Activiteiten November 2010

Beste vrienden,

                            het jaar nadert zijn einde, hoogste tijd om nog eens achterom te kijken. We nodigen u allen uit aanwezig te zijn op de Algemene Ledenvergadering op 10 december 2010. Net als andere jaren kijken we terug naar de activiteiten van het afgelopen jaar, vooraf gegaan door een speech van de voorzitter en we nemen, zoals elk jaar, het kasverslag door. Om deze Algemene Ledenvergadering iets meer cachet te geven hebben we een afvaardiging van “Het Astronomisch Genootschap” weten te strikken. Zij zullen ons een bezoek brengen om, samen met ons, de afgelopen jaren te evalueren….en niet te missen gebeurtenis!!!

Tussen de diverse rubrieken is er genoeg ruimte voor een gezellige babbel en de nodige animatie. Zoals eerder gezegd, we hopen op uw aanwezigheid…..Ps: hou wel even rekening met het feit dat de sloopwerken aan het PC Michielshof in volle gang zijn. Zoals het nu uitziet blijven we gehuisvest in de lokalen van de Joy, maar is het moeilijk om op voorhand te weten in welk lokaal. Bij twijfel kan je altijd informatie inwinnen bij Marcel en Suzanne, de plaatselijke uitbaters. Het cafetaria is verhuist naar het grote lokaal van de Joy.

                                  We starten de algemene ledenvergadering om 20.15u. Allen welkom!!                   Het bestuur

 Op 17 december 2010 verzamelen we tegen 20.00 uur aan de sterrenwacht. Tijdens deze laatste kijkavond van 2010 richten we de lenzenkijker van de voorzitter op de maan. Als het weer het toelaat kunnen we genieten van schitterende kraters, bergmassieven, rillen en breuken, en dies meer. We gaan eens een beetje stoeien met filters. Wat zijn filters, waar dienen ze voor en vooral….welk effect hebben ze? Ondanks het feit dat we comfortabel onder de koepel staan, zorg toch voor voldoende warme kleding. Misschien is het tijd om de “gelzakjes”  (chemische verwarming) of koolstofbrandertjes nog eens te reactiveren? Denk zeker aan warm schoeisel, dat is het meest belangrijke. Koude voeten…… Tot kijk…                   Het bestuur

 Verslag van de bijeenkomst van 12 november 2010.

  Administrativa

 

  • ·       Als eerste punt werd Sammy Presutto als nieuw lid welkom geheten. Sammy was in gezelschap van zijn vriendin. De werking van onze vereniging werd in het kort uitgelegd. Sammy heeft een 152 mm Bressner telescoop (lenzenkijker), waar we hem zeker mee op weg gaan helpen, tijdens de eerstvolgende kijkavond.

 

  • ·       Het verslag werd, op een paar aanmerkingen na, goedgekeurd. Jan oordeelde dat er  in het vorige blaadje  er geen sprake mag zijn van” lichtsnelheid tijdens de allereerste fase van het uitdijend heelal” (onmiddellijk na de Big Bang). Er was trouwens geen licht. Een tweede opmerking die Jan formuleerde was dat 300.000 jaren na de Big Bang de combinatie verantwoordelijk was voor het eerste licht en niet de recombinatie. Beide opmerkingen werden uitvoerig besproken en aangenomen.

 

  • ·       “De dagen van het huidige Michielshof zijn geteld”. Onder deze titel werd aangekondigd dat de sloopwerken aan het PC van start gaan op 1 december, wat maakt dat we bij een volgend bezoek aan het PC Michielhof een groot gedeelte van het gebouw niet meer zullen zien, want gesloopt.

 

  • ·       Dirk Schuurmans stelde zich kandidaat om als moderator op te treden.
  •   Open agenda 

 

  1. 1.     Large Hadron Collider.
  2. 2.     Oerknaltheorie
  3. 3.     Wanneer verwachten we een zonnestorm?
  4. 4.     Wat is de temperatuur bij kernfusie?

