bestaan om daadwerkelijk naar bemand naar Mars te gaan. Onder de projectnaam Maven is men nu al bezig met testen. Lancering wordt verwacht tussen18 november 2013 en 7 december 2013.

Doel van het onderzoek is het bestuderen van  het verlies van bepaalde stoffen uit de atmosfeer, en dit gedurende een bepaalde tijd en het onderzoeken van stabiele isotopen in de atmosfeer. Bemande reizen naar Mars ….2030? Kostprijs 45 miljard euro. Is dit haalbaar? Job hoopt in elk geval van wel!

 

Met een applaus werd Job bedankt voor zijn verhelderende uiteenzetting. Het was bijna middernacht toen Jan de spreker en de aanwezigen dankte voor hun aanwezigheid en inbreng. Het was een meer dan geslaagde bijeenkomst!