 In een geanimeerd gesprek werden bovenstaande punten één voor één besproken. De primeur was voorbestemd aan de nieuwe records die de LHC realiseerde, de afgelopen weken. De grootste deeltjesversneller ter wereld, de Large Hadrton Collider (LHC) nabij Genève, heeft een nieuw hitterecord gevestigd: 10 miljard graden. Met botsende atoomkernen van lood produceerden de fysici aan het Europees centrum voor onderzoek naar elementaire deeltjes  10 miljard graden hete micro-vuurballen. Dat is een miljoen maal heter dan de temperatuur in het centrum van de zon. Het gaat dan ook om de hoogste temperaturen en de grootste densiteiten die ooit in een experiment zijn bereikt.  Met deze “mini-oerknal” hopen de vorsers inzicht te krijgen in de eerste microseconden van het universum.  Met het woord “oerknal” kwamen we aan bij het tweede punt. De theorie van George Lemaitre werd nog eens even uitgelegd om dan over te gaan naar punt drie, de vraag “wanneer kunnen we een zonestorm verwachten?”. Volgens sommige kan je die niet verwachten, hij zal je verrassen. Neen, zegt een andere groep, je kan wel degelijk zien aan de positie en de grootte van een zonnevlek of er potentieel gevaar dreigt. Gevaarlijk kan het worden als een grote zonnevlek direct voor ons ligt en we bijgevolg in de baan zitten van een eventuele uitbarsting.  De laatste vraag van de open agenda: “Wat is de temperatuur bij kernfusie” werd heel snel antwoord gegeven: 12 miljoen graden Celsius, de temperatuur van de het inwendige van onze zon. Wel even rekening houden met het gegeven dat de ene kernfusie niet gelijk is aan de andere. We weten dat onze zon waterstof omzet in helium, maar er zijn nog andere processen. Denk maar aan schilverbranding, het principe van de gelaagdheid van uien. Een ster zal op verschillende dieptes verschillende verbandingen doorgaan. Hoe dieper in de ster, hoe zwaarder de elementen, des te heviger de temperaturen en drukken.   Na deze uiteenzettingen werd het woord gegeven aan Lambert voor een heruitgave van de uiteenzetting over exoplaneten. In zijn introductie liet Lambert weten dat hij het verhaal vijf jaren geleden al eens gebracht had. Dat de versie van deze avond een aangepaste herhaling was met , naadloos aansluitend, de recentere bevindingen. Het verhaal is als het ware een tijdslijn geworden en toont een tendens in de zoektocht naar kleinere planeten buiten ons zonnestelsel. Voor de aanvang  van de uiteenzetting werd even aandacht gegeven aan een zevental termen, die in het verhaal naar voor kwamen en hielden we een korte pauze.

Extrasolaire planeten, nieuwe verre werelden.

Brief van Epicurus aan Herodotus ( 300 vC.)

“Er is een oneindig aantal werelden, sommige gelijk de onze, andere dan weer verschillend…….”

Met deze vooruitziende “brief” en een analyse van de vergelijking van Francis Drake (1961) werd een passende opening gevonden om het thema “zoektocht naar een terrestrische planeet” open te breken. Exoplaneten zijn planeten die draaien om andere sterren dan de Zon. Het bestaan van deze planeten is voornamelijk afgeleid van indirecte waarnemingen en daarop gebaseerde berekeningen. Deze planeten werden voor het eerst ontdekt in de jaren ’90, toen de technologie ver genoeg was gevorderd om voldoende gevoelige telescopen te maken. Er worden steeds meer exoplaneten ontdekt. (denk er aan…..deze tekst is opgemaakt in 1995, straks gaan we terug in de huidige tijd).

 Hoe kan je een exoplaneet vinden? Er zijn verschillende manieren waarop het bestaan van exoplaneten kan worden aangetoond. De eerste is te meten of er een wijziging in de draaiing van een ster zit. Die zou worden veroorzaakt door de sterke getijdenwerking tussen de ster en de exoplaneet.  Een tweede manier die soms wordt gebruikt om de aanwezigheid van een exoplaneet aan te duiden is het feit dat de planeet een deel van de ster afdekt als hij in zijn omloopbaan tussen ons en de ster komt te staan. Op deze manier verandert de lichtintensiteit van de ster in een specifieke manier en kan men ook een berekening maken van de planeet. Vereiste is natuurlijk dat de baan van de planeet in “line of sight” is, m.a.w. de planeet trekt effectief voor de ster door. Lichtintensiteit neemt af…. Het probleem met planeten rond andere sterren is dat ze, zelfs met de sterkste telescopen op aarde, niet zichtbaar zijn. Ze stralen namelijk zelf geen licht uit, maar weerkaatsen slechts het licht van de ster. Aangezien de planeet meestal relatief dicht bij de ster staat overstraalt deze laatste de andere in duizendvoud.

 Een andere manier van detectie is het gebruik van een gemeenschappelijk zwaartepunt. De aanwezigheid van een planeet kan ook afgeleid worden van de zwaartekracht die hij uitoefent op de ster in kwestie. Een voldoende grote planeet zorgt er namelijk voor dat de ster zelf ook een beetje in de richting van de planeet wordt getrokken en op die manier roteren ze eigenlijk rond een gemeenschappelijk zwaartepunt. Door gebruik te maken van het dopplereffect kan de beweging van de ster gemeten worden. Hiermee kan de baan en de geschatte massa van de exoplaneet worden berekend. De eerste echte exoplaneet is ontdekt in 1995 en kreeg de naam 51 Pegasi mee. Hierna zijn nog tientallen andere ontdekkingen van exoplaneten gedaan, tot heuse planetenstelsels toe, bijvoorbeeld  Upsilon Andromedae. De zoektocht naar planeten buiten ons zonnestelsel gaat nog altijd voort en door de voortdurende verfijning van de apparatuur worden ook steeds kleinere planeten ontdekt. In augustus 2004 werd een nieuwe fase ingezet met de ontdekking van een exoplaneet van slechts 14 aardmassa’s, waarvan voor het eerst verwacht wordt dat dit een terrestrische planeet  zal zijn. Er moet wel vermeld worden dat de meeste van deze planeten gasreuzen  zijn (zoals onze planeet Jupiter) en dus niet bewoonbaar zijn, noch geschikt om op te landen. Een eigenaardigheid wat de astronomen bezighoudt is ook dat deze reuzenplaneten bijna allemaal zeer dicht bij hun ster staan in vergelijking met ons zonnestelsel. Een mogelijke verklaring kan natuur lijk wel zijn dat we nu alleen de planeten vinden die dicht bij de ster staan en deze ook sterk beïnvloeden. Het zou later evengoed kunnen blijken dat deze eerder uitzondering dan regel zijn. Om de zoektocht naar planeten, die meer op onze aarde lijken uit te breiden, werkt Nasa aan de Kepler-missie .

 In 2001 richtte een Pools team de 1.3m Warsaw Telescope in Chili naar het centrum van de melkweg. Gedurende 32 nachten bestudeerde ze het zwakke licht van 52.000 sterren. Hun doel; het vinden van planeten. Eén ster viel op. Op een afstand van 5000 lj straalde de ster met een schijnbare magnitude van m16,6. Men zag een lichte daling in helderheid die regelmatig terug kwam. De cyclus duurde telkens exact 108 minuten en herhaalde zich elke 1,2 dagen. Men was niet zeker en schakelde een ander team in op de Keck sterrenwacht in Hawaii. In januari 2003 bevestigde dit team aan de hand van dopplerwaarnemingen de allereerste ontdekking door middel van bedekking en confirmeerde een Jupiterachtige planeet.

 OGLE-TR-56b. Opmerkelijk bij deze ontdekking was dat de omlooptijd van deze planeet (1,2 dgn) uitkomen op een afstand van 3,2 miljoen km van de ster wat maakt dat haar oppervlaktetemperatuur rond de 3000 graden zit, bijna zo heet als het oppervlak van sommige sterren. De nieuwe planeet OGLE-TR-56b komt voor in de lijst van 120 andere exoplaneten, ontdekt de afgelopen  jaren De ontdekte planeten verschillen in massa. De zwaarste tot nu toe, heeft 17 Jupitermassa’s, terwijl de lichtste een heel klein beetje meer dan 1/10e van de Jupitermassa heeft. (Nogmaals….bovenstaande teksten refereren naar de periode1986- 1995). Massa en kansen. De meest intrigerende ontdekking van de studie aan data van planeetproducerende  sterren komt van de massa. Het lijkt dat, hoe massiever een ster is, hoe meer kans op planeten.Type M-dwergsterren met massa’s van 1/10e tot 1/3e van onze zon hebben geen planeten. K-sterren met een massa van 30 tot 70% van onze zon hebben 3 tot 4% kans op planeten. G-sterren, zoals onze zon, hebben tot 7% kans op planeten. F-sterren, 30 tot 50% zwaarder dan onze zon, komen uit op 10% kans op planeten. Nog een selectiepunt: enkelvoudige sterren hebben meer kans op planeten dan meervoudige stersystemen. Binaire sterren en dan zeker de korte binaire stelsels geven planeten geen kans op overleven. De planeten in een dergelijks systeem zullen heel waarschijnlijk weggeslingerd worden. Sommige wetenschappers vermoeden exoplaneten bij bijna alle enkelvoudig sterren. Tenslotte, de samenstelling van een ster is ook belangrijk. Al in het begin vermoedde men dat, om planeten te huisvesten, een ster op z’n minst even rijk in complexe atomen moet zijn als onze zon. Deze complexe atomen, zeg maar zwaardere metalen, zijn het resultaat van gevorderde sterevolutie, waarin elke nieuwe generatie haar materiaal afstaat ter verrijking van de nieuwe generatie. Recente ontdekkingen bevestigen deze stelling; na slechts 9 jaren van onderzoek kan men stellen dat 20 tot 30% van alle sterren, vergelijkbaar met onze zon (met een hoger metaalgehalte), planeten onderhouden. Dit percentage hoopt men door verder waarnemingen op te trekken. Waar ga je exoplaneten zoeken? We zagen het al, de beste jachtvelden voor exoplaneten zijn de jonge metaalrijke regionen in de spiraalstelsels. Bolhopen, daarentegen zijn magere jachtvelden. Het ontbreken van stof en gas maken dat er geen vorming van een accretieschijf kan plaatsvinden ( en toch….we kennen een planeet in bolhoop M4). Nog meer kans maak je als je gaat zoeken in de rustigere delen van een spiraalarm. Minder massieve sterren kunnen hier rustig planetaire stofnevels uitscheiden, de voedingsbodem voor planetaire stofschijven. Een ander voordeel in de rustigere gebieden is het ontbreken van massievere sterren in de buurt die door hun aantrekkingskracht een planeet in vorming kan verstoren.

De jacht is open! Exoplaneten zoeken is een werk van lange adem. Nasa heeft plannen voor diverse planeetzoekers. Eén daarvan is de Keplermissie, gelanceerd  in 2007. Kepler gaat kijken naar transits en heeft meer dan 150.000 sterren op haar waarnemingsprogramma. In 2014 start men het tweedelige Terrestrial Planet Finder, het meest ambitieuze project van allen. TPF zal binnen een straal van 45 lichtjaren het zwakke licht van aardachtige planeten analyseren (dit programma is on hold gezet). Tot nu toe zijn er nog geen aardachtige planeten ontdekt, maar dat kan enkele een kwestie van tijd zijn. Men vindt zoals gewoonlijk eerst de reuzen, dan pas de kleintjes. HARPS is een Europese onderneming die al 75 exoplaneten op haar conto heeft weggeschreven, SuperWASP op La Palma, nog een successtory, een opstelling met 8 supergevoelige CCD-camera’s die vanaf de Canarische eilanden de hemel afspeuren en de ene na de andere planeet registreren. Exoplaneten, zoals planeten buiten ons zonnestelsel heten, worden wel vaker gevonden. Meestal zijn het gasreuzen, groter nog dan Jupiter, die in krappe baantjes rond hun ster draaien. Ze heten daarom ‘hete Jupiters’. Ze verraden zich doordat hun bewegingen kleine schommelingen in de baan van de ster veroorzaken. Die uiten zich als kleine verschuivingen in spectraalopnamen van de ster.  Ook kan de aarde tegen het omloopvlak van zo’n planeet aankijken. Als dat zo is, trekt de planeet regelmatig voor zijn ster langs. Eventjes wordt de ster daardoor wat zwakker  en dat verraadt de planeet.

Er zijn momenteel (2008) 135 exoplaneten met zekerheid geïdentificeerd, maar de meeste zijn “hete Jupiters”. Hun massa gelijk die van Jupiter, soms groter, en hun banen zitten heel kort op de ster. De ontdekking van exoplaneten met massa’s vergelijkbaar met Neptunus brengen de waarnemers in een transitzone op weg naar het ontdekken van aardachtige planeten. Hogere resolutie zal zeker nodig zijn om deze barrière te doorbreken. De samenstelling van Neptunusachtige planeten is onbekend. De planeten kunnen gasreuzen zijn, net als onze Jupiter en Saturnus en net als bijna alle bekende exoplaneten, tot nu toe. Maar met een massa, gelijk aan die van Neptunus, rijzen er nieuwe mogelijkheden. De planeten zouden een rots- of ijsachtige kern kunnen hebben met daarboven een dikke laag waterstof en helium, net als Uranus en Neptunus. Het zou ook kunnen dat deze planeten massieve brokken van rots en ijzer zijn, net als Mercurius. Juli 2003. Astronomen ontdekken een eigenaardige wobbeling in de baan van Gliese 436, een rode dwerg. Gliese 436 ligt in het sterrenbeeld Leeuw op een afstand van 33 lichtjaar. Het spectrum van deze koele, lage massa-ster toonde aan de zwaartekracht van een ongezien object een lichte wobbeling veroorzaakte in de omloop van de ster. Gliese 436 heeft ietwat minder dan de helft massa van onze zon en is meer dan 3 miljard jaren oud.  Een andere Neptunusachtige planeet zit in omloop rond de ster 55 Cancri. De planeet heeft ongeveer 18 x de aardmassa en, rekening houdende met de drie voorheen ontdekte planeten rond deze ster, is de eerste bekende ster die 4 planeten herbergt.  Aan de andere kant, na de ontdekking van enkelvoudige planeten rond een ster, komt men nu meer en meer aan tot het ontdekken van ganse planetenstelsels, vergelijkbaar met de planeten rond onze eigen zon.

 De leefbare zone, nog een belangrijk gegeven. Als we aardachtige planeten gaan zoeken die in aanmerking zouden kunnen komen voor de ontwikkeling van leven, moeten enkele voorwaarden voldaan worden. De planeet zit bij voorkeur in wat we de leefbare zone noemen. Deze zone ligt op een afstand van de moederster verwijderd die garant staat dat water (als er water aanwezig is, natuurlijk) in vloeibare vorm kan bestaan. Niet te kort bij de moederster, want te heet en zeker niet te ver weg, want te koud. We zagen middels verschillende voorbeelden dat de positie van de leefbare zone sterk afhankelijk is van het type ster. Een grote, sterke ster heeft meer stralingsdruk en de leefbare zone zal verder weg liggen. Een kleinen wzwak sterretje, daarentegen zal een korter afstand tot de leefbare zone hebben. Nu maken we een sprong naar het heden. Heel recent lazen we berichten zoals “ Sterrenkundigen hebben hun Heilige Graal” gevonden”. Bij de ster Gliese 581 is een planeet (Gliese 581g, staat nog niet op de afbeelding hiernaast)) ontdekt die zich in de zogeheten leefbare zone bevindt. Dat betekent dat er aan het oppervlak van de planeet vloeibaar water zou kunnen voorkomen. Er zóu dus iets kunnen leven…..  wat maakt dat we spreken over een potentiële levensvatbare planeet. We leggen de nadruk op “zou”, want we weten op dit moment nog maar heel weinig van  deze planeet. Eerlijkheidshalve moeten we vermelden dat we ten tijde van presentatie niet weten of de planeet al dan niet een gasplaneet is. Is er een atmosfeer? Allemaal zaken die nog onderzocht moeten worden. Moest toch blijken dat de planeet een gasplaneet is, dan hebben we een heel nieuw segment binnen de gekende planeten ontdekt; een kleine gasplaneet! De tijd zal het ons leren.

 Conclusie: men had als doelstelling planeten vinden buiten ons zonnestelsel; met vandaag 490 nieuwe planeten op de teller kunnen we dit geslaagd noemen! Toen stelde men de ambities bij: zoek een terrestrische planeet. De verfijning van waarnemingstechnieken en technologie hebben gezorgd dat, met de ontdekking van Gliese 581g, een kleine ( misschien aardachtige) planeet, op de juiste plaats, ontdekt werd. We blijven dit verder opvolgen!!

                                                                                                                             LBe

Vers van de pers: Vleermuizen vaak slachtoffer van windturbines

In Alberta (Canada) worden aan de voet van windturbines vaak dode vleermuizen gevonden dat bericht het tijdschrift “Scientific American”.  Dit plaatste onderzoekers voor een raadsel, gezien de opmerkelijke sonar- en vliegcapaciteiten waarover vleermuizen beschikken. Inmiddels zijn bij 92% van de slachtoffers – waarop sectie werd verricht –  inwendige bloedingen ontdekt. Dat leidde tot de conclusie dat het erg gevoelige ademhalingsstelsel van vleermuizen niet bestand is tegen de plotselinge luchtdrukdaling die in de nabijheid van ronddraaiende turbinebladen optreedt. De oorzaak hiervan is de hoge snelheid van de uiteinden van de bladen die kan oplopen tot 200 km/h. Vooral insectenetende trekvleermuizen worden er door  getroffen. Sommige natuurliefhebbers vrezen dat windturbines op termijn een destabiliserende uitwerking zullen hebben op het ecosysteem. . .            artikel  aangereikt door Jan Hermans

 

Verslag van de kijkavond 26 november 2010.

De eerste winterbuien waren al losgebroken boven België. Zoals altijd krijg je wat je verdient en dus bleef onze regio bespaart van de eerste winterse neerslag. Om 20.15 arriveerde Lambert met zijn kijker in Achel, aan de sterrenwacht. Er was al een hele groep kijklustigen ter plaatse. Het was koud en de hemel was ongeveer voor 50% betrokken. Tijdens het opstellen van de kijker werd het een beetje beter, geen kraakheldere nacht, maar werkbaar. Terwijl de voorzitter enkele mensen rondleidde op de sterrenwacht begonnen op de grond de problemen. De kijker van Lambert nam een heel eigenaardige reeks referentiesterren. Terwijl dit gebeurde rees het vermoeden dat er iets mis was. Na het uitrichten keken we tegen een enorme offset aan. Opnieuw uitlijnen was de boodschap. Na de tweede keer volgde de derde, de vierde, de……Er was duidelijk iets mis. Tijdens het” uitlevelen” van de kijker (automatisch waterpas zetten op de drie assen) bleek dat er een horizontale kanteling van een x-aantal graden te zien was. Niet goed….Na verloop van tijd begon iets te dagen. Snel even in het setup-menu de datum en tijd nagekeken, en ja….de kijker stelde zich af in zomertijd in plaats van wintertijd. Er was nog geen commando gegeven om zich om te zetten naar wintertijd. Nu kan je de vraag stellen: “waarom verzet hij zich niet automatisch van zomertijd naar wintertijd?” Het antwoord is even simpel: dit type kijker is overal te wereld actief en niet overal gebruikt men zomer- of wintertijd, vandaar de optie om dit niet automatisch te laten lopen. Het gevolg van deze misstappen was dat de PPEC-database van de kijker overhoop zat, met ernstige gevolgen naar de afstelling. (PPEC = Personal Periodic Error Corrector, een database met persoonlijke verfijningen in het uitrichtprogramma)

 Terwijl Lambert druk bezig was met de eerste stappen van de kalibratie (alles opnieuw afstellen en afchecken) bracht ons nieuw lid Sammy Presutto zijn kijker ter velde. Een Bressner 150 mm met een brandpunt van 760 mm op een equatoriale montering (zie afbeelding). De kijker werd opgesteld met de hulp van enkele Noorderkroners, die ook na enig zoekwerk de poolzoeker “up and running” kregen. De kijkertube werd aangekoppeld en men kon al snel genieten van de eerste beelden van Jupiter. Ondanks het feit dat de hemel begon dicht te trekken kon men blijven werken met de kijker van Sammy. Een schitterende kijker! We gaan Sammy volgende meeting enkele flexibels schenken, dan werkt het nog beter. Wat een geluk……een kijker die wel werkte op de weide. Sammy had de kijkavond gered!!! Tegen middernacht was de richtafwijking van de Cassegrain al een flink deel verbeterd, maar nog niet goed. Tijdens de zoveelste run trok de hemel helemaal dicht, het signaal op de stekker er uit te trekken en de boel op te ruimen. Toen alles in de auto geladen was, trok de hemel terug open en was het weer helder. Het zal voor een volgende keer zijn. In het kort gezegd, het was jammer dat we Cass niet op dreef kregen, het was fijn Sammy in ons midden te hebben en, naast het gegeven dat iedereen de eerste winterkoude had ervaren, iedereen ging tevreden naar huis (’t is te zeggen….bijna iedereen!!).

Nagekomen bericht: Daags (of liever gezegd “de nacht-“) na de feiten is Lambert terug op pad gegaan en de ijzige koude getrotseerd in een ultieme poging om Cass terug op de rit te krijgen. Van 22.00u to 04.00u duurde het om het hele systeem te resetten, opnieuw te calibreren en te testen. Opdracht gelukt! Een paar afbeeldigen die die bewuste nacht gemaakt werden (focus lag op de Orionnevel).

 

Nogmaals dank aan Sammy Presutto voor het redden van de avond!!!!

 

 

FinePix S3Pro sized_DSCF8989.JPG

NIKON D7000sized_nikon maas 047.JPG

sized_Orionnev.st.jpg

sized_orionnevel 3.st.JPG